25 240
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 februari 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 432 komt te luiden:

Artikel 432

1. Het beroep in cassatie moet binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld indien:

a. de dagvaarding om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend;

b. de verdachte op de terechtzitting of nadere terechtzitting is verschenen;

c. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.

2. In andere gevallen dan de in het eerste lid genoemde moet cassatie worden ingesteld binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat het vonnis of arrest de verdachte bekend is.

3. Indien het onderzoek op de terechtzitting voor onbepaalde tijd is geschorst en de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting niet in persoon is gedaan of betekend, is de termijn bedoeld in het tweede lid van toepassing, tenzij

a. de verdachte op de nadere terechtzitting is verschenen of

b. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.

Indien een van deze twee uitzonderingen zich voordoet, is de termijn genoemd in de aanhef van het eerste lid van toepassing.

B

Na artikel V wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL VA

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 juli 1993 ingediende voorstel van wet tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek; 23 251) ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet reeds tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt artikel 466, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering als volgt gewijzigd:

a. De woorden «de vijfde afdeling» worden vervangen door: de vijfde en de achtste afdeling.

b. De woorden «bij huiszoeking en schouw» worden vervangen door: bij het doorzoeken van plaatsen en bij een schouw.

Toelichting

De voorgestelde wijzigingen betreffen beide nadere afstemming met andere wetswijzigingen. Onderdeel A heeft betrekking op artikel 432 Wetboek van Strafvordering (Sv), betreffende de beroepstermijn in cassatie. Het onderhavige wetsvoorstel stelt die bepaling opnieuw vast; het beoogt niet daarin wijziging te brengen. Inmiddels is artikel 432 echter gewijzigd bij de Wet van 15 januari 1998 tot wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering onder andere inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen en arresten met het oog op het instellen van een rechtsmiddel en van de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht betreffende het kennisgeven en het ingaan van de proeftijd bij een voorwaardelijke veroordeling, Stb. 1998, 35. Deze wijziging was tekstueel van aard. Onderdeel A van de nota van wijziging brengt artikel 432 zoals het door dit wetsvoorstel opnieuw wordt vastgesteld in overeenstemming met de inmiddels gewijzigde tekst.

Onderdeel B van de nota van wijziging betreft de afstemming tussen het onderhavige wetsvoorstel en wetsvoorstel 23 251 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek). Laatstgenoemd wetsvoorstel wijzigt het huidige artikel 467 Sv, betreffende het door de Hoge Raad in het kader van een herzieningsaanvraag opgedragen nader onderzoek, op twee punten, die technisch van aard zijn. Deze bepaling wordt in het onderhavige wetsvoorstel vernummerd tot artikel 466, eerste lid. Voor het geval het wetsvoorstel tot herziening van het gerechtelijk vooronderzoek het eerst in werking treedt, bevat de nota van wijziging een bepaling tot aanpassing van het onderhavige wetsvoorstel.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven