Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2015
In januari 2013 (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1098) heb ik u naar aanleiding van vragen van het lid van Gerven van de SP bericht over
mijn besluit om, op dat moment vooruitlopend op de oprichting van de Stiching Q-support,
een gericht onderzoek naar niet ontdekte chronische Q-koorts te financieren. Dit onderzoek
is gestart in 2014, na goedkeuring door de Medisch Ethische Toetsingscommissie, en
uitgevoerd door de GGD Hart voor Brabant in samenwerking met het Radboud universitair
medisch centrum, Innatoss Laboratories, het Jeroen Bosch Ziekenhuis, Q-uestion en
het RIVM. Vorig jaar heb ik u (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2348), in antwoord op Kamervragen van de leden Van Dekken en Wolbert, naar aanleiding
van de eerste resultaten gemeld dat ik het eindresultaat van het onderzoek af wilde
wachten alvorens een besluit te nemen over een eventueel breder bevolkingsonderzoek.
Inmiddels is duidelijk geworden dat op basis van de gegevens uit dit onderzoek nog
meer wetenschappelijke publicaties zijn te verwachten waardoor een definitief eindresultaat,
dat vooral voor testontwikkeling en dergelijke interessant is, nog op zich zal laten
wachten. Omdat de GGD Hart van Brabant de deelnemers aan het onderzoek over de resultaten
zal informeren, wil ik dit moment ook aangrijpen om u op de hoogte te stellen. Bijgaand
treft u daarom het onderzoeksrapport voor de deelnemers in de bijlage aan1.
Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft de GGD samen met de onderzoekspartners
het volgende geadviseerd:
«Bijna 34% van deelnemers aan deze studie had aantoonbare antistoffen (IFA positief)
tegen de bacterie C. burnetii in het bloed. Zij maakten in het verleden een infectie
door. Bij screenen van ruim 1.500 personen in dit hoog incidentie gebied zeven jaar
na de uitbraak spoorden wij één nieuwe patiënt op met chronische Q-koorts, die nu
behandeling krijgt. Dit suggereert dat screenen van de algemene bevolking elders,
in gebieden waar vermoedelijk sprake was van een lagere infectiedruk, waarschijnlijk
weinig oplevert.»
Naar aanleiding van dit advies heb ik besloten geen breder bevolkingsonderzoek naar
chronische Q-koorts uit te laten voeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers