25 279
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland inzake scheepvaart; Riga, 4 september 1996

nr. 236a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 december 1996 en het nader rapport d.d. 21 februari 1997, aangeboden aan de Koningin door de Minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 11 oktober 1996, no. 96.004997, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland inzake scheepvaart; Riga, 4 september 1996, met toelichtende nota.

Blijkens de medeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 oktober 1996, nr. 96.004997, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 december 1996, nr. W09.96.0468, bied ik U hierbij aan.

1. Het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland inzake scheepvaart (hierna: het verdrag) zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden alleen gelden voor Nederland (artikel 18, eerste lid). In artikel 18, tweede lid, is in de mogelijkheid voorzien om over te gaan tot uitbreiding van de gelding van het verdrag tot de Nederlandse Antillen en Aruba.

Uitbreiding van de gelding van het verdrag tot de Nederlandse Antillen en Aruba zal volgens de toelichting (onder «Koninkrijkspositie») door middel van verdragen zijn beslag moeten krijgen, gezien de eigen regelgeving terzake op de Nederlandse Antillen en Aruba. De Raad van State adviseert in de toelichtende nota te vermelden op welke aspecten van de eigen regelgeving van de Nederlandse Antillen en Aruba wordt gedoeld. Voorts adviseert de Raad de toelichtende nota aan te vullen overeenkomstig de toelichtende nota bij de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Litouwen inzake scheepvaart (Trb. 1994, 117) (kamerstukken I/II 1994/95, 23 907, nrs. 2 en 1)).

1. De toelichting is overeenkomstig het advies van de Raad van State op de betreffende onderdelen aangevuld.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekening van de Raad is gevolg gegeven.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 4 december 1996, no. W09.96.0468, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de toelichtende nota, onder het kopje «Inleiding», na «(Trb. 1969, 115» invoegen: ; laatstelijk Trb. 1973, 74.

Naar boven