nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID VERSNEL-SCHMITZ
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
In onderdeel A wordt in artikel 1 de definitiebepaling van concrete beleidsbeslissing
vervangen door:
concrete beleidsbeslissing: een als zodanig door het bestuursorgaan aangegeven
besluit in een planologische kernbeslissing, een streekplan, een regionaal
of (inter-) gemeentelijk structuurplan.
II
Aan onderdeel L wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:
3. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
4. In uitzondering op het in het bepaalde in het derde lid, beoordelen
gedeputeerde staten met betrekking tot een project waarvoor vrijstelling van
het geldende bestemmingsplan worden verleend tevens of het betreffende project
van een zodanige omvang is dat actualisering van het desbetreffende bestemmingsplan
binnen een door hem te stellen termijn moet worden voorbereid en afgerond.
III
In onderdeel P wordt in artikel 19, eerste lid, na goede ruimtelijke onderbouwing
wordt ingevoegd: , in de vorm van een (inter-) gemeentelijk structuurplan
waarin opgenomen bindende elementen,.
IV
In onderdeel Q wordt in artikel 19a, eerste lid, na de eerste volzin het
volgende ingevoegd: Hierbij wordt ten minste de noodzaak tot afwijking van
de gangbare bestemmingsplanprocedure voldoende gemotiveerd. Vrijstelling kan
niet worden verleend indien het project waarvoor vrijstelling wordt gevraagd
meer dan 25% beslaat van een bestemmingsplangebied. Voorts is
vrijstelling niet mogelijk indien de beoogde realisering van het project valt
binnen gebieden waarvoor een bestemmingsplan ontbreekt of waarvan het bestemmingsplan
ouder is dan tien jaar.
V
In artikel V vervalt in punt 2, in het gestelde onder 2 «artikel
7,».
Toelichting
Beoogd wordt te voorkomen dat oneigenlijk gebruik van vrijstellingen ex.
artikel 19 verschuift van de huidige, procedurele voorwaarden, naar de ruimtelijke
motiveringseis. Dit wordt ondervangen door het vereiste van een goede ruimtelijke
onderbouwing aan duidelijker criteria te binden en deze uit te breiden met
een tweetal formele criteria dat voorziet in situaties waarin vrijstelling
naar hun mening zonder meer ongewenst is, dus ongeacht de ruimtelijke onderbouwing.
Verder wordt de bedoeling van de wetgever dat ook bij de vernieuwde artikel
19-procedure actualisering van bestemmingsplannen nodig en wenselijk is, inhoud
wordt gegeven door de eisen betreffende de doorwerking in het bestemmingsplan
ter beoordeling in handen te geven van gedeputeerde staten. Niet ieder plan
zal van een dusdanige omvang zijn dat het nemen van een voorbereidingsbesluit
op de kortst mogelijke termijn noodzakelijk is. Gedeputeerde staten beoordelen
daarom, afhankelijk van de omvang en betekenis van het project en mede afhankelijk
van het aantal al los van het bestemmingsplan gerealiseerde projecten in een
gemeente, of spoedige actualisering nodig is en binnen welke termijn.
Handhaving van de mogelijkheid concrete beleidsbeslissingen op te nemen
in het gemeentelijk structuurplan is van wezenlijk belang om tot een goede
ruimtelijke onderbouwing te kunnen komen van ruimtelijke projecten die buiten
het bestemmingsplan om worden gerealiseerd. Waar bij deze aanvulling het gemeentelijke
structuurplan wordt genoemd, wordt tevens het inter-gemeentelijk structuurplan
genoemd als mogelijk kader voor bovenlokale ruimtelijke planning.
Om de mogelijkheid van opname van concrete beleidsbeslissingen in het
gemeentelijk structuurplan te kunnen handhaven is het ongedaan maken van plaatsing
op de «negatieve lijst» van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk.
Versnel-Schmitz