nr. 42
AMENDEMENT VAN HET LID BAKKER
Ontvangen 17 november 1997
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel AC, wordt artikel 691 als volgt gewijzigd:
I
Lid 2 komt te luiden:
2. In de uitzendovereenkomst kan schriftelijk worden bedongen dat die
overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van
de werknemer door de werkgever aan de derde als bedoeld in artikel 690 op
verzoek van die derde ten einde komt. Indien een beding als bedoeld in de
vorige volzin in de uitzendovereenkomst is opgenomen, kan de werknemer die
overeenkomst onverwijld opzeggen.
II
In lid 3 wordt een tweede zin toegevoegd, luidende: Na het verstrijken
van deze termijn vervalt de bevoegdheid van de werknemer tot opzegging als
bedoeld in lid 2.
Toelichting
In dit wetsvoorstel wordt de uitzendovereenkomst gedefinieerd als arbeidsovereenkomst.
Artikel 691 creëert voor een relatief korte periode (26 weken) een bijzonder
regime, waarin de huidige uitzendpraktijk zo veel mogelijk wordt gecontinueerd.
Daarin is sprake van arbeidsverhoudingen tussen uitzendbureau en uitzendkracht
voor de duur van de opdracht. Bij beëindiging van de opdracht door de
inlener eindigt ook de relatie tussen uitzendbureau en uitzendkracht (einde
opdracht = einde van rechtswege).
Het wetsvoorstel spreekt echter van «einde terbeschikkingstelling
= einde van rechtswege». Dit zou neerkomen op een permanent proeftijdbeding
in de eerste 26 weken. Het uitzendbureau krijgt dan in feite de mogelijkheid
de overeenkomst steeds onmiddellijk van rechtswege te beëindigen.
In het amendement wordt gesteld dat de uitzendovereenkomst beëindigd
kan worden ten aanzien van de uitzendkracht die tussentijds door
de opdrachtgever wordt teruggestuurd, terwijl de (raam)overeenkomst van opdracht
zelf doorloopt.
Het amendement benadert daarmee zo dicht mogelijk de bestaande uitzendpraktijk
en sluit daardoor beter aan bij het akkoord van de Stichting van de Arbeid.
Dat is ook door sociale partners bevestigd.
Bakker