Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 25295 nr. 1971 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 25295 nr. 1971 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Op 27 juli jl. heb ik de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over de inzet van COVID-19 vaccins bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 5 jaar die behoren tot medische hoogrisicogroepen. Op 15 november jl. heeft de Gezondheidsraad het advies «COVID-19 vaccinatie van kinderen van 6 maanden tot 6 jaar» gepubliceerd1. De Gezondheidsraad heeft gekeken naar een iets grotere leeftijdsgroep, aangezien één van de twee beschikbare kindvaccins tegen COVID-19 voor kinderen tot en met 5 jaar is toegelaten tot de Europese markt. De Gezondheidsraad adviseert alleen kinderen uit deze leeftijdsgroep met een ernstige medische aandoening te vaccineren tegen COVID-19. Ik heb besloten dit advies over te nemen. In deze brief licht ik het advies en mijn besluit toe. Tevens ga ik in op de manier waarop dit besluit uitgevoerd wordt.
Samenvatting advies
De Gezondheidsraad schrijft in het advies dat het risico op ernstige COVID-19 bij kinderen van 6 maanden tot 6 jaar gering is. Voor kinderen met ernstige onderliggende medische aandoeningen geldt echter wel dat zij een verhoogd risico hebben op ernstige COVID-19 ten opzichte van gezonde kinderen. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen die lijden aan een ernstige hartaandoening, een ernstige afweerstoornis, een longaandoening anders dan astma of het syndroom van Down. De Gezondheidsraad geeft daarbij aan dat de absolute kans op ernstige COVID-19 ook voor kinderen uit medische hoogrisicogroepen gering is.
Net als in eerdere adviezen, gaat de raad in dit advies in op het ernstige ziektebeeld MIS-C, wat ook zonder aanwezigheid van onderliggende medische aandoeningen kan voorkomen bij jonge kinderen met een SARS-CoV-2-infectie. Volgens de Gezondheidsraad komt MIS-C zelden voor bij kinderen onder de 6 jaar.
Ook wordt het ziektebeeld in de omikronperiode minder vaak gezien dan bij eerdere varianten. De raad schat in dat het aantal kinderen dat nog risico loopt op MIS-C gering is, omdat een groot aantal kinderen reeds COVID-19 heeft doorgemaakt en MIS-C vrijwel uitsluitend wordt gezien na een eerste infectie.
Daarmee is volgens de raad nauwelijks een aanvullend beschermend effect van vaccinatie tegen MIS-C te verwachten. De Gezondheidsraad heeft ook gekeken naar de mate waarin vaccinatie beschermt tegen post-COVID bij jonge kinderen, maar geeft aan dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om hierover uitspraken te doen.
Op basis van de beschikbare gegevens adviseert de Gezondheidsraad een primaire vaccinatie voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar alleen aan te bieden aan (ouders van) kinderen met een (ernstige) onderliggende medische aandoening. Omdat deze kinderen vrijwel altijd onder behandeling van een kinderarts zijn, adviseert de raad de selectie van de risicogroepen af te stemmen met de kinderartsen. De Gezondheidsraad heeft op basis van de huidige gegevens geen voorkeur voor één van beide mRNA-vaccins die voor deze leeftijd beschikbaar zijn.
Besluit
Ik dank de Gezondheidsraad voor het advies en neem dit advies over. Dat betekent dat kinderen van 6 maanden tot en met 4 jaar die behoren tot een medische hoogrisicogroep op korte termijn terecht kunnen voor hun COVID-19-vaccinatie bij de GGD’en. Voor kinderen vanaf 5 jaar is basisvaccinatie tegen COVID-19 al beschikbaar. Op 8 december 2021 heeft de Minister van VWS besloten om kinderen van 5 jaar en ouder met een hoog medisch risico een vaccinatie aan te bieden. Op 10 december 2021 besloot de toenmalig Minister van VWS dat ook alle andere kinderen van 5 jaar en ouder een vaccinatie tegen COVID-19 konden ontvangen.
De voorbereidingen voor het vaccineren van kinderen van 6 maanden tot en met 4 jaar zijn begonnen. Het gaat om een groep van ongeveer 5.000 kinderen die een ernstige onderliggende medische aandoening hebben. Na selectie door de kinderartsen zullen de ouders of verzorgers van deze kinderen een uitnodiging ontvangen. Naar verwachting kunnen ouders vanaf 12 januari een vaccinatieafspraak voor hun kind inplannen. Zij kunnen vanaf 16 januari terecht op speciaal aangewezen GGD-locaties.
De kinderen uit deze leeftijdsgroep krijgen het speciale kindvaccin van BioNTech/Pfizer aangeboden. Nederland heeft op dit moment 14.400 vaccindoses in kinderdosering van producent BioNTech/Pfizer op voorraad. Dit is voldoende voor het aanbieden van een basisserie aan kinderen die behoren tot een medische hoogrisicogroep. De basisserie van dit vaccin bestaat uit drie doses met een interval van minimaal 21 dagen tussen de eerste en tweede dosis en minimaal 56 dagen tussen de tweede en derde dosis. Volgens de Gezondheidsraad zorgt het vaccin van BioNTech/Pfizer voor een goede immuunrespons en eventuele bijwerkingen zijn doorgaans mild en van korte duur.
Informatievoorziening en communicatie
Net als de Gezondheidsraad vind ik het belangrijk dat er toegankelijke en begrijpelijke informatie beschikbaar is voor ouders en verzorgers, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken over het laten vaccineren van hun kinderen. Om de communicatie zorgvuldig vorm te geven, is een werkgroep ingericht met het RIVM, GGD GHOR Nederland, de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde, AJN Jeugdartsen Nederland en het Ministerie van VWS.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-1971.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.