nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 29 april 1999
In mijn brief van 2 februari jl. (25 517, nr. 4) stelde ik U voor
om U in april verder op de hoogte te stellen van de voortgang inzake het opheffen
van provinciegrenzen voor afvalstoffen. Dit conform mijn toezegging U hierover
tweemaandelijks te informeren. In het onderstaande voldoe ik hieraan.
Tijdens de behandeling van de begroting van mijn ministerie voor 1999
heb ik aangegeven dat ik niet wil afwijken van het oorspronkelijke beleid
om de provinciegrenzen voor afvalstoffen op te heffen. Echter het tijdstip
waarop deze grenzen kunnen worden opgeheven is, zoals ik ook al eerder heb
aangegeven, afhankelijk van het Landelijk stortplan en het verhogen van de
afvalstoffenbelasting op grond van de Wet belasting op milieugrondslag. Ik
zal op de actuele stand van zaken van beide onderwerpen ingaan.
Landelijke stortplan
Zoals aangegeven in mijn brief van 2 februari jl., heeft het Afval Overleg
Orgaan (AOO) op 16 december 1998 het ontwerp-Landelijk stortplan vastgesteld.
Dit ontwerp deed ik U tegelijk met de brief toekomen. Vanaf 11 januari
tot 21 februari lag het ontwerp ter inzage en konden reacties worden ingebracht.
Het lag in de bedoeling dat het AOO het Landelijk stortplan in haar vergadering
van 1 april zou vaststellen. Dit is niet gebeurd. Ter vergadering bleken,
mede naar aanleiding van de inspraakreacties, nog enkele vragen te bestaan
met betrekking tot verantwoordelijkheden ten aanzien van de herstructurering
van de stortsector. Afgesproken is dat hierover enige verduidelijkingen in
het Landelijk stortplan zullen worden aangebracht. Op een ingelaste vergadering
op 23 april heeft het AOO inmiddels het Landelijk stortplan vastgesteld met
minderheidsstandpunten op onderdelen.
Verhoging afvalstoffenbelasting op grond van de Wet belasting
op milieugrondslag
Tijdens de behandeling van de begroting voor 1999 heb ik aangegeven een
verhoging van de belasting op brandbare afvalstoffen die gestort worden, noodzakelijk
te achten om de vollast van de afvalverbrandingsinstallaties (Avi's) tegen
bedrijfseconomische verantwoorde tarieven te verzekeren bij open provinciegrenzen
voor brandbare afvalstoffen.
De verhoging van deze belasting wordt thans besproken in het kader van
de voorstellen tot vergroening van het belastingstelsel. Ik hoop dat het overleg
hierover binnen afzienbare tijd kan worden afgerond, waarna de Kamer door
de staatssecretaris van Financiën zal worden geïnformeerd. Daarnaast
wordt momenteel het eerder aangekondigde onderzoek naar de uitvoerbaarheid
en de handhaafbaarheid van een verhoging van de stortbelasting afgerond.
Verdere voortgang
Zoals aangegeven is op 23 april het Landelijk stortplan vastgesteld. Ik
verwacht u in week 20 mijn standpunt hierover te doen toekomen. Daarbij zal
ik tevens de laatste stand van zaken met betrekking tot het genoemde onderzoek
naar de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van een verhoging van de stortbelasting
aangeven. Over de verhoging van de stortbelasting zelf wordt U, zoals vermeld,
geïnformeerd door de staatssecretaris van Financiën.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk