Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25125 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25125 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 17 december 1997
Tijdens de vervolg-bespreking van de nota «Wat sport beweegt» (TK, 25 125, nrs. 1–2) op 25 juni 1997 heb ik toegezegd een plan van aanpak met betrekking tot de implementatie van genoemde nota op te stellen en dit aan de Kamer te doen toekomen. Bijgaand treft u dit plan van aanpak aan.
Ten aanzien van dit plan van aanpak merk ik het volgende op.
Het plan van aanpak zie ik als beleidsagenda voor de komende jaren en omvat een korte aanduiding van hetgeen sinds de publicatie van de nota «Wat sport beweegt» is geschied en wat de concrete voornemens zijn. Dit wordt voorafgegaan door een korte uiteenzetting over de aanleiding tot dit plan van aanpak, de grenzen van sportbeleidsplanning en de uitgangssituatie die van invloed zijn op de inhoud van het plan. Een van de gevolgen is dat niet is geopteerd voor een strak tijdschema, waarbinnen voornemens hun beslag dienen te krijgen. De beleidsvoornemens eisen een verschillende aanpak, afhankelijk van de fase van ontwikkeling en mate van reeds gerealiseerde concreetheid. Bovendien is voor het realiseren van de voornemens de medewerking van diverse partners (sport, departementen, andere overheden) onontbeerlijk. Dat betekent dat een eenzijdige prioriteitsstelling vooraf in de komende maanden al aangepast zou moeten worden. Een dergelijke prioriteitsstelling heb ik dan ook achterwege gelaten. In de schematische weergave van het plan van aanpak is bij de ordening in eerste instantie ervoor gekozen de drie elementen van de beleidsdoelstelling (blz. 19 van de nota «Wat sport beweegt») als «kapstok» te hanteren voor de indeling van de thema's en beleidsinstrumenten. Bij dit laatste is de indeling van de hoofdstukken 4 resp. 5 van de nota aangehouden.
Het plan van aanpak is verder voorzien van een nadere toelichting.
De gekozen opzet biedt wel de mogelijkheid de Kamer op de hoogte te stellen van de voortgang die op de verschillende onderwerpen is geboekt. In aansluiting op hetgeen tijdens het Algemeen Overleg van 25 juni aan de orde is geweest, zal ik u een eerste voortgangsrapportage in het voorjaar van 1998 doen toekomen.
Deze toezending van het plan van aanpak geeft mij de gelegenheid u nader te informeren over een aantal andere toezeggingen in relatie tot de nota.
Met betrekking tot het zogenaamde Nijkerker-beraad heb ik u onlangs separaat per brief van 8 dec. 1997, kenmerk DBO-K-U-971 725 geïnformeerd. De bij deze brief gevoegde afschriften van mijn brieven aan de beleidspartners vinden hun aanleiding in de gesignaleerde verschillen van inzicht in de vorm en mate van betrokkenheid bij de activiteiten in het kader van de versterking van de sportinfrastructuur op met name lokaal niveau. Ten aanzien van dit beleidsonderdeel is overigens in het plan van aanpak informatie over de voortgang en de voornemens opgenomen. Getracht wordt nog voor 28 januari a.s. de beleidspartners voor een bestuurlijk overleg bijeen te roepen.
Over de toezegging te komen met een voorstel voor de Agenda 2000+ op het terrein van sport en bewegen merk ik op, dat in bijgevoegd plan van aanpak de relatie van de verschillende beleidsonderwerpen met de Agenda 2000+ is aangegeven. Tevens kan ik u terzake melden, dat met de beleidspartners is overeengekomen een ad-hoc groep in te stellen die op dit terrein nadere voorstellen zal ontwikkelen.
De toezegging die betrekking heeft op onderzoek op sportgebied, met name ten aanzien van de aspecten databeheer, wetenschappelijke kennisverwerving en informatievoorziening, is eveneens in het plan van aanpak verwerkt.
Met deze brief en de bijbehorende stukken acht ik te hebben voldaan aan alle toezeggingen aan uw Kamer, die voortvloeien uit de bespreking van de nota «Wat sport beweegt».
