nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 29d als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.
b. Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Een afschrift van de conclusie wordt aan partijen gezonden. Partijen
kunnen binnen twee weken na verzending van het afschrift van de conclusie
hun schriftelijk commentaar daarop aan de Hoge Raad doen toekomen.
2. In artikel II wordt artikel 4 als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren»
vervangen door: het bepaalde bij of krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren.
b. In de aanhef wordt na «22» ingevoegd: en het krachtens
artikel 54, eerste lid, ter aanvulling van deze artikelen bepaalde.
c. In onderdeel b vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van
artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6».
3. In artikel III, onderdeel D, tweede gedachtenstreepje, wordt «bezwaar
en beroep» vervangen door: bezwaar of beroep.
Toelichting
1. In het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering,
de Uitleveringswet en de Wet economische delicten betreffende de bepalingen
aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken en uitleveringszaken
(kamerstukken II 1996/97, 25 240) wordt in artikel 439 een regeling voorgesteld
voor de toezending van een afschrift van de conclusie van de procureur-generaal
aan de verdachte of de benadeelde. Ingevolge het vierde lid van die bepaling
wordt de verdachte of de benadeelde partij in de gelegenheid gesteld om binnen
twee weken na verzending van dit afschrift hierop commentaar te geven. Deze
voorziening ontbreekt in de – bij nota van wijziging in artikel 29d,
tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) – voorgestelde
regeling van de toezending van de conclusie aan partijen in het fiscale geding
bij de Hoge Raad. Nu voor differentiatie in de regeling van deze voorziening
in het Wetboek van Strafvordering en in de Awr op dit punt geen rechtvaardigingsgrond
aanwezig is, stel ik voor, ook in de fiscale cassatieprocedure uitdrukkelijk
te bepalen dat partijen gedurende twee weken in de gelegenheid zijn om een
reactie op de conclusie te geven. Voorgesteld wordt om de regeling van de
toezending neer te leggen in een afzonderlijk artikellid.
2. Deze wijzigingen betreffen een aanpassing aan de wijzigingen van de
Tariefcommissiewet als gevolg van artikel X van de Wet van 23 februari 1998
(Stb. 120) tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97).
3. Dit betreft een verbetering.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend