25 289
Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in verband met het opnemen van de mogelijkheid om medewerking te vorderen van een samenwerkingslichaam als bedoeld in artikel 110 van de Wet op de bedrijfsorganisatie

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Met de onderhavige wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt voor de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de mogelijkheid geopend om ingevolge artikel 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de hem ingevolge deze wet toekomende bevoegdheden over te dragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, als bedoeld in artikel 110 Wet op de bedrijfsorganisatie. Het betreffen lichamen die door product- of bedrijfschappen ingevolge artikel 109 Wet op de bedrijfsorganisatie gezamenlijk in het leven kunnen worden geroepen ter gemeenschappelijke behartiging van belangen. Aangezien deze belangen mede kunnen omvatten de belangen van de betrokken bedrijfslichamen op het gebied van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bestaat aan de mogelijkheid van overdracht van bevoegdheden behoefte. De onderhavige wijziging houdt verband met een motie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal waarin de regering is verzocht om in verband met de opheffing van het Landbouwschap per 1 januari 1998 te bewerkstelligen dat er gemeenschappelijke lichamen worden ingesteld om de taken, die het Landbouwschap thans uitoefent en waarvan voortzetting wenselijk wordt geacht, in een herkenbaar op de Wet op de bedrijfsorganistie gebaseerd gemeenschappelijk verband te kunnen continueren (Kamerstukken II 1996/97, 25 000 XIV, nr. 15).

Aangezien ter uitvoering van bovenstaande motie de instelling van dergelijke lichamen op handen is, dient de ingevolge artikel 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij toekomende bevoegdheid in bovenvermelde zin te worden uitgebreid. Gelet op de relaties tussen de gemeenschappelijke lichamen en de constituerende schappen zal van de mogelijkheid tot overdracht van bevoegdheden inclusief uitvoerende taken aan dergelijke lichamen overigens slechts gebruik worden gemaakt indien daarover overeenstemming bestaat tussen de constituerende schappen. Door de gebruikmaking van deze bevoegdheid wordt gewaarborgd dat een aantal taken die het Landbouwschap thans uitoefent en waarvan de voortzetting wenselijk wordt geacht, zoals de met de preventie van dierziekten verbandhoudende taken, in een gemeenschappelijk verband worden voortgezet.

Bijgevolg wordt de versnippering van deze taken over meerdere bedrijfslichamen voorkomen en kunnen efficiency en andere voordelen, zoals herkenbaarheid, worden behaald. Uit het oogpunt van uniformiteit is er in de onderhavige wet voor gekozen aan te sluiten bij de in de Landbouwwet gevolgde terminologie van samenwerkingslichaam ter omschrijving van bovenbedoeld lichaam.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven