25 311
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

nr. 15
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VERSNEL-SCHMITZ TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 14 mei 1998

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In onderdeel A wordt in artikel 1 de definitiebepaling van concrete beleidsbeslissing vervangen door:

concrete beleidsbeslissing: een als zodanig door het bestuursorgaan aangegeven besluit in een planologische kernbeslissing, een streekplan, een regionaal-, gemeentelijk-, of intergemeentelijk structuurplan.

II

In onderdeel P wordt in artikel 19, eerste lid, na «goede ruimtelijke onderbouwing» ingevoegd: , in de vorm van een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan waarin bindende elementen kunnen worden opgenomen,.

III

In onderdeel Q wordt artikel in 19a, eerste lid, na de eerste volzin het volgende ingevoegd: Hierbij wordt tenminste de noodzaak tot afwijking van de gangbare bestemmingsplanprocedure voldoende gemotiveerd. Vrijstelling kan niet worden verleend indien het project waarvoor vrijstelling wordt gevraagd meer dan 25% beslaat van een bestemmingsplangebied. Voorts is vrijstelling niet mogelijk indien de beoogde realisering van het project valt binnen gebieden waarvoor een bestemmingsplan ontbreekt of waarvan het bestemmingsplan ouder is dan tien jaar.

IV

In artikel V vervalt in punt 2 in het voorgestelde onderdeel 2 «artikel 7,».

Toelichting

Beoogd wordt te voorkomen dat oneigenlijk gebruik van vrijstellingen ex. artikel 19 geheel verschuift van de huidige, procedurele voorwaarden, naar de wat vagere ruimtelijke motiveringseis in het wetsvoorstel. De indiener ondervangt dit door naast het vereiste van «een goede ruimtelijke ordening» enkele formele criteria, betreffende de omvang van de vrijstelling en de mate van actualiteit van het bestemmingsplan, toe te voegen. Tevens wordt inhoud gegeven aan de wens (ook van de regering) dat bestemmingsplannen actueel worden gehouden. Dit door in de wet te regelen dat uitsluitend een bestemmingsplan dat niet ouder is dan 10 jaar, doorbroken kan worden door een artikel 19-procedure. Als een bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar of als een bestemmingsplan geheel ontbreekt, kan dus geen artikel 19-procedure worden toegepast. In dat geval is een nieuw bestemmingsplan nodig of zal een verouderd bestemmingsplan geheel moeten worden herzien.

Handhaving van de mogelijkheid concrete beleidsbeslissingen op te nemen in het gemeentelijk structuurplan is van wezenlijk belang om tot een goede ruimtelijke onderbouwing te kunnen komen van ruimtelijke projecten die buiten het bestemmingsplan om worden gerealiseerd. Waar bij deze aanvulling het gemeentelijke structuurplan wordt genoemd, wordt tevens het inter-gemeentelijk structuurplan genoemd als mogelijk kader voor bovenlokale ruimtelijke planning.

Om de mogelijkheid van opname van concrete beleidsbeslissingen in het gemeentelijk structuurplan te kunnen handhaven is het ongedaan maken van plaatsing op de «negatieve lijst» van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk.

Versnel-Schmitz

Naar boven