Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2020
Op donderdag 5 maart jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 60, debat over ontwikkelingen
rondom verspreiding coronavirus) werd in het debat met de Minister voor Medische Zorg
en Sport door de leden Van den Berg en Palland een motie ingediend (Kamerstuk 25 295, nr. 112) die de regering verzoekt, in het kader van de impact van het coronavirus, om in
samenspraak met sociale partners geschikte instrumenten, zoals deeltijd WW of uitbreiding
van de werktijdverkorting, zo snel mogelijk inzetbaar te maken.
Deze motie werd aangehouden na de opmerking van de Minister voor Medische Zorg en
Sport dat hij met mij contact wilde leggen over de mogelijkheden.
Advies motie
Ik deel het gevoel van urgentie en de wens om bedrijven te blijven ondersteunen indien
de gevolgen van het coronavirus groter worden. Op dit moment kunnen bedrijven die
aan alle voorwaarden voldoen een beroep doen op de huidige regeling werktijdverkorting.
Invoeren van bijzondere werktijdverkorting of deeltijd WW kent grote haken en ogen.
Op korte termijn is deeltijd WW niet in te voeren.
Ik ben echter bereid te kijken naar geschikte instrumenten. Ik wil daarbij opmerken
dat ik breed wil kijken naar de mogelijkheden. Door te eenzijdig te kijken naar bijzondere
werktijdverkorting en deeltijd WW, zien we andere mogelijkheden wellicht over het
hoofd, terwijl ze minder grote uitvoeringsproblemen met zich mee brengen en/of sneller
te realiseren zijn. Ook wil ik de kanttekening plaatsen dat het tijdpad waarin maatregelen
geïmplementeerd kunnen worden sterk afhankelijk is van vormgeving en uitvoering.
Met inachtneming van bovenstaande kanttekening zou ik de motie oordeel Kamer willen
laten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees