Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2020
Op 29 april jl. verzocht u mij na te gaan of het mogelijk is om een stuk met u te
delen van de hand van de heer Hertogh en mevrouw Buurman, dat volgens een NOS-bericht
van 27 april 20201 zou zijn besproken in het OMT. Ik heb over uw vraag overleg gehad met de voorzitter
en secretaris van het OMT.
De taak van het Outbreak Management Team is om, gegeven de omstandigheden en op dat
moment voorhanden zijnde kennis, het «best mogelijke professionele advies» uit te
brengen aan het Bestuurlijk Afstemming Overleg (BAO) van het Ministerie van VWS.2 Na overleg in het BAO word ik geadviseerd door de voorzitter van het BAO. De samenstelling
en werkwijze van het OMT staan beschreven in de publieksfolder «Landelijke Advisering
bij Infectieziektedreiging en Crises», in te zien op de website van het RIVM.3
Het OMT bestaat uit 7 vaste leden: de voorzitter (de directeur Centrum Infectieziektebestrijding)
en secretaris zijn in dienst bij het RIVM, de overige vaste leden vertegenwoordigen
beroepsverenigingen van huisartsen en specialisten (NHG, NVMM, VIZ, AMT, LOI). Daaraan
worden altijd deskundigen toegevoegd die wisselen afhankelijk van de problematiek
en de agenda. In het geval van de meerdere COVID-19 OMT’s betreft het telkens tussen
de 10 en 20 experts, afkomstig van het RIVM en uit de wetenschap, de beroepsverenigingen
en het medische en epidemiologische werkveld. Het OMT is een zogenoemde gemengde adviescommissie.
De beraadslagingen en dus ook de minutenverslagen van het OMT zijn vertrouwelijk en
de leden van het OMT beloven deze onderlinge vertrouwelijkheid te respecteren. De
reden hiervan is te bewaken dat in het OMT door de leden zonder terughoudendheid vanuit
inhoudelijk perspectief gediscussieerd kan worden. Het gezamenlijk advies wordt ter
correctie en accordering aan de leden rondgezonden voordat de voorzitter het aan het
BAO aanbiedt. Indien geen consensus bereikt wordt, dan wordt het verschil aan inzichten
weergegeven.
Het concept-stuk dat door de leden Hertogh en Buurman voor discussie in het OMT werd
ingebracht valt derhalve onder deze vertrouwelijkheid. Navraag leerde mij dat het
onder aanname van vertrouwelijkheid in het OMT is ingebracht en het nooit de bedoeling
is geweest van de opstellers dat dit concept-stuk buiten de kring van het OMT bekend
gemaakt zou worden. De voorzitter en de leden hechten er aan dit ook zo te houden.
Ik wil dat standpunt respecteren.
Ik moet u derhalve berichten dat de inhoud van het door u gevraagde stuk niet met
de Kamer gedeeld kan worden. Ik vertrouw erop met bovengenoemde uitleg begrip kunt
hebben voor het standpunt van de voorzitter en de leden van het OMT.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge