25 187
Bepalingen in verband met het uitvoeren van baggerwerken en het storten van baggerspecie voor de verruiming en het onderhoud van de vaarweg in de Westerschelde door het Vlaams Gewest (Vergunningwet Westerschelde)

nr. 16
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN WANING TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 14

Voorgesteld 14 april 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat uit het rapport «Westerschelde, stram of struis» (1997) blijkt, dat door de inpolderingen rond, en de eerdere verdieping van, de Westerschelde, alsmede door het vergroten van de komberging in Vlaanderen, het getij al verder doordringt in het estuarium en de hoogwaterstanden in de Westerschelde en in de Vlaamse Schelde twee maal zoveel stijgen als in de Noordzee en de Waddenzee;

overwegende, dat bovendien rekening moet worden gehouden met de gevolgen van bodemdaling en van een versnelde stijging van de zeespiegel met 60 cm in de komende eeuw en een toename van de stroomfrequentie en -intensiteit als gevolg van klimaatverandering;

van mening, dat, conform het advies van de Commissie Westerschelde, extra aandacht nodig is voor de handhaving van de veiligheid tegen overstroming;

verzoekt de regering nader onderzoek te verrichten naar de gevolgen van de verruiming van de vaargeul op zichzelf en in samenhang met de voorspelde klimaatverandering, voor de te verwachten hoogwaterstanden, en tevens nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om het achterland duurzaam te beschermen tegen overstroming;

verzoekt de regering over de eerste resultaten van deze onderzoeken binnen één jaar aan de Kamer te rapporteren;

verzoekt de regering verder bij de opstelling van de langetermijnvisie en de beoordeling van eventuele wensen van België naar verdere verdieping van de Westerschelde, terdege rekening te houden met de resultaten van gevraagde studies,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Waning

Naar boven