25 170
Wachttijden in de curatieve zorg

nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2007

In Novumnieuws van 15 december 2006 is gesteld dat de wachttijden bij een deel van de ziekenhuizen te lang zijn. Dit komt vooral voor bij specialismen als plastische chirurgie, oogheelkunde, revalidatie en reumatologie. Deze resultaten komen overeen met de wachttijden zoals die te raadplegen zijn op www.kiesBeter.nl.

Dat er bij bepaalde specialismen te lange wachttijden zijn is niet nieuw. Ik voeg hier aan toe dat de wachttijden, voor zover mij bekend, niet toenemen maar momenteel lager zijn dan in het verleden. Daarnaast geldt dat de wachttijden slechts gelden voor zorg met een niet-spoedeisend karakter. In het geval van zorg met een acuut of subacuut karakter zijn wachttijden niet van toepassing. Er zijn geen signalen dat hier een probleem bestaat.

Lange wachttijden voor niet-spoedeisende ziekenhuiszorg zijn niet wenselijk maar moeten tegelijkertijd ook niet zonder meer als zorgwekkend worden beschouwd. We moeten niet de wens of illusie hebben dat elk ziekenhuis op elk aspect van zorgverlening uitmuntend scoort. Er zijn in Nederland voldoende ziekenhuizen waar een patiënt snel terecht kan met zijn zorgvraag. Door de vrij beschikbare informatie over wachttijden kan een patiënt, met behulp van wachttijdbemiddeling door de verzekeraar, kiezen voor een ziekenhuis waar tijdig zorg geleverd kan worden. Dit geeft tevens een impuls aan minder goed scorende ziekenhuizen om het beter te doen. Gegeven het feit dat het merendeel van de ziekenhuizen zijn wachttijden op orde heeft, is geld en capaciteit niet noodzakelijk de oorzaak van te lange wachttijden. Met een efficiënte inzet van de beschikbare middelen en een goede organisatie van zorglogistieke processen, kunnen alle ziekenhuizen de wachttijden beheersbaar houden. Projecten die in Sneller Beter worden uitgevoerd, kunnen daarbij als voorbeeld dienen voor ziekenhuizen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven