Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2022
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Langdurige Zorg en Sport
en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over mijn voornemen
om de bekostiging van COVID-gerelateerde kosten vanaf 2023 onderdeel te laten worden
van de reguliere bedrijfsvoering en zodoende per 1 januari 2023 te stoppen met de
nog geldende prestaties voor meerkosten in de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige
zorg (Wlz), het sociaal domein en de Forensische zorg (Fz).
In de curatieve zorg, langdurige zorg, de forensische zorg en het sociaal domein zijn
bij de uitbraak van de COVID-19 pandemie in 2020 bijzondere financiële regelingen
opgesteld. Deze maakten een bijdrage mogelijk voor doorlopende kosten bij vraaguitval
(continuïteitsbijdrageregelingen) en een vergoeding van meerkosten vanwege COVID-19
(meerkostenregelingen) aan zorgaanbieders mogelijk. Per 2022 zijn de regelingen beperkt
tot corona-gerelateerde meerkosten.1
Voor 2023 en verder is, als toegelicht in de Kamerbrief «Nadere uitwerking lange termijn
aanpak COVID-19» van 13 juni jl2, het uitgangspunt dat de financiering en levering van de zorg aan COVID-19 patiënten
onderdeel wordt van de normale bedrijfsvoering. Alleen in geval van een pandemische
crisissituatie zouden bijzondere landelijke afspraken gemaakt moeten worden. Met ingang
van het jaar 2023 wordt hier ook wat betreft de meerkosten in de zorg invulling aan
gegeven. Het uitgangspunt wordt dat de impact van COVID-19 volledig onderdeel uitmaakt
van de reguliere bedrijfsvoering van zorgaanbieders, en van de reguliere contractering
tussen zorgaanbieders en zorgfinanciers (zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten).
De (in 2022 afgeslankte) aparte prestaties voor meerkosten worden daarom beëindigd.
Hiermee worden zorgaanbieders met ingang van 2023 gevraagd om in hun reguliere bedrijfsvoering
aandacht te hebben voor de gevolgen die COVID-19 op hun organisatie heeft of kan hebben.
Vervolgens moet dit onderdeel zijn van de contractering door zorgfinanciers van zorgaanbieders.
Partijen kunnen zo, waar nodig, nadere afspraken maken over passende vergoedingen.
In geval van knelpunten in de bekostiging kan dit aan de orde worden gesteld bij de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) daar waar het gaat om gereguleerde sectoren.
Voor de Wlz geldt in het bijzonder dat er met de Nza is afgesproken om per 2023 de
maximumtarieven voor de Wlz tijdelijk te verhogen. Dit houdt verband met de extra
kosten voor persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit maakt het mogelijk dat ook zorgkantoren,
die gebonden zijn aan het bieden van reële tarieven, toch voor een juiste prijs de
zorg kunnen inkopen.
Voor alle sectoren geldt dat ik alert blijf voor het geval er toch opnieuw een pandemische
crisissituatie komt, ook als het gaat om bekostiging en financiering.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers