Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2021
Op 14 december zal het kabinet, op basis van een OMT advies, besluiten welke maatregelen,
gegeven de epidemiologische situatie, gelden vanaf 19 december aanstaande. Op die
besluitvorming loopt het kabinet niet vooruit.
Echter, de huidige epidemiologische situatie is van invloed op het wetsvoorstel Tijdelijke
wet differentiatie coronatoegangsbewijzen (Kamerstuk 35 973), dat ik uw kamer heb toegezonden, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het kabinet constateert
dat met de hoogte van de infectiedruk en de aanhoudende druk op de zorg de verwachting
is dat er niet op korte termijn ruimte ontstaat om (delen van) sectoren waar sprake
is van een omgeving met een hoog risico, met het gebruik van CTB op basis van 2G te
kunnen openen. Dit geldt temeer vanwege de onzekerheden omtrent de Omikronvariant.
Op grond van het verslag constateert het kabinet dat de huidige epidemiologische situatie
en de onzekerheden rondom de Omikronvariant ook bij de fracties een rol spelen waardoor
steun op dit moment nog onvoldoende zeker is. Het kabinet hecht onverminderd aan de
toevoeging van CTB op basis van 2G aan het repertoire van in te zetten maatregelen.
Zonder toepassing van CTB 2G zullen immers bepaalde sectoren met hoogrisico-settings,
zoals (delen van) de horeca, cultuur en evenementen, langer dan noodzakelijk gesloten
moeten blijven.
Het kabinet geeft uw Kamer in overweging om de behandeling van het wetsvoorstel Tijdelijke
wet differentiatie coronatoegangsbewijzen over de inzet van 2G CTB te verdagen tot
in de week na het Kerstreces. Het kabinet geeft uw Kamer daarbij ook in overweging
om de behandeling van dit wetsvoorstel te combineren met de wetsvoorstellen over de
inzet van het CTB op het werk (Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband
met uitbreiding van de tijdelijke regels om de inzet van coronatoegangsbewijzen te
verbreden naar personen die arbeid verrichten en bezoekers) en in het onderwijs (Wijziging
van de Wet publieke gezondheid in verband met het schrappen van het instemmingsrecht
van medezeggenschapsorganen van onderwijsinstellingen bij de inzet van coronatoegangsbewijzen
in het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs).
Met een verdaging van de behandeling van de wetsvoorstellen naar januari kunnen de
laatste epidemiologische ontwikkelingen, ook die rondom de Omikron variant, betrokken
worden. Ook kan de effectiviteit van de inzet van het ctb conform de wetsvoorstellen
verder onderbouwd worden, in het licht van de laatste epidemiologische ontwikkelingen.
Dat zijn cruciale bouwstenen die door uw Kamer bij de afwegingen betrokken kunnen
worden.
Om tot een afgewogen oordeel te komen met betrekking tot het wetsvoorstel en inhoud
van de nota naar aanleiding van het verslag stuur ik uw Kamer begin januari nadere
informatie over de effectiviteit van het CTB op basis van 2G in relatie tot de huidige
epidemiologische situatie, de wijze waarop die zich zal ontwikkelen, de implicaties
van de Omikronvariant en de wijze waarop toepassing van het CTB 2G in andere Europese
landen plaatsvindt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge