25 295 Infectieziektenbestrijding

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2020

Naar aanleiding van mijn brief van 19 juni jl. (25 295, C) heeft de gezamenlijke vergadering van de commissies VWS, J&V en BiZa/AZ van de Eerste Kamer op 24 juni verzocht om nog diezelfde week een planning te mogen ontvangen inzake het voorgenomen wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen Covid-19. De gezamenlijke commissies hebben besloten dit onderwerp op 30 juni 2020 opnieuw te agenderen in een gezamenlijke vergadering.

In de brief van 19 juni jl. heb ik u laten weten dat ik het wetsvoorstel op korte termijn aan de Tweede Kamer zou aanbieden. Helaas kan ik op dit moment geen specifiekere planning geven.

Het wetsvoorstel zal worden ingediend na besluitvorming in de ministerraad. Dan zal de Tweede Kamer bepalen wanneer zij het wetsvoorstel in behandeling neemt. Op basis daarvan hoop ik een goede indicatie te kunnen geven voor de aanbieding van het wetsvoorstel aan de Eerste Kamer.

Het voorstel voor de tijdelijke wet beoogt de positie van het parlement bij het vaststellen van noodmaatregelen voor de bestrijding van Covid-19 te versterken en de rol van de burgemeesters bij de uitvoering van de noodmaatregelen te vergroten.

mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven