25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie op 6 augustus 2021.

De vastgestelde ministeriële regeling kan niet eerder inwerking treden dan op 14 augustus 2021.

De vastgestelde ministeriële regeling vervalt van rechtswege indien de Kamer, op voorstel van vijftig leden uiterlijk 13 augustus 2021 te kennen geeft niet in te stemmen met de regeling.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 augustus 2021

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:

  • Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 augustus 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met de termijn voor toegang en inreizen voor personen die gevaccineerd zijn met het covid-19-vaccin Janssen en in Europees Nederland het stellen van regels over de vertoningen van kunst- en cultuurbeoefening en eendaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen en het opleggen van ventilatienormen voor horecalokaliteiten.

Voor de precieze inhoud wordt verwezen naar de bijgevoegde ministeriële regeling en de toelichting daarbij1.

De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure (artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging. Indien uw Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling, vervalt deze van rechtswege. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het niet mogelijk drievierde van de nahangtermijn buiten het reces van uw Kamer te laten vallen.

Een overeenkomstige brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven