25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2021

Op 26 april heb ik de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over het eventueel verkorten van het dosisinterval tussen de eerste en tweede prik met het AstraZeneca-vaccin, in het belang van een verdere versnelling van de vaccinaties. De Gezondheidsraad heeft dit advies op 20 mei jl. gepubliceerd (zie bijlage)1. In deze brief licht ik toe op welke wijze ik dit advies betrek bij het verder versnellen van de vaccinaties.

Advies interval AstraZeneca-vaccin

In eerdere adviezen heeft de Gezondheidsraad aangeraden voor het AstraZeneca-vaccin een interval van 12 weken aan te houden2. De bijsluiter van het AstraZeneca-vaccin biedt ruimte voor het zetten van de tweede prik tussen 4 en 12 weken na de eerste prik. De belangrijkste reden voor het aanhouden van het maximale interval was om in korte tijd zoveel mogelijk mensen een eerste vaccinatie aan te kunnen bieden, gegeven de beperkte beschikbaarheid van AstraZeneca-vaccins.

De Gezondheidsraad geeft aan dat het op basis van de op dit moment beschikbare studies niet mogelijk is te adviseren over het optimale interval. Er is onvoldoende evidentie beschikbaar om hier uitspraken over te doen. In het advies geeft de raad aan dat gegevens uit de wetenschappelijke studie voor toelating van het vaccin een toenemende bescherming bij een langer interval suggereren. Maar ook dat deze studie een aantal beperkingen kent waardoor aan de resultaten geen conclusies kunnen worden verbonden. Samenvattend geeft de Gezondheidsraad aan dat omdat er inmiddels grotere hoeveelheden vaccins beschikbaar zijn en er onvoldoende evidentie is voor een optimaal interval, het interval moeten worden aangehouden zoals dat in de productinformatie staat en dat is een interval van 4 tot 12 weken.

Aanpassing interval

Op basis van het advies van de Gezondheidsraad kies ik ervoor het interval tussen de eerste en tweede prik AstraZeneca zoveel mogelijk te verkorten binnen de ruimte die de bijsluiter hiervoor biedt. Deze stap draagt bij aan de verdere versnelling van de vaccinaties. Vanwege de onzekerheden in de leveringen van het AstraZeneca-vaccin, kies ik ervoor geen vast interval te hanteren, maar aan de uitvoerders maximaal ruimte te geven binnen de bijsluiter en de RIVM-richtlijn. De RIVM-richtlijn zal hierop aangepast worden. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de groep 60–64-jarigen en de groep zorgmedewerkers die nu nog een tweede prik moeten ontvangen, zo snel als het voor de huisartsen, GGD’en en andere uitvoerders mogelijk is, volledig gevaccineerd kunnen zijn.

Dit heeft vanzelfsprekend impact op de uitvoering. Hierover heb ik met betrokken partijen gesproken. Alle huisartsen zijn inmiddels beleverd om de eerste vaccinaties toe te kunnen dienen. Naar verwachting heeft iedereen die dat wil in de groep mensen van 60 tot en met 64 jaar eind volgende week (week 21) een eerste prik gehad. Het RIVM geeft aan dat alle AstraZeneca-vaccins die bestemd zijn voor tweede prikken uiterlijk in week 25 (eind juni) aan de huisartsenpraktijken kunnen worden geleverd, onder de voorwaarde dat de leveringen komen zoals gepland. Dat betekent dat het laatste moment waarop huisartsen beleverd worden tot vier weken naar voren is gehaald en dat levert een flinke versnelling op ten opzichte van de oorspronkelijke beleveringen. De lengte van het interval zal per huisartsenpraktijk verschillen. De huisartsen bepalen daarbij zelf de precieze planning van de vaccinatiedagen en stellen daarover hun patiënten op de hoogte.

De afspraken voor een tweede prik van zorgmedewerkers bij de GGD staan al gepland. De GGD zal ervoor zorgdragen dat reeds gemaakte afspraken die staan gepland vanaf week 25 (eind juni) naar voren worden gehaald met als doel dat zorgmedewerkers uiterlijk in week 24 (de week van 14 juni) een tweede vaccinatie ontvangt bij de GGD, met inachtneming van het minimum aantal weken dat tussen de eerste en de tweede prik moet zitten. Ook bij ziekenhuizen en instellingen staan en worden nog tweede prikken gepland met AstraZeneca, zij kunnen nagaan wat er mogelijk is in hun planning om deze tweede afspraak voor een prik te vervroegen.

Hoewel de leveringen van AstraZeneca ook in de komende weken nog onzeker zijn, ligt het in de lijn der verwachting dat tegen het einde van juni AstraZeneca-vaccins beschikbaar komen die op een andere manier kunnen worden ingezet. In de volgende voortgangsbrief zal ik hier verder op ingaan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Zie hiervoor de adviezen van 4 februari (Kamerstuk 25 295, nr. 985), 8 maart (Kamerstuk 25 295, nr. 1032) en 12 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 1105).

Naar boven