Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2020
Naar aanleiding van de het artikel dd. 29 september jl. in de Volkskrant, over een
vermeend probleem met de privacy van CoronaMelder, zijn vragen ontstaan over de bevindingen
van het bedrijf «Radically Open Security» (ROS) en de manier waarop ik uw Kamer daarover
heb geïnformeerd. De Eerste Kamer heeft mij hierover, in het proces van de behandeling
van de Tijdelijke wet notificatie-applicatie covid-19 ook vragen gesteld.
Betreffende rapportage is net na verzending van mijn brief van 28 augustus ontvangen
(Kamerstuk 25 295, nr. 511). In deze brief meldde ik al dat «de verwachting (...) is dat de beveiligingsonderzoeken
die nog lopen de komende dagen geen radicaal ander beeld gaan opleveren». Ik ben van
mening dat dit ook het geval is. Directe openbaarmaking van de rapportage was niet
mogelijk. Het betreft in dit geval namelijk een onderzoek naar de broncode van de
serversystemen van CoronaMelder. De onderzoekers hebben breed gekeken naar systemen
en daarbij deden zij ook bevindingen die niet direct over de software van CoronaMelder
zelf gaan. Van twee bevindingen moesten bedrijven op de hoogte worden gebracht. De
twee betreffende punten zijn internationaal aangemeld onder het «Common Vulnerability
Exposure»-programma. De meldingen hebben CVE-2020-24721 en CVE-2020-24722 als nummer
meegekregen. Er is, zoals te doen gebruikelijk, gekozen betrokken partijen (Apple
en Google) direct te informeren en enige tijd te geven voorafgaand aan openbaring
om bevindingen op te lossen voor publicatie.
Ik wil het vrijgeven zo snel mogelijk én verantwoord doen. Dat is hier ook gebeurd.
Mijn voornemen was de rapportage te openbaren met de volgende voortgangsbrief over
CoronaMelder die ik verwacht volgende week aan uw Kamer te sturen. Gezien de vragen
die deze week zijn ontstaan heb ik besloten dat eerder te doen. Als bijlage bij deze
brief ontvangt u de betreffende onderzoeken en de aangepaste duidingsrapportage waarin
de bevindingen van een reactie zijn voorzien1.
Eén van de bevindingen van ROS is in de media een «privacyprobleem» genoemd. Dat is
niet het geval. Het ging om een bewuste functionaliteit in de app gedurende de praktijktest
die daarna verwijderd is. Ik licht dat graag toe. Als een gebruiker van CoronaMelder
positief getest wordt op corona dan kan deze dat met hulp van de GGD vrijwillig in
de app melden. Dat gebeurt in het telefoongesprek dat de GGD voert met mensen die
positief zijn getest als start van de reguliere bron- en contactopsporing. Tijdens
de praktijktest kon de GGD-medewerker zien of dat zogenaamde «uploaden» van de in
de besmettelijke periode uitgezonden willekeurige codes ook daadwerkelijk gelukt was.
Dat vinkje is waar de bevinding van ROS over gaat.
Deze functionaliteit was geen gevaar voor de anonimiteit. De GGD-medewerker die je
aan de telefoon hebt weet immers al wie je bent, kon niet bij je willekeurige codes
zelf en alleen díe medewerker, alleen op dat moment, kon het vinkje zien. Daardoor
kon de GGD-medewerker helpen om te bevestigen dat het voor sommige mensen complexe
proces was gelukt.
Tegelijkertijd is gebruik van de app vrijwillig. Het is dus belangrijk dat mensen
«ja» kunnen zeggen als de GGD vraagt of ze hun willekeurige codes willen uploaden
en het alsnog niet doen zonder dat dat zichtbaar is. Zo is zeker dat de GGD-medewerker
niet onbedoeld enige vorm van drang uitoefent op het alsnog uploaden van de codes.
Om deze reden was deze functionaliteit al verwijderd voordat deze week publicaties
verschenen over de bevinding. Hiermee is aan de ene kant vrijwilligheid van gebruik
van CoronaMelder nog steviger geborgd, maar aan de andere kant kunnen mensen ook niet
geholpen worden bij het zeker stellen dat het uploaden gelukt is.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge