25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 februari 1999

Hierbij bied ik U aan een reactie op amendement 39 van mevrouw Verbugt en een antwoord op de vraag naar de plaatsing van de weigering van vaststelling van een bestemmingsplan of een herziening hiervan, op de zgn. negatieve lijst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Amendement 39 van het lid Verbugt c.s. ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 24

Het amendement strekt tot versoepeling van de regeling van doorbreking van de aanhoudingsplicht indien een aanvraag om aanleg- en bouwvergunning past in het toekomstige bestemmingsplan, of in het provinciaal of nationaal ruimtelijk beleid.

Past de aanvraag niet in het toekomstige bestemmingsplan dan kan de vergunning toch verleend worden mits het desbetreffende project

– voorzien is van een goede ruimtelijke onderbouwing en tevoren het fiat van gedeputeerde staten, de inspecteur van de ruimtelijke ordening gehoord, heeft verkregen, of

– een kruimelgeval betreft.

Door de toevoeging dat bij anticipatie de aanvraag niet in strijd mag zijn met het provinciaal of nationaal ruimtelijk beleid wordt het manco van het amendement op stuk nr. 24 opgeheven en daarmee het bezwaar ertegen.

Het voorkomen op de zgn. negatieve lijst (ex artikel 8.1 van de Algemene wet bestuursrecht) van de weigering een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien

Het al dan niet in procedure brengen van een bestemmingsplan of een herziening hiervan is een autonome bevoegdheid van de gemeente. Deze bevoegdheid moet niet afhankelijk worden van het belang van een individuele burger. De rechtsbescherming van burgers is in dezen voldoende gewaarborgd. Immers een burger die in strijd met een bestemmingsplan een project wil realiseren, kan vrijstelling van het bestemmingsplan vragen. Indien deze wordt geweigerd kan het weigeringsbesluit aan de rechter worden voorgelegd.

Daarnaast kan een burger die een bepaalde ontwikkeling door middel van een wijziging van het bestemmingsplan wil tegengaan, om een voorbereidingsbesluit vragen. Indien de gemeente deze wens niet honoreert en het verzoek afwijst, kan die burger dit besluit aan de rechter voorleggen. In het wetsvoorstel is de weigering om een voorbereidingsbesluit te nemen van de negatieve lijst geschrapt. Dit besluit is hierdoor voor beroep vatbaar geworden.

Naar boven