Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2021
Op 26 april heb ik de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over het eventueel verkorten
van het dosisinterval tussen de eerste en tweede prik met het AstraZeneca-vaccin,
in het belang van een verdere versnelling van de vaccinaties. De Gezondheidsraad heeft
dit advies op 20 mei jl. gepubliceerd (zie bijlage)1. In deze brief licht ik toe op welke wijze ik dit advies betrek bij het verder versnellen
van de vaccinaties.
Advies interval AstraZeneca-vaccin
In eerdere adviezen heeft de Gezondheidsraad aangeraden voor het AstraZeneca-vaccin
een interval van 12 weken aan te houden2. De bijsluiter van het AstraZeneca-vaccin biedt ruimte voor het zetten van de tweede
prik tussen 4 en 12 weken na de eerste prik. De belangrijkste reden voor het aanhouden
van het maximale interval was om in korte tijd zoveel mogelijk mensen een eerste vaccinatie
aan te kunnen bieden, gegeven de beperkte beschikbaarheid van AstraZeneca-vaccins.
De Gezondheidsraad geeft aan dat het op basis van de op dit moment beschikbare studies
niet mogelijk is te adviseren over het optimale interval. Er is onvoldoende evidentie
beschikbaar om hier uitspraken over te doen. In het advies geeft de raad aan dat gegevens
uit de wetenschappelijke studie voor toelating van het vaccin een toenemende bescherming
bij een langer interval suggereren. Maar ook dat deze studie een aantal beperkingen
kent waardoor aan de resultaten geen conclusies kunnen worden verbonden. Samenvattend
geeft de Gezondheidsraad aan dat omdat er inmiddels grotere hoeveelheden vaccins beschikbaar
zijn en er onvoldoende evidentie is voor een optimaal interval, het interval moeten
worden aangehouden zoals dat in de productinformatie staat en dat is een interval
van 4 tot 12 weken.
Aanpassing interval
Op basis van het advies van de Gezondheidsraad kies ik ervoor het interval tussen
de eerste en tweede prik AstraZeneca zoveel mogelijk te verkorten binnen de ruimte
die de bijsluiter hiervoor biedt. Deze stap draagt bij aan de verdere versnelling
van de vaccinaties. Vanwege de onzekerheden in de leveringen van het AstraZeneca-vaccin,
kies ik ervoor geen vast interval te hanteren, maar aan de uitvoerders maximaal ruimte
te geven binnen de bijsluiter en de RIVM-richtlijn. De RIVM-richtlijn zal hierop aangepast
worden. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de groep 60–64-jarigen en de groep zorgmedewerkers
die nu nog een tweede prik moeten ontvangen, zo snel als het voor de huisartsen, GGD’en
en andere uitvoerders mogelijk is, volledig gevaccineerd kunnen zijn.
Dit heeft vanzelfsprekend impact op de uitvoering. Hierover heb ik met betrokken partijen
gesproken. Alle huisartsen zijn inmiddels beleverd om de eerste vaccinaties toe te
kunnen dienen. Naar verwachting heeft iedereen die dat wil in de groep mensen van
60 tot en met 64 jaar eind volgende week (week 21) een eerste prik gehad. Het RIVM
geeft aan dat alle AstraZeneca-vaccins die bestemd zijn voor tweede prikken uiterlijk
in week 25 (eind juni) aan de huisartsenpraktijken kunnen worden geleverd, onder de
voorwaarde dat de leveringen komen zoals gepland. Dat betekent dat het laatste moment
waarop huisartsen beleverd worden tot vier weken naar voren is gehaald en dat levert
een flinke versnelling op ten opzichte van de oorspronkelijke beleveringen. De lengte
van het interval zal per huisartsenpraktijk verschillen. De huisartsen bepalen daarbij
zelf de precieze planning van de vaccinatiedagen en stellen daarover hun patiënten
op de hoogte.
De afspraken voor een tweede prik van zorgmedewerkers bij de GGD staan al gepland.
De GGD zal ervoor zorgdragen dat reeds gemaakte afspraken die staan gepland vanaf
week 25 (eind juni) naar voren worden gehaald met als doel dat zorgmedewerkers uiterlijk
in week 24 (de week van 14 juni) een tweede vaccinatie ontvangt bij de GGD, met inachtneming
van het minimum aantal weken dat tussen de eerste en de tweede prik moet zitten. Ook
bij ziekenhuizen en instellingen staan en worden nog tweede prikken gepland met AstraZeneca,
zij kunnen nagaan wat er mogelijk is in hun planning om deze tweede afspraak voor
een prik te vervroegen.
Hoewel de leveringen van AstraZeneca ook in de komende weken nog onzeker zijn, ligt
het in de lijn der verwachting dat tegen het einde van juni AstraZeneca-vaccins beschikbaar
komen die op een andere manier kunnen worden ingezet. In de volgende voortgangsbrief
zal ik hier verder op ingaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge