25 232
Voetbalvandalisme

nr. 35
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2003

In mijn brieven van 17 oktober en 12 december jl. (Kamerstukken 2002/03 25 232, nr. 33 en nr. 34) heb ik u bericht over (de voortgang van) de afspraken die zijn gemaakt op 27 augustus jl. tijdens een overleg met de burgemeesters met een betaald voetbalorganisatie (bvo) in hun gemeente, het openbaar ministerie (OM), politie en KNVB over de bestrijding van het voetbalvandalisme. Onlangs is een aantal van de gemaakte afspraken afgerond. Door middel van deze brief licht ik u, mede namens de minister van Justitie en de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierover in.

1. Beleidskader bestrijding voetbalvandalisme1

Bijgevoegd treft u het beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld 2003 aan (hierna te noemen het beleidskader 2003).

In het beleidskader 2003 zijn de individuele en gezamenlijke verantwoordelijkheden van alle bij de bestrijding van het voetbalvandalisme betrokken ketenpartners beschreven, voorts zijn de uitgangspunten voor de bestrijding van het voetbalvandalisme opgenomen, tevens is het beleid voor de komende jaren van de verschillende ketenpartners beschreven en zijn tolerantiegrenzen geformuleerd (zie punt 2).

Het beleidskader 2003 is een kader dat is opgesteld dóór de betrokken ketenpartners vóór de betrokken ketenpartners, inclusief de supporters.

Het concept beleidskader is uitgebreid besproken met clubs, politie, officieren van justitie en supportersverenigingen. Op 5 februari 2003 is het concept beleidskader door de betrokken bewindslieden met de burgemeesters met een bvo in hun gemeente afgestemd tijdens een speciaal voor dit doel georganiseerd bestuurlijk overleg. Op 6 maart jl. heeft de interdisciplinaire stuurgroep bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld (hierna te noemen de stuurgroep) het beleidskader 2003 vastgesteld. In de stuurgroep hebben onder andere de politie, OM, landelijke overheden, burgemeesters, KNVB en supporters zitting. Binnenkort wordt het beleidskader 2003 aan alle ketenpartners toegezonden.

Het beleidskader 2003 dient nader uitgewerkt en geconcretiseerd te worden in de lokale convenanten die worden afgesloten tussen gemeenten, politie, OM en club (maatwerk). In het beleidskader 2003 is hiertoe een model convenant opgenomen. Voor aanvang van het nieuwe voetbalseizoen zullen de lokale convenanten opgevraagd worden om te bezien in hoeverre de lokale ketenpartners de uitgangspunten en het beleid, zoals dat in het beleidskader is geformuleerd, in hun lokale convenant hebben opgenomen.

Ik ben van mening dat het beleidskader 2003 een goede stap is tot een verdere aanscherping van het beleid inzake de bestrijding van voetbalvandalisme.

2. Tolerantiegrenzen

Gebleken is dat er grote verschillen zijn in de wijze waarop op lokaal niveau het voetbalvandalisme bestreden wordt. Enerzijds is dit gewenst. Zoals de commissie Stekelenburg in 1999 reeds constateerde, staat en valt een succesvolle bestrijding van het voetbalvandalisme met het toepassen van maatwerk. De mate waarin voetbalvandalisme voorkomt kan per club aanzienlijk verschillen. Anderzijds is de roep om een uniformering van beleid de afgelopen tijd sterk toegenomen. De verschillen in aanpak leiden tot onduidelijkheid bij supporters en geven voetbalvandalen de gelegenheid gemeenten, clubs, politie en OM tegen elkaar uit te spelen. De zes in het beleidskader 2003 geformuleerde tolerantiegrenzen geven op de meest prangende terreinen een beschrijving van gewenst en ongewenst gedrag van supporters waarbij het doel is gemeenten, politie, clubs en OM in gelijke gevallen op gelijke wijze te laten optreden.

Eén van de tolerantiegrenzen gaat over de aanpak van spreekkoren en spandoeken. Reeds tijdens het Algemeen Overleg van 31 januari 2002 over de bestrijding van voetbalvandalisme (Kamerstukken 2001–2002, 25 232, nr. 27) heeft de toenmalige Minister van Justitie toegezegd de aanpak van spreekkoren te zullen bezien. Hiertoe hebben overleggen met diverse ketenpartners plaatsgevonden. De uitkomsten hiervan hebben geleid tot de desbetreffende tolerantiegrens. Voor de vervolging van discriminatoire en/of racistische spreekkoren geldt de aanwijzing discriminatie van het College van Procureurs-generaal. Voorwaarde voor strafrechtelijk optreden tegen dergelijke spreekkoren is dat sprake moet zijn van individualiseerbaar bewijsmateriaal. De massaliteit bij spreekkoren maakt het strafrecht echter moeilijk toepasbaar.

3. Instellen auditteam voetbalvandalisme

In het beleidskader 2003 is tevens opgenomen dat voor aanvang van het komende seizoen het auditteam voetbalvandalisme geïnstalleerd zal worden. Het auditteam heeft tot taak een feitenonderzoek te doen naar (het voorkomen van) ingrijpende incidenten van voetbalvandalisme in Nederland. Het beleidskader 2003 en de daarin opgenomen tolerantiegrenzen dienen hierbij als uitgangspunt. Het auditteam doet op basis van haar bevindingen aanbevelingen aan de burgemeester van de gemeente waar het incident heeft plaatsgevonden en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voorts stelt het team «best practices» vast teneinde de bestrijding van het voetbalvandalisme verder te verbeteren. Op dit moment worden de taken van het auditteam nader omschreven. Tevens wordt gewerkt aan de samenstelling van het auditteam.

4. Onderzoek naar harde kernen en jonge aanwas

Het onderzoek naar nieuwe aanwas en harde kern voetbalvandalen, dat in opdracht van het ministerie van VWS wordt uitgevoerd door het IVA te Tilburg, zal volgens planning in de loop van april worden opgeleverd. Zeer binnenkort vindt de gewenste bestuurlijke afstemming over het onderzoeksrapport plaats. Vervolgens zal het rapport met een kabinetsstandpunt aan u worden toegezonden.

5. Inventarisatie sanctiemogelijkheden

Bij de totstandkoming van het beleidskader 2003 zijn tevens de sanctiemogelijkheden ter bestrijding van voetbalvandalisme geïnventariseerd. De inventarisatie heeft zich met name gericht op de stadionverboden: het civielrechtelijk stadionverbod, het bestuursrechtelijk stadionomgevingsverbod en het strafrechtelijk stadionverbod. De uitkomsten van de inventarisatie zijn besproken tijdens het eerder in deze brief genoemde bestuurlijk overleg van 5 februari jl. en zijn meegenomen in het beleidskader 2003.

Civielrechtelijk stadionverbod

Met betrekking tot de civielrechtelijke stadionverboden heeft de Minister van Justitie u bij brief van 8 augustus 2002 (Kamerstukken 2001–2002, 25 232, nr. 32) bericht dat de KNVB in beginsel een stadionverbod moet opleggen na een melding van het OM dat een persoon wordt vervolgd voor een aan voetbal gerelateerd delict. Deze informatieverstrekking gebeurt via een geautomatiseerd systeem. Tijdens het Algemeen Overleg van 31 januari 2002 heeft de toenmalige Minister van Justitie toegezegd na te gaan hoe het gesteld is met deze informatievoorziening. Hierover kan worden gemeld dat in nauw overleg met betrokkenen het geautomatiseerd systeem inmiddels is aangepast teneinde de informatievoorziening door het OM aan de KNVB te optimaliseren. Aan een civielrechtelijk stadionverbod kan de KNVB een meldingsovereenkomst koppelen. Een dergelijke overeenkomst wordt gesloten op basis van vrijwilligheid. Tijdens het bestuurlijk overleg van 5 februari jl. is het aantrekkelijker maken van de meldingsovereenkomst aan de orde geweest.

Bestuursrechtelijk stadionomgevingsverbod

Het bestuursrechtelijke stadionomgevingsverbod kan worden gezien als een effectief (aanvullend) instrument ter ondersteuning van een civielrechtelijk stadionverbod. Tot op heden is (gebruikmaking van) dit instrument onderbelicht gebleven. In het beleidskader 2003 is de burgemeester daarom expliciet gewezen op (gebruikmaking van) deze sanctiemogelijkheid.

Strafrechtelijk stadionverbod

Wat betreft het strafrechtelijk stadionverbod kan worden bericht dat het OM zijn vorderingsbeleid heeft aangescherpt. Dit beleid is opgenomen in het beleidskader 2003. Het is reeds mogelijk aan een strafrechtelijk stadionverbod een meldingsplicht te verbinden. Tijdens het Algemeen Overleg van 31 januari 2002 is gewezen op de relatief lange procedure rond een strafrechtelijk stadionverbod onder meer vanwege de beroepsmogelijkheden. Dit is inherent aan het Nederlandse strafrechtssysteem. De toenmalige Minister van Justitie heeft destijds toegezegd de mogelijkheden tot snelrecht in het kader van de aanpak van voetbalvandalisme te zullen bespreken binnen de strafrechtketen. Zonder af te doen aan de bestaande beroepsmogelijkheden, hebben de diverse overleggen met het OM die sindsdien hebben plaatsgevonden ertoe geleid dat in het beleidskader 2003 het justitieel vervolgtraject is opgenomen. Dit justitieel vervolgtraject ziet op de toepassing van lokale voetbal snelrechtprocedures.

Uit het bovenstaande volgt dat de Nederlandse regelgeving veel mogelijkheden biedt om voetbalvandalisme aan te pakken. Uitbreiding van de regelgeving lijkt derhalve vooralsnog niet aan de orde. Uitgangspunt bij de bestrijding van voetbalvandalisme is de ketenbenadering. Het is van belang dat alle ketenpartners optimaal hun in het beleidskader 2003 verwoorde verantwoordelijkheid nemen en gebruik maken van de hun ter beschikking staande sanctiemogelijkheden.

6. Jaarverslag 2001–2002 Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme1

Tot slot wil ik u hierbij het jaarverslag over het voetbalseizoen 2001–2002 van het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) aanbieden. Het jaarverslag is eind vorig jaar verschenen. Uit het jaarverslag blijkt dat het seizoen 2001–2002 een onrustig seizoen was. Een aantal incidenten heeft zich voorgedaan in de stadions hetgeen de laatste jaren nauwelijks meer is voorgekomen. In het jaarverslag van het CIV wordt verder onder andere ingegaan op de politie-inzet, het aantal aanhoudingen, het aantal personen met een civielrechtelijk stadionverbod, het percentage first-offenders en het aantal aangehouden jongeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven