25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 37
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 januari 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «en concrete beleidsbeslissingen» vervangen door: of nota's.

2. In het eerste lid wordt na de tweede volzin een volzin ingevoegd, luidende: Indien een onderdeel van een zodanig plan een concrete beleidsbeslissing is, wordt die beslissing bij de vaststelling van andere plannen op grond van deze wet in acht genomen.

3. In het eerste lid komt te vierde volzin (nieuw) te luiden: De in het eerste volzin bedoelde plannen worden voorbereid door Onze Ministers, wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen.

4. In het eerste lid, vijfde volzin (nieuw) wordt «zodanig» geschrapt.

5. In het eerste lid, zevende volzin (nieuw), wordt «zodanig» vervangen door: het.

6. Het tweede lid komt te luiden:

2. Met betrekking tot de voorbereiding van het plan is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat het ontwerp gedurende ten hoogste twaalf weken ter inzage ligt en gedurende die periode desgevraagd ten minste gedurende drie aaneengesloten uren per week buiten de werkuren kan worden ingezien. Op verzoek wordt binnen die termijn een kosteloze mondelinge toelichting verstrekt. Een ieder kan gedurende de termijn van terinzageligging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar maken aan de eerstverantwoordelijke van Onze Ministers als bedoeld in het eerste lid.

7. Het zesde lid tot en met tiende lid worden vervangen door vier leden, luidende:

6. Het plan wordt uiterlijk negen maanden na de terinzagelegging, bedoeld in het tweede lid, aan de instemming van de Tweede Kamer der Staten-Generaal onderworpen. De motivering van het plan vermeldt in elk geval op welke wijze door de Ministerraad bij de vaststelling van het plan rekening is gehouden met opvattingen als bedoeld in het tweede lid, uitkomsten van het bestuurlijk overleg, bedoeld in het derde lid, en het advies, bedoeld in het vierde lid.

7. Alvorens omtrent instemming te besluiten stelt de Tweede Kamer Onze in het eerste lid bedoelde Ministers in de gelegenheid het plan te wijzigen. De Tweede Kamer zendt het plan, voor zover zij daarmee heeft ingestemd, onverwijld naar de Eerste Kamer. De Eerste Kamer besluit tot verlening of tot onthouding van instemming met het plan, zoals het daar ligt. De Eerste Kamer wordt geacht te hebben ingestemd met het plan, indien zij niet binnen vier weken na ontvangst van het plan uitdrukkelijk tot behandeling ervan besluit.

8. De bekendmaking van het plan waarmee beide Kamers hebben ingestemd geschiedt door terinzagelegging op door Onze in het eerste lid bedoelde Ministers te bepalen plaatsen. Voorafgaand aan de bekendmaking wordt in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen aangekondigd op welke plaatsen en vanaf welk tijdstip het plan ter inzage zal liggen.

9. Het plan treedt in werking met ingang van de dag volgende op die waarop het overeenkomstig het achtste lid ter inzage is gelegd.

B

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid wordt «Een plan als bedoeld in artikel 2a, negende lid» vervangen door: Een planologische kernbeslissing.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. Voor zover de herziening of intrekking een concrete beleidsbeslissing betreft is het derde lid niet van toepassing.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «zesde tot en met tiende lid» vervangen door: zesde tot en met negende lid.

C

Artikel I, onderdeel CCa, vervalt.

D

Artikel I, onderdeel KK, onder 2, komt te luiden:

2. In het derde lid, aanhef, wordt «28, zevende en achtste lid,» vervangen door: 28, zevende lid,. Voorts wordt in dit lid, onder a, «, van burgemeester en wethouders en van de burgemeester» vervangen door: en van burgemeester en wethouders.

E

Artikel IA vervalt.

Toelichting

Met deze nota van wijziging worden de gevolgen van de – ingetrokken – tweede nota van wijziging ook formeel ongedaan gemaakt.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven