25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1169 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2021

Hierbij ontvangt uw Kamer het 110e advies van het Outbreak Management Team (OMT), dat is opgenomen in de bijlage (Bijlage – advies n.a.v. 110e OMT)1. In de stand van zakenbrief, die ik op 3 mei aan uw Kamer zal doen toekomen, volgt een inhoudelijke reactie van het kabinet op het OMT-advies. Tevens zal in deze brief het BAO-advies worden opgenomen.

In aanvulling daarop vindt u bij deze brief de adviesaanvraag die ik vandaag aan de Gezondheidsraad heb gestuurd. Aanleiding voor deze adviesaanvraag is het op 23 april jl. gepubliceerde bericht van het Europees Medicijnagentschap (EMA) waarin een nadere risicoanalyse van het AstraZeneca-vaccin wordt gepresenteerd, in relatie tot de zeer zeldzame bijwerking van trombose met een laag aantal bloedplaatjes. Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd of deze aanvullende informatie van het EMA zou moeten leiden tot een heroverweging van de inzet van het AstraZeneca-vaccin.

Tot slot hebben de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) en de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) op 23 april jl. vastgesteld dat het gebruik van het Janssen-vaccin in de Verenigde Staten kan worden hervat. Beide instellingen spreken hun vertrouwen in de veiligheid en effectiviteit van dit vaccin uit en geven aan dat de beschikbare gegevens aantonen dat de voordelen van het vaccin opwegen tegen de mogelijke risico’s. Zoals ik in mijn brief van 20 april jl. heb aangegeven loopt ook in de Verenigde Staten een onderzoek naar meldingen van ongewone bloedstollingen, in combinatie met een verlaagd aantal bloedplaatjes na vaccinatie met het Janssen-vaccin2. Er zijn in de Verenigde Staten nu 15 meldingen van deze zeer zeldzame bijwerking gedaan, op 8 miljoen vaccinaties.

Ik ben blij dat na de eerdere uitspraken van het EMA, nu ook uit nadere analyses van de FDA en de CDC blijkt dat dit kleine aantal meldingen geen aanleiding geeft tot het beperken van de inzet van dit vaccin. Dit maakt dat ik besloten heb geen aanvullend advies te vragen aan de Gezondheidsraad over de inzet van het Janssen-vaccin.

Vanzelfsprekend blijven ook het geneesmiddelenbewakingscomité van het EMA en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) de situatie goed volgen. Zoals ik ook in mijn brief van 20 april jl. heb aangegeven kan nieuwe informatie aanleiding vormen de Gezondheidsraad alsnog om advies te vragen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr. 1135.

Naar boven