25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1843 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2022

Dankzij de COVID-19-vaccinatie is een groot deel van de bevolking in Nederland beter beschermd tegen ernstige ziekte en sterfte als gevolg van het coronavirus. Ook mensen die een eerdere besmetting met SARS-CoV-2 hebben doorgemaakt, lijken over het algemeen minder ernstig ziek te worden. Om de bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte door COVID-19 op peil te houden is aan mensen van 60 jaar en ouder en enkele andere specifieke groepen op advies van de Gezondheidsraad een herhaalprik aangeboden.

Ook in de toekomst kunnen nieuwe vaccinatierondes nodig zijn om ons zo goed mogelijk te beschermen tegen het coronavirus. Op 25 maart jl. publiceerde de Gezondheidsraad het «Toepassingskader revaccinatie tegen COVID-19» ter ondersteuning van toekomstige advisering en besluitvorming over tijdige en gerichte inzet van COVID-19-vaccins op de middellange termijn. Met dit instrument, dat ik op 25 maart jl. aan uw Kamer heb toegezonden (Kamerstuk 25 295, nr. 1823), kan beoordeeld worden welke groep op welk moment in aanmerking zou moeten komen voor een herhaalprik. Ik heb het RIVM op 21 april jl. gevraagd een werkwijze op te stellen voor het gebruik van dit toepassingskader. Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM heeft een responsteam ingericht, dat elke twee weken de epidemiologische situatie duidt. Sinds 11 mei jl. maakt dit team ook een inschatting van de noodzaak om een herhaalprik te overwegen. Mocht hier aanleiding toe zijn, wordt zo nodig diezelfde week een «expertteam COVID-19 vaccinaties» (OMT-Vaccinatie) ingesteld om over een herhaalprik te adviseren.

Op 16 mei jl. heeft het RIVM het «Advies revaccinatie uit voorzorg vanaf juni 2022» aangeboden aan het Ministerie van VWS. Het advies is bijgevoegd1. Centraal staat de vraag of een nieuwe herhaalprik «uit voorzorg» geadviseerd moet worden aan specifieke groepen, drie maanden na de laatste herhaalprik (tweede booster). Daarbij is het toepassingingskader van de Gezondheidsraad gebruikt als leidraad.

Advies

Het RIVM geeft aan dat een herhaalprik de bescherming tegen COVID-19 kort na vaccinatie opnieuw verhoogt, maar dat nog niet bekend is of, en zo ja in welke mate, de bescherming tegen ernstige COVID-19 na de herhaalprik afneemt. Het RIVM geeft aan dat er, gezien de huidige epidemiologische situatie, geen indicatie is dat een herhaalprik met opnieuw een interval van drie maanden op dit moment van toegevoegde waarde is. Ook benoemt het RIVM dat onder de huidige omstandigheden het de voorkeur heeft om een langer interval voor de herhaalprikken te hanteren, dan de minimale interval van drie maanden. Dit kan namelijk bijdragen aan een iets hogere immuunrespons op de langere termijn. Ook kan het voordelen hebben om een herhaalprik aan te bieden kort voor een verwachte toename van de infectiedruk.

Op dit moment is er volgens het RIVM dus geen reden om specifieke groepen een nieuwe herhaalprik aan te bieden. De komende tijd zal door het CIb van het RIVM continu worden gemonitord of en wanneer een nieuwe herhaalprik wel gewenst is voor specifieke groepen, waarbij bijzondere aandacht is voor de verpleeghuisbewoners en ouderen vanaf 80 jaar.

Besluit

Ik wil het RIVM bedanken voor hun heldere advies, en ik neem het advies over. Dat betekent dat er nu geen nieuwe vaccinatieronde voor herhaalprikken wordt georganiseerd. Vanzelfsprekend blijven we de reeds aangekondigde herhaalprikken voor 60-plussers aanbieden voor de mensen die deze prik nog niet hebben gehaald. Dat laat onverlet dat zodra de epidemiologische situatie verandert en een nieuwe herhaalprik nodig blijkt, de uitvoering hiervan is voorbereid. Er liggen voor verschillende scenario’s uitvoeringsplannen klaar om snel te kunnen starten met een vaccinatiecampagne als de situatie daar om vraagt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven