Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25198 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25198 nr. 6 |
Ontvangen 24 maart 1997
Ondergetekende dankt de leden van de vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen voor de vragen en opmerkingen die in dit verslag zijn samengevoegd.
Zij volgt bij de beantwoording in deze nota, die mede namens de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wordt uitgebracht, de indeling van het verslag.
Het verheugt ondergetekende dat de leden van de PvdA-fractie met instemming kennis hebben genomen van dit wetsvoorstel en de stroomlijning met de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) op prijs stellen. De leden van deze fractie vragen zich wel af waarom niet wordt voorzien in een wettelijke basis voor het BOIO, het Bestuurlijk Overleg Informatiebeleid Onderwijs.
Ook de leden van de fractie van D66 vragen of de regering kan aangeven waarom voor het BOIO geen wettelijke grondslag is gecreëerd.
Ondergetekende merkt naar aanleiding van deze beide vragen op dat er geen plannen zijn om te komen tot een wettelijke basis voor het BOIO, om de volgende reden.
Het BOIO is een overleg dat is ingesteld om over het informatiebeleid in bredere zin dan het VO te overleggen tussen het ministerie en het onderwijsveld. Naar de mening van ondergetekende is het niet nodig dat beleidsoverleg een wettelijke basis te geven. Evenals voor het onderwijsoverleg PO/VO wordt voor het BOIO gewerkt met een instellingsbeschikking.
De leden van de PvdA-fractie vragen zich vervolgens af waarop de verwachting is gebaseerd dat invoering van artikel 103a in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) niet zal leiden tot verzwaring van administratieve taken; naar hun oordeel moet zeker in een overgangsfase rekening worden gehouden met extra werk.
De huidige gegevensbevraging in het voortgezet onderwijs in beschouwing nemend, merkt ondergetekende op, dat daarin in de loop van de tijd inefficiënties zijn opgetreden, zoals doublures in de bevraging en beperkingen in de mogelijkheid van multifunctioneel gebruik van gegevens. Men zou kunnen spreken van een hier en daar hybride stelsel van bevraging, dat zowel voor de scholen als voor de overheid zelf, om ordening vraagt. Met de uitwerking van het wetsvoorstel in één algemene maatregel van bestuur, waarin zowel de bekostigingsgegevens als de beleidsinformatie in samenhang zijn opgenomen wordt, naar de mening van ondergetekende, zodanige efficiëntie bereikt dat van een verzwaring van administratieve lasten niet kan worden gesproken, veeleer van het tegendeel, ook al in de fase van de invoering.
Om die reden is dan ook, naar de mening van de ondergetekende, een afzonderlijke vergoeding voor de levering van informatie door scholen, naast de vergoeding die nu reeds als onderdeel van de exploitatiekostenvergoeding in verband met administratie, bestuur en beheer wordt toegekend, niet noodzakelijk.
De leden van de PvdA-fractie vragen ook wie de kosten draagt als gemeentelijke overheden gebruik maken van landelijke informatiebestanden en of zich ook de situatie kan voordoen dat het Rijk gebruik maakt van gemeentelijke bestanden en hoe dat betaald wordt. Ook de leden van de fractie van D66 stellen een dergelijke vraag.
Ondergetekende antwoordt dat het ministerie van OCenW in overleg is met de gemeenten over gegevensuitwisseling van onderwijsgegevens van het ministerie aan de gemeenten en vice versa. Om de informatielast van scholen te beperken wordt aan de gemeenten de mogelijkheid geboden informatie die het ministerie, gekoppeld aan de kerntaken, van de scholen vraagt ook te ontvangen teneinde doublures met de gegevensvraag van gemeenten aan de scholen te voorkomen. Tevens is overleg gaande over mogelijke leveringen van onderwijsgegevens van gemeenten aan het ministerie met hetzelfde doel. De inzet is om de gegevensuitwisseling met gesloten beurs te laten plaatsvinden.
Ondergetekende betreurt dat de leden van de CDA-fractie met gemengde gevoelens kennis hebben genomen van dit voorstel. Hoewel ook zij van mening zijn dat de door de overheid ter beschikking gestelde financiële middelen moeten worden verantwoord, hebben zij de indruk gekregen dat de verantwoordingsplicht extreem omvangrijk wordt. Zij vragen daarom naar een overzicht van de diverse verantwoordingsverplichtingen.
Ondergetekende wijst in antwoord daarop allereerst op de verantwoordingsverplichting door middel van het toezicht dat door de inspectie wordt verricht op het voortgezet onderwijs. Dit toezicht is vastgelegd in Titel IV van de WVO.
Daarnaast dienen scholen rekening en verantwoording af te leggen over de Rijksvergoeding; artikel 106 WVO bevat hiervoor de grondslag. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de financiële verantwoording die scholen over ontvangen bekostiging moeten afleggen door dit wetsvoorstel niet wijzigt. Verplichtingen op dit terrein zijn gekoppeld aan het bekostigingsbesluit WVO.
Het voorliggende wetsvoorstel moet, voor zover het de informatievoorziening betreft over beleid met betrekking tot het onderwijs, naar de mening van ondergetekende, los worden gezien van de hier boven vermelde verantwoordingsplichten.
De informatievraag waarvan in dit voorstel sprake is, is gekoppeld aan de kerntaken van het ministerie. Met de introductie van de lump-sum-bekostiging, de decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden en de decentralisatie van de huisvesting zijn deze kerntaken veranderd en daarmee is ook de informatievraag gewijzigd. Op deze terreinen verschuift de informatiebehoefte van gedetailleerde bedrijfsprocesgegevens naar meer globale kengetallen voor monitoring.
Deze veranderde informatiebehoefte leidt niet tot een meer gedetailleerde gegevensvraag. Op het gebied van CASO gegevens (personeel) en huisvestingsgegevens is de gegevensvraag juist gereduceerd.
De leden van de CDA-fractie melden dat bij hen vele klachten binnenkomen over de gedetailleerde verantwoordingsverplichtingen en zij constateren dat in het voorgestelde artikel 103a WVO opnieuw twee amvb's worden geïntroduceerd. Zij zouden graag inzicht hebben in de diverse concept-amvb's.
Hoewel elk van de artikelen 103 en 103a WVO de grondslag bevatten voor een amvb is het voornemen één amvb te maken waarin wordt vastgelegd welke gegevens op de terreinen van bekostiging en onderwijs door de scholen in het vo-veld moeten worden verzameld en waarin ook wordt vastgelegd hoe door middel van vragenlijsten die gegevens aan het ministerie dienen te worden verstrekt. De gegevens zijn limitatief opgesomd in een gegevenswoordenboek dat onderdeel uitmaakt van de amvb, ook de vragenlijsten waarmee de gegevens worden opgevraagd, maken daarvan deel uit.
Het verheugt ondergetekende dat de leden van de VVD-fractie de uitgangspunten van het onderhavige wetsvoorstel onderschrijven. De leden van deze fractie vragen zich echter af of de informatiebepalingen in dit wetsvoorstel niet teveel ruimte laten voor een beleidsverzwarende informatieverplichting voor de instellingen.
Ondergetekende antwoordt dat de gegevens waarover de scholen moeten beschikken limitatief zijn vastgelegd in het gegevenswoordenboek dat onderdeel is van de amvb. Dit gegevenswoordenboek is in goed overleg met de besturenorganisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) samengesteld. Voorstellen tot wijziging van het gegevenswoordenboek zullen worden besproken met de besturenorganisaties en de VNG.
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar een verslag van de ervaringen die in de bve-sector sinds de invoering van de WEB zijn opgedaan met de bepalingen over informatievoorziening. Zij vragen ook of deze informatieverplichting door de instellingen wordt ervaren als een beleidslast die ook leidt tot een extra financiële last.
In de bve-sector wordt in nauwe samenwerking met het bve-veld een amvb tot uitwerking van de artikelen 2.3.6 en 2.5.5 WEB voorbereid. Er kan daarom nog geen verslag worden gedaan van ervaringen met informatievoorziening in deze sector. Wel is de indruk van ondergetekende dat de plannen door de instellingen worden ervaren als een verlichting. Het overleg dat met de organisaties in de bve-sector over de invulling van de amvb wordt gevoerd, beoogt de totstandkoming van een amvb waarin net als in de vo-sector een limitatieve en qua omvang beperkte lijst van te verzamelen gegevens wordt opgesomd en ook de wijze van verstrekking van deze gegevens uitputtend wordt vastgelegd.
Wordt de algemene maatregel van bestuur die de informatievoorziening moet harmoniseren aan de Kamer overgelegd, zo vragen de leden van de VVD-fractie vervolgens.
De bedoelde amvb voorziet niet in een voorhang bij de Staten-Generaal. Interdepartementaal overleg over de concept-amvb, voorafgaand aan behandeling in de Ministerraad is nagenoeg afgerond. Ondergetekende is van plan om de concept-amvb voordat deze aan de Raad van State om advies zal worden voorgelegd, ter informatie aan de beide Kamers der Staten-Generaal toe te zenden.
Het verheugt ondergetekende dat de leden van de fractie van D66 het doel van het wetsvoorstel ondersteunen. Zij vragen zich echter af of scholen en administratiesystemen voldoende zijn toegerust op stroomlijning van de algehele informatievoorziening en of de scholen wel beschikken over voldoende en geschikte apparatuur.
Op deze vragen wordt geantwoord dat met deze regeling het kader wordt geboden voor een inzichtelijke en stabiele informatierelatie tussen de school en het ministerie. In de amvb waarin de regeling wordt uitgewerkt wordt op gegevensniveau de informatievraag, gerelateerd aan de kerntaken van het ministerie, vastgelegd. De formulering van de gegevens sluit aan bij de wijze van registreren op de administraties van de scholen. Aangezien de totale gegevensvraag is verminderd en is aangesloten bij bestaande gegevensbeschrijvingen en vragenlijsten, zijn de verwachte veranderingen voor de administratieve (geautomatiseerde) systemen beperkt.
De leden van de fractie van D66 vragen vervolgens of de regering van plan is om ook in het primair onderwijs de informatievoorziening te gaan regelen.
Ondergetekende antwoordt dat in de sector van het primair onderwijs nog niet de situatie bestaat van gewijzigde bestuurlijke verhoudingen zoals die aan de orde zijn in de bve-sector en de vo-sector. Daarom zijn er voorshands geen plannen voor het ontwikkelen van regelgeving als hier aan de orde is.
De leden van de fractie van D66 vragen of de regering de garantie kan geven dat de administratieve belasting van de scholen wordt verlicht en niet nog verder toeneemt.
Het wetsvoorstel en de amvb waarin de uitwerking plaatsvindt, regelt het informatieverkeer van de school naar het ministerie. De inhoud van de informatiestroom wordt bepaald door de kerntaken van het ministerie. In het gegevenswoordenboek, een onderdeel van de amvb, is de gegevensvraag na overleg in het BOIO limitatief vastgesteld. Wijzigingen in het gegevenswoordenboek zullen worden voorgesteld na overleg met deze organisaties. Door een heldere relatie tussen de informatie- en gegevensvraag en de kerntaken van het ministerie enerzijds en het overleg met de besturenorganisaties en de VNG bij het aanbrengen van wijzigingen anderzijds, wordt de terughoudendheid van de bevraging van de school gewaarborgd.
Met de inwerkingtreding van de amvb zal de totale gegevensvraag kleiner zijn dan voorheen.
Tot slot vragen de leden van de fractie van D66 ten aanzien van dit onderdeel van het wetsvoorstel naar de rol van het CASO-systeem. Hoeveel scholen zijn daarop aangesloten?
Momenteel zijn alle vo-scholen op één na aangesloten op het CASO-systeem. Waar het gaat om de gegevensvraag over personeel zal de vragenlijst voor de school zoveel als mogelijk is worden voorbedrukt met CASO-gegevens. Hiermee wordt de bevragingslast voor scholen verminderd. In de toekomst kan de deelname van scholen aan CASO afnemen als gevolg van de lump-sum-bekostiging. Dit kan betekenen dat scholen meer personeelsgegevens moeten invullen, maar mogelijk kunnen ook met eventuele nieuwe marktpartijen op het terrein van salarisadministraties vergelijkbare afspraken als met CASO worden gemaakt. Ondergetekende zal de ontwikkelingen op dit terrein blijven volgen.
De informatievoorziening rond wachtgelders en vervangingen bij ziekte vormt thans geen onderdeel van de amvb. De informatievoorziening over wachtgelders en vervanging lopen respectievelijk via het Participatiefonds en het Vervangingsfonds.
Ondergetekende leest met voldoening dat de leden van de PvdA-fractie er mee instemmen dat de bestedingsverplichting voor nascholingsbudgetten blijft rusten op de bedragen die de scholen tot en met juli 1997 hebben ontvangen. Zij vragen zich wel af in welke mate de Landelijke Pedagogische Centra op dit moment pedagogisch-didactische nascholingscursussen aanbieden die concurreren met de lerarenopleidingen van de hogescholen en universiteiten.
Uit het evaluatie-onderzoek dat is uitgevoerd door de Inspectie samen met het Instituut voor sociaal wetenschappelijk beleidsonderzoek en advies (IVA) blijkt dat voor schoolbegeleidingsdiensten/LPC de nascholingsbudgetten van de scholen geen grote bron van inkomsten zijn. De respondenten geven aan dat het percentage van hun totale inkomsten dat afkomstig is uit het nascholingsbudget van de scholen varieert tussen de 0 en 10%. Bij de meeste schoolbegeleidingsdiensten/LPC gaat het om een aandeel van tussen de 0 en 3%.
De Inspectie constateert dat met name de LPC geen ingrijpende beleidswijzigingen hebben aangebracht als reactie op de gewijzigde financieringssystematiek voor de nascholing. Tegelijkertijd verwacht de Inspectie dat de LPC zich meer en steviger op de nascholingsmarkt gaan bewegen.
De leden van de fractie van de PvdA willen weten of de nascholingsgelden van de afgelopen drie jaar volledig en geheel in overeenstemming met hun doelstelling zullen worden uitgegeven.
De nascholingsgelden dienen door de scholen te worden besteed aan nascholing. Het gaat om voor dit doel geoormerkte middelen. De besteding van de gelden uit het nascholingsfonds zal ook in de toekomst worden gecontroleerd door accountants. Die controletaak is in de leidraad voor de controle door de accountant opgenomen.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de lerarenopleidingen te kampen hebben gehad met vraaguitval ten opzichte van de situatie voor de invoering.
Uit h
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25198-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.