25 295 Infectieziektenbestrijding

CH VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 april 2024

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister voor Medische Zorg van 8 februari 2024, waarmee het RIVM-rapport «Epidemiological impact and effectiveness of COVID-19 measures» is aangeboden.2 De brief gaat tevens in op de status van de lopende onderzoeken die het kabinet laat uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van COVID-19. De leden van de CDA-fractie hadden hierover nog een vraag, waarbij de leden van de SP-fractie zich aansloten. Ook de leden van de SGP-fractie hadden hierover nog enkele vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 19 maart 2024 een brief gestuurd aan

De Minister heeft op 22 april 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister voor Medische Zorg

Den Haag, 19 maart 2024

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 8 februari 2024, waarmee het RIVM-rapport «Epidemiological impact and effectiveness of COVID-19 measures» is aangeboden.3 De brief gaat tevens in op de status van de lopende onderzoeken die het kabinet laat uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van COVID-19. De leden van de CDA-fractie hebben hierover nog een vraag, waarbij de leden van de SP-fractie zich aansluiten. Ook de leden van de SGP-fractie hebben hierover nog enkele vragen.

Vraag van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie willen graag door u geïnformeerd worden over hoe wordt omgegaan met de problematiek waar veel longcovid patiënten in hun dagelijks leven tegenaan lopen, daarbij ook lering trekkend uit het recente rapport4 van de Ombudsman inzake de aanpak van Q-koorts.

Vragen van de leden van de fractie van de SGP

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van uw brief en het rapport dat daarin wordt aangeboden. Dit rapport betreft een onderzoek van het RIVM naar de effectiviteit van de maatregelen die genomen zijn tijdens de COVID-19-pandemie in 2020–2022. De leden van de SGP-fractie lezen in het rapport dat één van de meest effectieve maatregelen is geweest het verbieden van samenkomsten. Deze onderdelen van het rapport geven deze leden aanleiding tot de volgende vragen.

Op pagina 21 van het rapport staat dat beperkingen gesteld aan (grootschalige) samenkomsten effectief geweest zijn in het reduceren van overdracht van het virus. Op pagina 36 van het rapport wordt vermeld dat dit overeenkomt met bevindingen uit studies in andere landen. Blijkens Bijlage C is in het onderzoek meegenomen het aantal toegestane aanwezigen en het sluiten van publiekelijk toegankelijke ruimten en evenementen. Er wordt niet vermeld of eveneens is gekeken naar de voorzieningen in de ruimte waar een dergelijke samenkomst plaatsvindt.

Omdat dit één van de maatregelen met de grootste sociale impact is, lijkt het de leden van de SGP-fractie wenselijk dat er in een volgende pandemie meer nuance komt in het verbieden van openbare samenkomsten. Zo zou niet alleen het totaal aantal aanwezigen moeten tellen, maar ook de verhouding tussen het aantal aanwezigen en het totale volume van de ruimte van samenkomst. Ook verschillende vormen van maatregelen die genomen zijn om de ventilatie in de ruimte te bevorderen zijn een factor die naar de mening van genoemde leden meegewogen zou moeten worden. Tijdens de pandemie zijn er situaties geweest waarin samenkomsten plaatsvonden in ruimten met meer dan 1.000 zitplaatsen die dankzij forse investeringen waren voorzien van luchtzuiverende installaties. Toch mochten er slechts 10 of 30 (en later 100) personen in deze ruimten aanwezigen zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor bepaalde kerkgebouwen, maar ook voor theaters en dergelijke. Op dit punt van nuance in het ingrijpen in publieke samenkomsten biedt het rapport van de RIVM weinig houvast. Op grond van deze overwegingen stellen de leden van de SGP-fractie u de volgende vragen.

Bent u het met de leden van de SGP-fractie eens dat eventuele maatregelen in de toekomst ten aanzien van publieke samenkomsten meer nuance behoeven en op meer overwegingen gebaseerd zouden moeten zijn dan alleen het totaal aantal aanwezigen? En zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven?

De leden van de SGP-fractie vragen of er in het onderzoek door het RIVM aandacht is besteed aan de invloed van andere factoren dan het aantal aanwezigen in een ruimte. Voor kleinere ruimten zoals schoollokalen zijn er wel onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van maatregelen die de ventilatie bevorderen.

Verder vragen zij of er ook dergelijke onderzoeken worden gedaan voor de ruimten waarin grootschalige samenkomsten plaatsvinden. Het feit dat tijdens de pandemie een app beschikbaar was waarmee op basis van volume, aard van ventilatie en aantal aanwezigen geschat kon worden hoeveel minuten er in die ruimte verantwoord gezongen kon worden doet vermoeden dat zulke onderzoeken er zijn. Bent u bereid om indien dit niet het geval is aan het RIVM opdracht te geven hier alsnog onderzoek naar te laten doen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 16 april 2024.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, G. Prins

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2024

De leden van de fracties van CDA, SGP en SP hebben bij brief van 19 maart 2024 een aantal vragen gesteld betreffende het RIVM-rapport «Epidemiological impact and effectiveness of COVID-19 measures».

Vragen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie willen graag door u geïnformeerd worden over hoe wordt omgegaan met de problematiek waar veel longcovid patiënten in hun dagelijks leven tegenaan lopen, daarbij ook lering trekkend uit het recente rapport van de Ombudsman inzake de aanpak van Q-koorts.

De nasleep van de COVID-pandemie heeft mijn volle aandacht, en dan met name de mensen met post-COVID klachten. De belangrijkste les die wij vanuit de Q-koorts uitbraak getrokken hebben is dat zo breed mogelijk gekeken moet worden naar wat patiënten concreet nodig hebben aan zorg en ondersteuning. Daarbij moeten ook sociaal-maatschappelijke vragen, bijvoorbeeld rondom werk, scholing en onderwijs, direct betrokken worden. Om op een dergelijke manier patiënten bij te kunnen staan, moeten alle betrokken partijen en instanties een goed besef hebben van de aard en achtergrond van hun klachten, en waar zij in het dagelijks leven tegenaan lopen. Bij het opbouwen van deze kennis en het kunnen geven van zorgvuldige begeleiding aan deze groep patiënten, is de inbreng vanuit C-support van groot belang. Deze nazorgorganisatie bouwt, als zusterorganisatie van Q-support, op de ervaring die zij heeft opgedaan in de ondersteuning van patiënten met Q-koorts.

Vragen van de leden van de fractie van de SGP

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van uw brief en het rapport dat daarin wordt aangeboden. Dit rapport betreft een onderzoek van het RIVM naar de effectiviteit van de maatregelen die genomen zijn tijdens de COVID-19-pandemie in 2020–2022. De leden van de SGP-fractie lezen in het rapport dat één van de meest effectieve maatregelen is geweest het verbieden van samenkomsten. Deze onderdelen van het rapport geven deze leden aanleiding tot de volgende vragen.

Op pagina 21 van het rapport staat dat beperkingen gesteld aan (grootschalige) samenkomsten effectief geweest zijn in het reduceren van overdracht van het virus. Op pagina 36 van het rapport wordt vermeld dat dit overeenkomt met bevindingen uit studies in andere landen. Blijkens Bijlage C is in het onderzoek meegenomen het aantal toegestane aanwezigen en het sluiten van publiekelijk toegankelijke ruimten en evenementen. Er wordt niet vermeld of eveneens is gekeken naar de voorzieningen in de ruimte waar een dergelijke samenkomst plaatsvindt.

Omdat dit één van de maatregelen met de grootste sociale impact is, lijkt het de leden van de SGP-fractie wenselijk dat er in een volgende pandemie meer nuance komt in het verbieden van openbare samenkomsten. Zo zou niet alleen het totaal aantal aanwezigen moeten tellen, maar ook de verhouding tussen het aantal aanwezigen en het totale volume van de ruimte van samenkomst. Ook verschillende vormen van maatregelen die genomen zijn om de ventilatie in de ruimte te bevorderen zijn een factor die naar de mening van genoemde leden meegewogen zou moeten worden. Tijdens de pandemie zijn er situaties geweest waarin samenkomsten plaatsvonden in ruimten met meer dan 1.000 zitplaatsen die dankzij forse investeringen waren voorzien van luchtzuiverende installaties. Toch mochten er slechts 10 of 30 (en later 100) personen in deze ruimten aanwezigen zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor bepaalde kerkgebouwen, maar ook voor theaters en dergelijke. Op dit punt van nuance in het ingrijpen in publieke samenkomsten biedt het rapport van de RIVM weinig houvast. Op grond van deze overwegingen stellen de leden van de SGP-fractie u de volgende vragen.

1.

Bent u het met de leden van de SGP-fractie eens dat eventuele maatregelen in de toekomst ten aanzien van publieke samenkomsten meer nuance behoeven en op meer overwegingen gebaseerd zouden moeten zijn dan alleen het totaal aantal aanwezigen? En zo ja, op welke wijze gaat u hier invulling aan geven?

Het rapport van het RIVM schetst de grote lijnen van de effectiviteit van (combinaties van) maatregelen. Daaruit komt naar voren dat het verbieden van samenkomsten van mensen tijdens de COVID-19 pandemie effectief is geweest in het terugdringen van het aantal besmettingen.

Bij de overweging of en welke samenkomsten van mensen beperkt zouden moeten worden, zijn door het kabinet altijd meerdere aspecten meegewogen. Aan de ene kant zijn dat de aspecten die de risico’s van een samenkomst bepalen: veel mensen tegenover weinig mensen, een actieve bijeenkomst of een passieve bijeenkomst, geplaceerd of ongeplaceerd, lokaal, regionaal of bovenregionaal, binnen of in de open lucht. En aan de andere kant sociaal-maatschappelijke en economische overwegingen. De leden van de SGP-fractie kunnen erop vertrouwen dat het kabinet ook in de toekomst bij een mogelijke uitbraak van een infectieziekte opnieuw een zorgvuldige afweging zal maken.

Daarnaast lopen nog verschillende onderzoeksprogramma’s, waaronder over luchtkwaliteit en de toegevoegde waarde van ventilatie (onder andere bij TNO en NWO), die meer inzicht kunnen bieden bij het maken van een afgewogen keuze voor de inzet van maatregelen bij het beteugelen van een infectieziekte.

2.

De leden van de SGP-fractie vragen of er in het onderzoek door het RIVM aandacht is besteed aan de invloed van andere factoren dan het aantal aanwezigen in een ruimte. Voor kleinere ruimten zoals schoollokalen zijn er wel onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van maatregelen die de ventilatie bevorderen.

Het onderzoek van het RIVM is er op gericht om de grote lijnen van de effectiviteit van (combinaties van) maatregelen inzichtelijk te maken. Er lopen momenteel diverse onderzoeksprogramma’s onder andere bij TNO, NWO en het Pandemic and Disaster Preparedness Center (PDPC) die specifiek gericht zijn op ventilatie en luchtkwaliteit in relatie tot COVID-19 en andere luchtweginfecties.

3.

Verder vragen zij of er degelijke onderzoeken gedaan worden voor de ruimten waarin grootschalige samenkomsten plaatsvinden. Het feit dat tijdens de pandemie een app beschikbaar was waarmee op basis van volume, aard en ventilatie en aantal aanwezigen geschat kon worden hoeveel minuten er in die ruimte verantwoord gezongen kon worden doet vermoeden dat zulke onderzoek er zijn. Bent u bereid indien dit niet het geval is aan het RIVM opdracht te geven hier alsnog onderzoek naar te laten doen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

Er lopen op dit moment verschillende onderzoeksprogramma’s bij kennisinstellingen die gaan over de effectiviteit en de effecten van maatregelen genomen tijdens de coronacrisis. Bij het RIVM loopt een deel van het onderzoek nog door tot eind 2027. Bij ZonMw start dit jaar een meerjarig onderzoeksprogramma naar effecten van maatregelen, dat loopt toe eind 2026. Hierbij zijn onderzoekers vrij om onderzoeksvoorstellen in te dienen, binnen de scope van dit programma. Onder andere bij TNO, NWO en het PDPC lopen onderzoeksprogramma’s waar ventilatie en luchtkwaliteit in relatie tot infectieziektebestrijding onderzocht worden.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
1

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Van Knapen (BBB), Lievense (BBB) Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Kaljouw (VVD), Klip-Martin (VVD), Prins (CDA) (voorzitter), Bakker-Klein (CDA), Moonen (D66), Van Meenen (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Kamerstukken I 2023/24, 25 295, CF met bijlage.

X Noot
3

Kamerstukken I 2023/24, 25 295, CF met bijlage.

X Noot
4

Leven met Q-koorts, 15 jaar na de epidemie, hoe is het nu? rapportnummer: 2024/012, 8 maart 2024.

Naar boven