nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 4 juli 1997
Inleiding
Op 8 en 9 juli zal te Madrid tijdens de NAVO-Top worden besloten welke
van de twaalf kandidaten voor het NAVO-lidmaatschap worden uitgenodigd tot
toetredingsonderhandelingen. In onze brieven van 24 februari (25 243,
nr. 1) en 24 juni jl. (25 243, nr. 4) is ingegaan op de politieke, militaire
en financiële aspecten van uitbreiding van de NAVO. In de brief van 24
juni is aangekondigd dat de Regering op 4 juli de eigen positie over de uit
te nodigen landen nader wenste te bepalen. Deze brief vormt de neerslag van
die nadere positiebepaling.
Overleg binnen het Bondgenootschap
Binnen het bondgenootschap zijn meerdere vertrouwelijke overlegrondes
gehouden. Deze hebben niet geleid tot een wezenlijke verandering van de posities
die beschreven staan in onze brief van 24 juni.
De mate waarin de standpunten, ook na deze overlegrondes, uiteenlopen
maakt het onwaarschijnlijk dat voor de Top in Madrid een bondgenootschappelijke
consensus ontstaat over de groep landen die op de Top zal worden uitgenodigd.
Nederlandse positie
In het licht van ons overleg met de vaste commissies voor Buitenlandse
Zaken en Defensie op 25 juni jl. en van de verschillende opvattingen binnen
de NAVO, menen wij dat Nederland zich in Madrid flexibel op zal moeten stellen
om een consensus mogelijk te maken. Het uitgangspunt blijft dat toetreding
van Polen, Tsjechië en Hongarije in ieder geval wordt gesteund.
Indien ook consensus mogelijk blijkt voor toetreding van Slovenië
en Roemenië, zal Nederland daaraan gaarne medewerken. Ten aanzien van
alle opties wenst Nederland zich ook tijdens de NAVO-Top open te stellen voor
de argumenten van onze Bondgenoten.
Nederland zal ongeacht de uitkomst van de discussie welke landen tot de
eerste groep zullen behoren, pleiten voor goede formuleringen in de Top-Verklaring
over de relaties van het Bondgenootschap met andere landen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo
De Minister van Defensie,
J. J. C. Voorhoeve