25 185
Wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 25 oktober 1996 en het nader rapport d.d. 20 december 1996, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën en de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 20 mei 1996, no. 96.002720, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Van de Vondervoort, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 mei 1996, nr. 96.002720, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 25 oktober 1996, nr. W04.96.0204, bied ik U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën, hierbij aan.

1. Het wetsvoorstel beoogt de verdeling van het provinciefonds op een soortgelijke wijze te regelen als de verdeling van het gemeentefonds. Volgens de toelichting heeft het onderhoudsinstrumentarium in het verdeelstelsel tot doel de verdeling van het provinciefonds actueel te houden (paragraaf 3.4). In dat verband wordt het wenselijk geacht «de vinger aan de pols van het verdeelstelsel te houden» om op het juiste tijdstip tot tussentijdse aanpassingen van het model te kunnen besluiten. Met betrekking tot het systeem inzake de verdeling van het gemeentefonds is het periodiek onderhoud nader geconcretiseerd door de toezegging in de memorie van toelichting bij het voorstel voor een Financiële-verhoudingswet dat jaarlijks bij de begrotingsbehandeling van het gemeentefonds verslag zal worden gedaan omtrent de resultaten van signalering en onderzoek, waarbij tevens zal worden aangegeven of verdieping van het onderzoek dan wel aanpassing van het verdeelstelsel noodzakelijk wordt geacht (kamerstukken II 1995/96, 24 552, nr. 3, blz. 58). In dat kader is in bijlage 7 van de toelichting bij de begroting voor het gemeentefonds voor het jaar 1997 een plan van aanpak gepresenteerd ten behoeve van het periodiek onderhoud (kamerstukken 1996/97, 25 000, hoofdstuk C, nr. 3).

De Raad van State acht het wenselijk dat een dergelijke periodieke onderhoudsrapportage ook plaatsvindt met betrekking tot het verdeelstelsel voor het provinciefonds. Het college adviseert daarom de toelichting op dit punt aan te vullen.

1. Het verdeelstelsel voor het provinciefonds dat is opgenomen in dit wetsvoorstel is net als het stelsel voor het gemeentefonds gebaseerd op kostenverschillen en verschillen in draagkracht. Ook de constructie van het stelsel vertoont grote mate van overeenkomst: via ijkpunten voor clusters van beleidsterreinen naar globale verdeelmaatstaven. De criteria die worden toegepast voor het opstellen van ijkpunten en verdeelmaatstaven zijn gelijkluidend. Beide stelsels beogen een adequate verdeling van de algemene uitkering tot stand te brengen, beide stelsels moeten het mogelijk maken ook in de jaren na invoering voor een adequate verdeling te kunnen zorgen. Daartoe is periodiek onderhoud nodig.

Ook wij zijn van mening dat het periodiek onderhoud voor het provinciefonds op dezelfde wijze zijn beslag zal moeten krijgen als bij het gemeentefonds, zowel naar inhoud als naar procedure. Wij zijn voornemens ook voor het provinciefonds jaarlijks bij de begroting een onderhoudsrapportage uit te brengen, in lijn met het Plan van aanpak periodiek onderhoud gemeentefonds (kamerstukken 1996/97, 25 000, hoofdstuk C, nr. 3). De toelichting is op dit punt aangepast.

2. In artikel 1, onderdelen B, E, F en G, is geen rekening gehouden met het voorstel voor een Financiële-verhoudingswet zoals het luidt na de daarin tot en met 14 mei 1996 aangebrachte wijzigingen (kamerstukken II 1995/96, 24 552, nr. 27). De Raad beveelt aan genoemde onderdelen van het wetsvoorstel hiermee in overeenstemming te brengen.

2. Aan het advies van de Raad is gevolg gegeven. Aangezien het wetsvoorstel 24 552 (Financiële-verhoudingswet) inmiddels kracht van wet heeft gekregen, is het onderhavige wetsvoorstel daarmee in overeenstemming gebracht. De memorie van toelichting is in gelijke zin aangepast.

3. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

3. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt met uitzondering van de volgende.

– De aanhef van de artikelen 1 en 5 is aangepast aangezien de desbetreffende voorstellen inmiddels tot wet zijn verheven.

– De Raad stelt voor om in het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 4.1, vierde tekstblok, paragraaf 2.6.1 te wijzigen in paragraaf 1.3. In paragraaf 1.3 wordt inderdaad het IPO-voorstel besproken. De laatste volzin van paragraaf 4.1, vierde tekstblok, ziet echter op de vraag hoe het IPO-voorstel in het verdeelmodel wordt verwerkt. Deze wijze van verwerking komt aan de orde in paragraaf 6.1. Wij hebben daarom de verwijzing naar paragraaf 6.1 gehandhaafd. In het aanvankelijke voorstel was abusievelijk paragraaf 2.6.1 vermeld.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de volgende verbeteringen en wijzigingen aan te brengen.

a. De opmerking van de Raad ten aanzien van hoofdstuk I, onderdeel B, artikel 4, eerste lid, heeft tevens aanleiding gegeven tot een aanpassing in gelijke zin van onderdeel B, artikel 5, tweede en derde lid.

b. Artikel 2, onderdeel B, is in overeenstemming gebracht met de Financiële-verhoudingswet.

c. Artikel 7, tweede lid, laatste volzin: na «Artikel 9, tweede lid,» is ingevoegd: van de Financiële-verhoudingswet.

d. Artikel 9, eerste lid, eerste volzin: «januari» is vervangen door april.

e. In artikel 13, derde lid, wordt rechtstreeks naar het besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen Provinciefonds verwezen, aangezien dit besluit na de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel nog de enige maatregel van bestuur zal zijn die gebaseerd is op artikel 247, tweede lid, van de Provinciewet zoals deze luidde voor inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. De voorgestelde leden drie en vier zijn samengevoegd in het derde lid. De memorie van toelichting is in gelijke zin aangepast

f. In artikel 15, tweede lid, is de formulering aangepast aan die van artikel 13, derde lid.

g. Bijlage 1, nr. 1, laatste volzin: «artikel 8» is vervangen door artikel 9.

h. De werking van het gewicht per eenheid van de maatstaf belastingcapaciteit is in de memorie van toelichting verduidelijkt.

i. Tot slot zijn in de memorie van toelichting enkele redactionele correcties en actualiseringen van ondergeschikt belang aangebracht.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Ik moge U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken

A. G. M. van de Vondervoort

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 25 oktober 1996, no. W04.96.0204, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de aanhef van artikel 1 «(24 552)» wijzigen in: (kamerstukken II 1995/96, 24 552).

– In hoofdstuk I, onderdeel B, artikelen 3, tweede lid, en 4, tweede lid, «een fonds» telkens vervangen door: de fondsen.

– In hoofdstuk I, onderdeel B, artikel 4, eerste lid, «een fonds» vervangen door: elk van de fondsen.

– In hoofdstuk I, onderdeel B, artikel 8, eerste lid, tabel B, onder e, «de gemeenten» vervangen door: gemeenten.

– In hoofdstuk 1, in de aanhef van artikel 5 «(24 553)» wijzigen in: (kamerstukken II 1995/96, 24 553).

– In hoofdstuk II, artikel 7, eerste lid, derde volzin, mede gelet op aanwijzing 30 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar), «Krachtens deze wet, bij» wijzigen in: Bij.

– In paragraaf 1.2 van het algemeen deel van de toelichting aanwijzing 87 Ar in acht nemen.

– In het algemeen deel van de toelichting aanwijzing 219 Ar in acht nemen.

– In het algemeen deel van de toelichting de afkortingen IPO, BiZa, VNG, MRB, PF, EU, WUW, CBS en DHV de eerste keer vooraf laten gaan door een voluit geschreven aanduiding van deze begrippen.

– In noot 3 van het algemeen deel van de toelichting «toenmalige» schrappen.

– In het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 4.1, derde tekstblok, «In de paragrafen 4.2 en 4.2 worden de ijkpunten vertaald in een verdeelmodel.» wijzigen in: In hoofdstuk 5 worden de ijkpunten vertaald in een verdeelmodel.

– In het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 4.1, vierde tekstblok, «paragraaf 2.6.1.» wijzigen in: paragraaf 1.3.

– In paragraaf 6.1, laatste volzin, «het in 4.3 te bespreken correctiebedrag» wijzigen in: het in 6.4 te bespreken correctiebedrag.

Naar boven