25 177
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen

nr. 23
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 18 september 1997

Tijdens de behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen (kamerstukken II, 1996/97, 25 177) is een amendement Koekkoek/Cornielje ingediend op stuk nr. 13, handelend over de opheffingsnormen van scholen bij herindeling.

In het debat heb ik de bezwaren tegen het amendement toegelicht.

Het voorstel van wet dat nu ter besluitvorming voorligt biedt gemeenten de mogelijkheid en de tijd om na herindeling te kiezen voor – voor zover althans nodig – splitsing van de gemeente voor wat betreft de opheffingsnorm van scholen, dan wel voor de instandhouding van nevenvestigingen.

Het wetsvoorstel beoogt te voorkomen dat scholen in kleinere kernen als gevolg van gemeentelijke herindeling verdwijnen.

In de afgelopen periode is een gelijkluidend artikel steeds met positief resultaat in de aan de orde zijnde herindelingswetten opgenomen. Een en ander neemt niet weg dat ik erken dat zorg over het voortbestaan van de school in het dorp bij herindelingsdiscussies vaak naar voren wordt gebracht.

Daarom heb ik met staatssecretaris Van de Vondervoort gekeken welke mogelijkheden er zijn om tijdig die zorg weg te nemen. De zorg ontstaat immers bij de start van het herindelingsproces. Dat is in de regel zo'n 2 à 3 jaar voordat het wetsvoorstel wordt ingediend.

Beter is bij de start van de zgn. Arhi-procedure dit punt onder ogen te zien.

Staatssecretaris Van de Vondervoort is dan ook graag bereid met het IPO te overleggen over de wijze waarop de provincies bij aanvang van de Arhi-procedure duidelijkheid over dit punt kunnen geven. De ervaring van de afgelopen periode laat zien dat de wet ruime mogelijkheden geeft scholen in stand te houden (zelfstandig of als nevenvestiging).

Ik hoop dat deze toezegging aan uw Kamer kan worden opgevat als een serieuze tegemoetkoming in de richting van de Kamer en het de indieners van het eerdergenoemde amendement mogelijk maakt alsnog van het amendement af te zien.

Mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A. G. M. van de Vondervoort,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven