nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAPAAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP in verband
met de formalisering van de taak van het FAOP inzake de heffing ingevolge
de Wet op de ondernemingsraden.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
5 februari 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de taak
van het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel inzake
de heffing, bedoeld in artikel 46d, onderdeel g, van de Wet op de ondernemingsraden,
te formaliseren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet financiële voorzieningen privatisering ABP wordt als volgt
gewijzigd:
A. Artikel 21, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. in onderdeel c wordt de punt vervangen door een puntkomma;
2. na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende:
d. zorg te dragen voor de heffing, bedoeld in artikel 46d, onderdeel g,
van de Wet op de ondernemingsraden, de inning van de heffing, het beheer van
de middelen alsmede de afdracht daarvan.
B. Aan artikel 21 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de taak, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, van dit artikel.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1
maart 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken,