25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 38
MOTIE VAN HET LID VAN GENT

Voorgesteld 26 januari 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal worden gewijzigd;

overwegende, dat de wijze waarop gedeputeerde staten invulling geven aan artikel 19, lid 2, grote gevolgen kan hebben voor de uitvoering en handhaving van het gemeentelijk ruimtelijk beleid;

voorts overwegende, dat verschillen in invulling van genoemde bepaling door afzonderlijke provincies kan leiden tot grote en ongewenste verschillen in de rechtspositie van burgers;

verzoekt de regering tweejaarlijks te onderzoeken op welke wijze door de provincies invulling wordt gegeven aan artikel 19, lid 2, WRO en de bevindingen van dit onderzoek aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Gent

Naar boven