25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 31
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DOK-VAN WEELE EN RAVESTEIN

Ontvangen 26 januari 1999

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel P, wordt aan artikel 19 een lid toegevoegd, luidende:

4. Vrijstelling wordt echter slechts verleend indien het beoogde project valt binnen een gebied waarvoor een geldig en tijdig geactualiseerd bestemmingsplan gehanteerd wordt. In het geval er sprake is van een gebied met een verouderd bestemmingsplan, wordt vrijstelling alleen dan verleend indien een verklaring is afgegeven door de gemeenteraad dat herziening niet nodig wordt geacht en het bestemmingsplan nog voldoet aan de eisen gesteld in artikel 10, eerste lid. Voor gebieden waar geen bestemmingsplan is vastgesteld, dient sprake te zijn van een voorbereidingsbesluit of ontwerpbestemmingsplan.

II

Na artikel I, onderdeel CCa, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

CCb

Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a

1. In afwijking van het gestelde in artikel 33 kan de gemeenteraad ten aanzien van een bestemmingsplan besluiten te verklaren dat een bestemmingsplan nog voldoende actualiteit bezit en niet wordt herzien.

2. De artikelen 23 tot en met 31 zijn van overeenkomstige toepassing op de verklaring als bedoeld in het eerste lid.

Toelichting

Met dit amendement wordt de functie van het bestemmingsplan als belangrijk besluitvormingskader voor zorgvuldige ruimtelijke afweging erkend. Tevens wordt hiermee duidelijk tot uitdrukking gebracht dat tijdig actualisering van bestemmingsplannen, d.w.z. binnen 10 jaar, ook wanneer er sprake is van de zelfstandige projectprocedure, noodzakelijk is. «Ad hoc planologie» wordt hiermee zoveel mogelijk vermeden.

In geval een bestemmingsplan gedurende 10 jaar niet is herzien, maar de gemeenteraad een herziening niet nodig acht, dient de gemeenteraad te verklaren dat het plan nog steeds voldoet aan de eisen die artikel 10, eerste lid WRO aan bestemmingsplannen stelt, zulks met inachtneming van de aan de bestemmingsplanprocedure verbonden waarborgen, zoals inspraak van de burger, toetsing door de provincie en vervangingsbesluit van de minister.

Van Dok-van Weele

Ravestein

Naar boven