25 264
Regels voor de niet-openbare arbeidsbemiddeling en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 september 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt vervangen door:

Artikel 8. Loonverhoudingsnorm

1. Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt is aan deze arbeidskrachten loon en overige vergoedingen verschuldigd overeenkomstig het loon en de overige vergoedingen die worden toegekend aan werknemers, werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming bij welke de terbeschikkingstelling plaats vindt.

2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien in een collectieve arbeidsovereenkomst, van toepassing op de onderneming die de arbeidskracht ter beschikking stelt, of bij of krachtens wet is bepaald, welk loon en overige vergoedingen degene, die arbeidskrachten ter beschikking stelt, aan die arbeidskrachten verschuldigd is.

3. Het eerste lid is eveneens niet van toepassing, indien op de onderneming bij welke de terbeschikkingstelling plaats vindt, een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, die bepalingen bevat op grond waarvan de werkgever zich ervan moet verzekeren dat aan arbeidskrachten die aan zijn onderneming ter beschikking zijn gesteld loon en overige vergoedingen worden betaald overeenkomstig de bepalingen van die collectieve arbeidsovereenkomst.

B

In artikel 15 wordt onderdeel 2 vernummerd tot 3 en wordt een nieuw tweede onderdeel ingevoegd, luidende:

2. Aan artikel 16f wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien verhaal op de uitlener door een inlener, die ingevolge artikel 16a premie of voorschotpremie heeft voldaan geheel of gedeeltelijk onmogelijk blijkt en ter zake van de niet betaalde premie of voorschotpremie twee of meer inleners ingevolge dat artikel hoofdelijk aansprakelijk zijn, dragen dezen onderling voor gelijke delen in het onverhaald gebleven deel bij. In afwijking in zoverre van de vorige volzin bedraagt de bijdrage niet meer dan het bedrag waarvoor ieders aansprakelijkheid ingevolge artikel 16a bestaat. Een als gevolg van de toepassing van de vorige volzin ontstaan tekort wordt met inachtneming van de eerste volzin over de anderen verdeeld. Degene die meer heeft bijgedragen dan overeenkomt met zijn op de voet van de vorige volzinnen bepaalde aandeel, heeft voor dat meerdere verhaal op degene die minder dan zijn dienovereenkomstig bepaalde aandeel heeft bijgedragen. Blijkt verhaal op een of meer van degenen op wie verhaal kan worden genomen geheel of gedeeltelijk onmogelijk dan wordt dat tekort met inachtneming van de voorgaande volzinnen over de anderen verdeeld.

C

In artikel 16 wordt onderdeel 2 vernummerd tot 3 en wordt een nieuw tweede onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In artikel 55 wordt, onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid, een eerste lid ingevoegd, luidende:

1. Indien verhaal op de uitlener door een inlener, die ingevolge artikel 34 belasting heeft voldaan geheel of gedeeltelijk onmogelijk blijkt en ter zake van de belastingschuld twee of meer inleners ingevolge dat artikel hoofdelijk aansprakelijk zijn, dragen dezen onderling voor gelijke delen in het onverhaald gebleven deel bij. In afwijking in zoverre van de vorige volzin bedraagt de bijdrage niet meer dan het bedrag waarvoor ieders aansprakelijkheid ingevolge artikel 34 bestaat. Een als gevolg van de toepassing van de vorige volzin ontstaan tekort wordt met inachtneming van de eerste volzin over de anderen verdeeld. Degene die meer heeft bijgedragen dan overeenkomt met zijn op de voet van de vorige volzinnen bepaalde aandeel, heeft voor dat meerdere verhaal op degene die minder dan zijn dienovereenkomstig bepaalde aandeel heeft bijgedragen. Blijkt verhaal op een of meer van degenen op wie verhaal kan worden genomen geheel of gedeeltelijk onmogelijk dan wordt dat tekort met inachtneming van de voorgaande volzinnen over de anderen verdeeld.

Toelichting

Onderdeel A

Artikel 8 is de continuering van de regeling welke thans is vervat in artikel 6 van de door het CBA vastgestelde Regeling voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

De opnieuw geformuleerde tekst brengt deze continuïteit duidelijker tot uitdrukking.

Het eerste lid bevat conform het eerste zinsdeel van de oude tekst de loonverhoudingsnorm. Het tweede en derde lid geven weer wat in de oude tekst bedoeld werd met de zinsnede «tenzij bij cao of bij of krachtens wet anders is bepaald».

Gelijk in de redactie van artikel 6 van de CBA-Regeling, bevat het tweede lid de uitzondering op de norm in geval op de arbeidsverhouding tussen uitlener en de ter beschikking te stellen persoon een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is die bepalingen bevat over de hoogte van het loon en de vergoedingen die de uitlener verschuldigd is.

Het derde lid regelt dat de loonverhoudingsnorm eveneens niet van toepassing is, wanneer in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), welke geldt voor degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld, het beding is opgenomen dat slechts arbeidskrachten kunnen worden ingeleend indien zij een bij die cao bepaalde beloning ontvangen. Dit artikel bepaalt niet welke cao van toepassing is in gevallen dat verschillende cao's bepalingen bevatten die betrekking hebben op de beloning van uitzendkrachten. In een oplossing van een dergelijk conflict moeten partijen zelf voorzien.

Onderdelen B en C

In het wetsvoorstel tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Invorderingswet 1990 in verband met de invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid en de kopersaansprakelijkheid in de confectiesector en invoering van een vrijwaringsregeling in de ketenaansprakelijkheid (kamerstukken II 1996/1997, 25 035) is, primair ten behoeve van de bestaande regeling van de ketenaansprakelijkheid, een regeling opgenomen omtrent de wijze waarop aansprakelijken hun aansprakelijkheidsrisico kunnen beperken en de facto zelfs uitsluiten, indien zogenoemde vrijwarende stortingen worden verricht op de g-rekening van de aannemer en onderaannemer voor wiens loonbelasting- en premieschuld men aansprakelijk is voorzover die schuld betrekking heeft op aan de (onder) aannemer uitbesteed werk. In verband daarmee wordt ook het stelsel van de verhaalsbevoegdheden opnieuw geredigeerd. Bij de redactie van onderdeel 2 van artikel 15 en 16 van het onderhavige wetsvoorstel is ervan uitgegaan dat vorengenoemd wetsvoorstel eerder in werking zou treden dan het onderhavige wetsvoorstel. Nu de parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel thans verder gevorderd is dan die van wetsvoorstel 25 035, moet rekening gehouden worden met een omgekeerde volgorde van inwerkingtreding. Vandaar dat in voorliggend wetsvoorstel thans – met het oog op de mogelijkheid dat er onder omstandigheden meer dan een inlener aansprakelijk kan zijn – artikel 16f van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en artikel 55 van de Invorderingswet 1990 worden aangevuld met een nieuw lid, bevattende een verhaalsregeling die uitsluitend betrekking heeft op de inlenersaansprakelijkheid. Deze regeling komt qua strekking overeen met hetgeen in wetsvoorstel 25 035 op dit vlak wordt voorgesteld. Deze uitsluitend op de inlenersaansprakelijkheid toegesneden artikelleden zullen automatisch vervallen zodra wetsvoorstel 25 035 in werking treedt. Dit zal inhoudelijk geen gevolg hebben omdat bij die gelegenheid de verhaalsmogelijkheden uit hoofde van inlenersaansprakelijkheid zullen worden ingebed in de in wetsvoorstel 25 035 neergelegde volledig nieuwe redactie van vorenbedoelde artikelen 16f en 55.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven