25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1520 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2021

We bevinden ons in een zorgelijke situatie. De sterke stijging in het aantal nieuwe coronabesmettingen en het aantal in het ziekenhuis en op de IC opgenomen COVID-19-patiënten, heeft het kabinet doen besluiten om generieke maatregelen te treffen. Deze maatregelen zijn nodig om de huidige besmettingsgraad flink terug te duwen, de oplopende druk op de zorg af te remmen en de bezetting van de bedden door COVID-19-patiënten naar beneden te brengen. Hierover heb ik uw Kamers vrijdag 12 november jl. geïnformeerd1.

Dit maatregelenpakket is zaterdag 13 november om 18:00 uur ingegaan en geldt in principe tot 4 december om 06:00 uur. In de tussentijd werkt het kabinet aan een nieuw instrumentarium met gerichte maatregelen. Met dit nieuwe instrumentarium in de hand kunnen de generieke maatregelen tijdig versoepeld worden en kan de samenleving zoveel mogelijk open blijven. Voorwaarde hiervoor is wel dat dit nieuwe instrumentarium op korte termijn inzetbaar is en dat de beoogde wetsvoorstellen dus spoedig in werking kunnen treden. Om dit mogelijk te maken, worden deze wetsvoorstellen met spoed voorbereid: het kabinet zet alles op alles om deze belangrijke en ook complexe wetsvoorstellen op korte termijn aan uw Kamers aan te kunnen bieden, zodat inwerkingtreding spoedig kan plaatsvinden. Het kabinet heeft daarbij uw beide Kamers nodig en doet daarom een dringend beroep op uw medewerking. Hieronder geef ik u een nadere toelichting op de planning die het kabinet nastreeft om de generieke maatregelen tijdig te kunnen versoepelen.

Planning om nieuw instrumentarium tijdig gereed te hebben

Het nieuwe instrumentarium betreft allereerst de herintroductie van de anderhalve meter afstandsnorm door een wijziging van de AMvB (Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met het vaststellen van de veilige afstand op anderhalve meter). De overlegging hiervan geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure en is op vrijdag 12 november ter voorhang aan de Tweede Kamer aangeboden. De planning is er op gericht de AMvB 24 november 2021 in werking te laten treden.

Daarnaast wordt de inzet van het coronatoegangsbewijs (CTB) uitgebreid. Het uitbreiden van de inzet van het CTB vergt een wijziging van de tijdelijke bepalingen in hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Er worden in dit kader vier wetswijzigingen voorbereid. Voor een nadere toelichting op deze wetsvoorstellen verwijs ik u naar mijn brief aan uw Kamers van 12 november jl.2 Hieronder beperk ik mij tot een toelichting op de planning. Gelet op het feit dat ook adviespartijen, consultatiepartners en de Afdeling advisering van de Raad van State de mogelijkheid moeten hebben om te adviseren, komt het kabinet tot onderstaande planning.

Wetsvoorstel verbreding inzet coronatoegangsbewijs naar niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen

Afgelopen vrijdag heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer, waarmee de inzet van het CTB uitgebreid wordt naar de niet-essentiële detailhandel en de niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen (Kamerstuk 35 961). Ik heb de Tweede Kamer verzocht dit wetsvoorstel reeds deze week te behandelen. Ik waardeer het dan ook dat de Tweede Kamer dit verzoek in behandeling heeft genomen via een emailprocedure aan uw leden. Verder verzoek ik de Tweede Kamer deze week de stemming over dit wetsvoorstel mogelijk te maken, zodat in geval van instemming doorgeleiding naar de Eerste Kamer mogelijk is om tot behandeling over te gaan. De Eerste Kamer zou ik willen verzoeken het wetsvoorstel in de week van 22 november in behandeling te nemen indien het voorstel naar uw Kamer wordt doorgezonden.

Wetsvoorstel verbreding inzet coronatoegangsbewijs naar werknemers en bezoekers

De afgelopen dagen is een aantal partijen geconsulteerd over het wetsvoorstel om de inzet van het CTB uit te breiden naar werknemers en bezoekers. Deze partijen betreffen: de sociale partners, de Autoriteit Persoonsgegevens, het College voor de Rechten van de Mens, de VNG, het Veiligheidsberaad, de Raad voor de Rechtspraak, het Adviescollege toetsing regeldruk en de Cbp-BES. De inbreng van de geconsulteerde partners wordt op dit moment verwerkt in het wetsvoorstel. Een deel van de inbreng wordt meegenomen bij het opstellen van de ministeriële regeling (wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen Covid), waarin – indien het wetsvoorstel in werking treedt – nader wordt bepaald voor welke sectoren en onder welke voorwaarden het CTB ingezet kan worden. De verwachting is dat het wetsvoorstel, samen met het nader rapport, om en nabij 22 november kan worden aangeboden aan de Tweede Kamer, met het verzoek dit wetsvoorstel in de week van 22 november te behandelen. Ook voor dit wetsvoorstel zou ik aan de Tweede Kamer willen verzoeken om in diezelfde week tot stemming over te gaan. In geval met het voorstel wordt ingestemd, zou ik de Eerste Kamer willen verzoeken in de week van 29 november het voorstel in behandeling te nemen.

Wetsvoorstel inzet coronatoegangsbewijs op basis van 2G

Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om de inzet van het CTB te differentiëren waardoor het coronabewijs ook toegepast kan worden in andere situaties dan op basis van zowel een negatieve testuitslag, een bewijs van vaccinatie of een bewijs van herstel van een infectie. Het tijdspad van dit wetsvoorstel is nagenoeg gelijk aan het wetsvoorstel verbreding inzet CTB naar werknemers en bezoekers (zie voorgaande paragraaf). Ook voor dit wetsvoorstel is het daarmee de verwachting dat het, samen met het nader rapport, om en nabij 22 november kan worden aangeboden aan de Tweede Kamer en verzoek ik de Tweede Kamer om het wetsvoorstel in de week van 22 november te behandelen. Ook verzoek ik de Tweede Kamer in diezelfde week tot stemming over te gaan. In geval het voorstel wordt doorgezonden, zou ik de Eerste Kamer willen verzoeken in de week van 29 november het voorstel in behandeling te nemen.

Wetswijziging en AMvB inzet coronatoegangsbewijs in het onderwijs (mbo en ho)

In de Wet publieke gezondheid is geregeld dat regels over de inzet van het CTB bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) kan worden uitgebreid naar het onderwijs. Het kabinet treft voorbereidingen om deze AMvB tot stand te brengen, zodat, indien de epidemiologische situatie daartoe noopt, bij ministeriele regeling regels kunnen worden gesteld over de inzet van het CTB in het middelbaar beroepsonderwijs of het hoger onderwijs. Tevens heeft het kabinet een wetsvoorstel in voorbereiding, waarmee het instemmingsrecht van medezeggenschapsorganen van onderwijsinstellingen op de inzet van het CTB komt te vervallen. Voor dit wetsvoorstel is het, net als voor de hiervoor genoemde voorstellen, de verwachting dat het, samen met het nader rapport, om en nabij 22 november kan worden aangeboden aan de Tweede Kamer. Ook hiervoor zou ik willen verzoeken om in de week van 22 november het wetsvoorstel te behandelen en tot stemming over te gaan. In geval het voorstel wordt doorgezonden, zou ik de Eerste Kamer willen verzoeken in de week van 29 november het voorstel in behandeling te willen nemen.

Tot slot

Het pakket aan generieke maatregelen dat het kabinet afgelopen week gepresenteerd heeft, is ingrijpend. Het zijn maatregelen die ons allen raken. Op 3 december vindt een nieuw weegmoment plaats, waarin wordt beoordeeld of deze generieke maatregelen kunnen worden afgeschaald. Het besluit over afschaling zal samenhangen met het epidemiologische beeld op dat moment en of nieuw instrumentarium met specifieke maatregelen, waarvan de wettelijke basis hierboven beschreven staat, voorhanden is. Ik hoop dat deze urgentie door uw Kamers wordt erkend en gedeeld en dat u bereid bent om de wetsvoorstellen op korte termijn te behandelen. Met dit nieuwe instrumentarium met meer specifieke maatregelen kunnen we gezamenlijk de druk op de zorg beheersbaar houden, op een manier die past bij deze fase, waarin het overgrote deel van Nederland volledig gevaccineerd is.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 25 295, nr. 1519

X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr, 1519

Naar boven