Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2021
Met deze brief wil ik uw Kamer mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
informeren over het kabinetsvoornemen de testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs
die per veerboot van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland reizen te schrappen.
Op dit moment geldt een (snel)testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs, die langer
dan 48 uur in een hoogrisicogebied verblijven en per veerboot naar Nederland reizen.1 Deze verplichting was in de praktijk enkel van toepassing op vrachtwagenchauffeurs
uit het Verenigd Koninkrijk en is indertijd ingevoerd vanwege de Britse virusmutatie.
Voor alle overige landen hanteert Nederland het Europees afgesproken principe van
de Green Lanes, waarbij er geen testverplichting of andere belemmerende maatregelen
gelden voor transportpersoneel dat de grens passeert.
Uit advies van het RIVM blijkt dat de incidentiewaarden in het Verenigd Koninkrijk
sterk zijn gedaald. Dat rechtvaardigt het schrappen van de testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs.
Frankrijk en België hebben de testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs uit het
Verenigd Koninkrijk reeds geschrapt. Door de testverplichting ook aan Nederlandse
zijde te schrappen, wordt gezorgd voor een gelijk speelveld op Europees niveau en
worden omreisroutes voorkomen. Voor alle overige reizigers die van het Verenigd Koninkrijk
naar Nederland reizen blijven de huidige maatregelen voorlopig van kracht.
Het bovenstaande vereist aanpassing van de tijdelijke regeling covid-19. Hierbij bied
ik uw Kamer daarom mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede
lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
Regeling van 23 april 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 in verband met het uitzonderen van vrachtwagenchauffeurs van de sneltestverplichting2
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
(artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde
bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging.
Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling,
vervalt deze van rechtswege.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge