nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel F, wordt vervangen door:
Artikel H 4, eerste lid, komt te luiden als volgt:
1. Bij de lijst worden overgelegd schriftelijke verklaringen van kiezers
dat zij de lijst ondersteunen. Op deze verklaringen worden de kandidaten op
dezelfde wijze en in dezelfde volgorde vermeld als op de lijst. Bij een verkiezing
van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten onderscheidenlijk een
gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels in de raad meer dan negenendertig
is bedraagt het aantal over te leggen verklaringen ten minste vijftig, bij
een verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen
zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is, bedraagt het
aantal over te leggen verklaringen ten minste vijfentwintig en bij een verkiezing
van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder
dan negentien is, bedraagt het aantal over te leggen verklaringen ten minste
tien.
B
Artikel I, onderdeel G, wordt vervangen door:
In artikel H 9 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot
vierde, onderscheidenlijk vijfde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, dat luidt:
3. Bij de lijst wordt van iedere kandidaat die geen zitting heeft in het
vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, tevens een
kopie van een geldig legitimatiebewijs overgelegd. Indien van een dergelijke
kandidaat een kopie van een geldig legitimatiebewijs ontbreekt, wordt de verklaring
van instemming van de betreffende kandidaat geacht te ontbreken.
C
Artikel I, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:
In het derde lid van artikel H 10a wordt «groter dan de helft van
de kiesdeler» vervangen door: groter dan 25% van de kiesdeler.
D
Artikel I, onderdeel R, wordt als volgt gewijzigd:
In het derde lid van artikel J 39 wordt «Bij algemene maatregel
van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.
E
Na artikel I, onderdeel Q, worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, die
als volgt luiden:
Qa
In artikel J 34, eerste lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur»
vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Qb
In artikel J 38, tweede lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur»
vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Toelichting
Onderdeel A
Voor een toelichting op onderdeel A zij verwezen naar paragraaf 4 van
de nota naar aanleiding van het verslag.
Onderdeel B
Met de onderhavige wijziging van artikel I, onderdeel G, van het wetsvoorstel
wordt bewerkstelligd dat aan het ontbreken bij de kandidaatstelling van een
kopie van een geldig legitimatiebewijs consequenties worden verbonden, hetgeen
in het wetsvoorstel zoals dat bij de Tweede Kamer is ingediend per abuis niet
het geval is. Door aan het voorgestelde derde lid van artikel H 9 de fictie
toe te voegen dat bij het ontbreken van een kopie van een legitimatiebewijs
de verklaring van instemming van de betreffende kandidaat wordt geacht te
ontbreken, leidt het ontbreken van een kopie van een geldig legitimatiebewijs
op grond van artikel I 6, eerste lid, onder b, van de Kieswet tot een schrapping
van de betreffende kandidaat van de kandidatenlijst. Overigens is de inleveraar
van een kandidatenlijst op grond van artikel I 2, eerste lid, onder d, van
de Kieswet wel gedurende drie dagen na de dag van kandidaatstelling in de
gelegenheid om een dergelijke verzuim te herstellen.
Onderdeel C
Onderdeel C betreft een aanpassing aan het wetsvoorstel tot wijziging
van de Kieswet, houdende verlaging van de voorkeurdrempel, dat thans eveneens
in behandeling is bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 1996/97, 25 221,
nr. 2).
Onderdeel D
Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 8
van de nota naar aanleiding van het verslag.
Onderdeel E
Van de gelegenheid wordt op advies van de Kiesraad gebruik gemaakt om,
conform Aanwijzing 28 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, in artikel
J 34, eerste lid, van de Kieswet de mogelijkheid van subdelegatie aan de Minister
van Binnenlandse Zaken voor wat betreft het stellen van nadere regels met
betrekking tot het stemmen anders dan door middel van stembiljetten uitdrukkelijk
te verankeren. Eenzelfde subdelegatie wordt uitdrukkelijk in artikel J 38
van de Kieswet opgenomen ten aanzien van de schorsing van de zitting van het
stembureau. Bij de Kieswetherziening van 1989 was reeds bedoeld dergelijke
subdelegaties mogelijk te maken. Hiervan is in de praktijk ook gebruik gemaakt
(vgl. artikel J 14, tweede en derde lid, artikel J 15, tweede lid, en artikel
J 30 van het Kiesbesluit).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm