25 180
Partiële herziening Planologische Kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid

nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 maart 2000

Via deze brief laat ik u weten mijn reactie op de motie-Duivesteijn (25 180, nr. 106), het onderdeel over alternatieven voor een bovenregionaal bedrijventerrein buiten de Hoeksche Waard, neergelegd tijdens het debat over de Hoeksche Waard op 6 oktober 1999, uit te willen stellen.

Over het deel van de motie, waarin het kabinet wordt verzocht de Hoeksche Waard aan te wijzen als Nationaal Landschap, berichtte ik u eerder dat de mogelijkheden hiertoe worden onderzocht in het kader van de Vijfde Nota.

Met de regio Rotterdam en de Drechtsteden is inmiddels overlegd over de vraag naar eventueel aanwezige alternatieven voor een bovenregionaal bedrijventerrein buiten de Hoeksche Waard. Ook de Provincie Noord-Brabant beraadt zich over deze vraag in relatie tot de Moerdijkse Hoek. Ik verwacht van deze besturen binnenkort schriftelijk antwoord. Nadat ik beschik over deze antwoorden kan ik in overleg met Staatssecretaris Ybema een zorgvuldige afweging maken.

Het is mijn voornemen U zo spoedig mogelijk te informeren over de resultaten van deze afweging. Ik verwacht U volgende maand, in april, te kunnen rapporteren.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven