25 258
Wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 1999

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege het ziekenhuis (Stb. 1999, 16).

Het kabinet heeft steeds op het standpunt gestaan dat een periode van zes maanden na aanvaarding van het voorstel van wet door de Eerste Kamer der Staten-Generaal voldoende is voor betrokkenen om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen. In verband hiermee is mijn streven, zoals ik ook bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb meegedeeld, er opgericht geweest om de wet per 1 juli 1999 van kracht te laten worden. Betrokken partijen, te weten de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Orde van Medisch Specialisten, Zorgverzekeraars Nederland en de Kontaktcommissie Publiekrechtelijke Ziektekostenregelingen voor ambtenaren hebben zich tot het uiterste ingespannen om de op hun terrein liggende voorbereidende werkzaamheden tijdig af te ronden. Zij hebben desondanks in een gezamenlijke brief van 2 juni 1999 gepleit voor een uitstel van de invoering van de wet tot 1 januari 2000. Het landelijke traject in de voorbereidingen is per 1 juli 1999 grotendeels af te ronden, zo stellen partijen, maar vervolgens moeten de lokale partijen implementeren wat landelijk tot stand gekomen is. Partijen wijzen er op dat het daarbij gaat om buitengewone elementaire zaken: zo is er nog geen goedgekeurde uitkomst van overleg op grond waarvan ziekenhuizen en zorgverzekeraars een individuele overeenkomst kunnen afsluiten voor de levering van zorg in het kader van de geïntegreerde verstrekking, zijn de tarieven die ziekenhuizen kunnen declaren nog niet vastgesteld, waardoor ziekenhuizen en zorgverzekeraars hun automatisering hier nog niet op in hebben kunnen stellen en zijn lang niet overal de contracten tussen ziekenhuizen en daar werkzame individuele medisch-specialisten aangepast aan de nieuwe situatie.

Ik acht het van belang dat de invoering van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze plaatsvindt. Daarvoor is nodig dat de noodzakelijke voorbereidingen getroffen zijn. Ik heb dan ook gemeend aan het dringend verzoek van partijen tegemoet te moeten komen. Met het oog op mogelijke problemen bij de overgang op het nieuwe millennium, heb ik echter niet gekozen voor invoering per 1 januari 2000, maar voor invoering per 1 februari 2000. Een koninklijk besluit dat de invoering van de wet op dit tijdstip regelt, zal binnenkort in het Staatsblad worden geplaatst. Tevens zal binnenkort in het Staatsblad een algemene maatregel van bestuur worden geplaatst waarmee onder meer het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering en het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden worden gewijzigd in verband met de gewijzigde Ziekenfondswet en Wet op de toegang tot ziektekostenverzekering 1998.

Tot slot merk ik op dat ik de Ziekenfondsraad gevraagd heb om, indien partijen niet begin september een uitkomst van overleg met betrekking tot de geïntegreerde aanspraak ter goedkeuring aan het, tegen die tijd, College voor zorgverzekeringen, hebben voorgelegd, een modelovereenkomst vast te stellen. Alhoewel de onderhandelingen tussen partijen op landelijk niveau, volgens de brief van 2 juni 1999, nagenoeg afgerond zouden zijn, wil ik met het oog op de zorgvuldige en verantwoorde invoering van de wet geen enkel risico nemen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven