25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 30
AMENDEMENT VAN DE LEDEN RAVESTEIN EN VAN DOK-VAN WEELE

Ontvangen 26 januari 1999

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt onderdeel H vervangen door:

H

Aan artikel 6a wordt een volzin toegevoegd, luidende: Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan de zelfstandige projectprocedure die middels artikel 19 wordt gerealiseerd, hetzij via opname van een passage in de inspraakverordening zelf, hetzij via een door de gemeenteraad separaat vastgesteld besluit aangaande de inspraak bij artikel 19-procedures.

II

In artikel I vervalt onderdeel CCa.

III

In artikel I vervalt in onderdeel KK, punt 2, de zinsnede «vervalt in dit lid «6a» en».

Toelichting

Het is van belang, en vanuit het uitgangspunt van behoorlijk bestuur vanzelfsprekend, dat burgers in een vroegtijdig stadium worden betrokken bij ruimtelijke planvoorbereiding. Daartoe dient het in de WRO gehanteerde inspraakartikel 6a gehandhaafd te worden.

Gezien het feit dat de vrijstellingsaanvragen via de artikel 19-procedure op grote schaal plaatsvinden, en naar verwachting zullen blijven plaatsvinden, en er daarbij sprake kan zijn van aanzienlijke ruimtelijke gevolgen, dient artikel 6a met nadruk ook voor deze zelfstandige projectprocedure te gelden. De aanvulling op het artikel dient er dan ook toe burgers vroegtijdig te betrekken bij dergelijke ruimtelijke voorbereidingen die los van de bestemmingsplanprocedure plaats zullen vinden. Het wordt aan de gemeenten zelf overgelaten op welke wijze zij dit invullen.

Ravestein

Van Dok-van Weele

Naar boven