Par: | Titel | Pagina | |
1: | Inleiding | 4 | |
2: | Sportbeleidsplanning | 5 | |
3: | Uitgangssituatie | 5 | |
4: | Schematisch overzicht plan van aanpak implementatie nota «Wat sport beweegt» | 6 | |
– | Legenda | 6 | |
– | Doelstelling: het versterken van de kwaliteit van de sportinfrastructuur | 7 | |
* Thema: Het sportaanbod | 7 | ||
* Thema: Topsportklimaat | 7 | ||
– | Doelstelling: het veiligstellen en (waar nodig) verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening | 8 | |
* Thema: Waarden en normen in de sport | 8 | ||
* Thema: Maatschappelijke participatie en sport | 8 | ||
* Thema: Gezondheid en sport | 8 | ||
– | Doelstelling: het verbeteren van de samenhang van het (mede) op sport betrekking hebbende beleid | 9 | |
* Thema: Werkgelegenheid en sport | 9 | ||
* Thema: Stedelijke leefbaarheid en sport | 9 | ||
* Thema: Ruimtelijke ordening en sport | 9 | ||
* Thema: Milieu en sport | 9 | ||
* Thema: Internationale samenwerking en sport | 9 | ||
– | Beleidsinstrumenten | 10 | |
Bijlagen | 11 | ||
1: | Toelichting op schema plan van aanpak implementatie nota «Wat sport beweegt» | 11 | |
– | Doelstelling: het versterken van de kwaliteit van de sportinfrastructuur | 11 | |
* Thema: Het sportaanbod | 11 | ||
* Thema: Topsportklimaat | 14 | ||
– | Doelstelling: het veiligstellen en (waar nodig) verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening | 16 | |
* Thema: Waarden en normen in de sport | 16 | ||
* Thema: Maatschappelijke participatie en sport | 18 | ||
* Thema: Gezondheid en sport | 21 | ||
– | Doelstelling: het verbeteren van de samenhang van het (mede) op sport betrekking hebbende beleid | 24 | |
* Thema: Werkgelegenheid en sport | 24 | ||
* Thema: Stedelijke leefbaarheid en sport | 24 | ||
* Thema: Ruimtelijke ordening en sport | 25 | ||
* Thema: Milieu en sport | 25 | ||
* Thema: Internationale samenwerking en sport | 26 | ||
– | Beleidsinstrumenten | 27 | |
* Coördinatie | 27 | ||
* Onderzoek en informatievoorziening | 27 | ||
* Regelgeving | 28 | ||
* Financiering | 28 | ||
– | Agenda 2000+ | 29 | |
2: | Lijst gebruikte afkortingen | 30 |
PLAN VAN AANPAK IMPLEMENTATIE NOTA «WAT SPORT BEWEEGT»
Sport staat nadrukkelijk op de politieke agenda. Niet eerder bevatten de concept-verkiezingsprogramma's van de politieke partijen zoveel passages over sport. Verheugend is ook dat veel van deze passages uitdrukking zijn van een toenemend «sportinclusief denken», zoals dat in de kabinetsnota Wat sport beweegt in 1996 is bepleit. Ook op departementaal niveau begint dat «sport-inclusieve denken» tot ontwikkeling te komen. Het ministerie van VWS coördineert dit proces en tracht het te versnellen.
«Sportinclusief denken» (en de pendant hiervan: «maatschappij-inclusief» denken door de sport) is een belangrijke voorwaarde om de doelstelling van het rijkssportbeleid te realiseren. In Wat sport beweegt is deze doelstelling geherformuleerd tot – vrij vertaald – het optimaal benutten van de positieve maatschappelijke waarde van sport, door (waar nodig) het verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening, de sportinfrastructuur en de samenhang van het sportbeleid. Die doelstelling is in de genoemde sportnota uitgewerkt in tien prioritaire thema's.
Ter bevordering van het «sportinclusief denken» is op 3 december 1997 in aanwezigheid van de staatssecretaris van VWS het Breed Interdepartementaal Sportberaad (BIS) geïnstalleerd. Door alle relevante departementen is een vertegenwoordiger daartoe aangewezen.
Bespreking in de Tweede Kamer en met de sportbeleidspartners heeft uitgewezen dat deze doelstelling en de daaraan gekoppelde uitwerking in brede kring wordt ondersteund. De Tweede Kamer heeft gevraagd om een verdere toelichting van de wijze waarop het kabinet de sportnota wil gaan implementeren. Het voorliggende plan van aanpak is hierop een antwoord. Dit plan van aanpak geeft aan welke acties de rijksoverheid heeft ondernomen of zal gaan ondernemen om de beleidsvoornemens te realiseren die in de sportnota zijn uiteengezet. Het bevat vooral actiepunten met betrekking tot de komende jaren en de zogenaamde «Agenda 2000+».
Bij de totstandkoming van dit plan van aanpak is gebruik gemaakt van de commentaren die zijn gegeven tijdens de behandeling van de sportnota in de Tweede Kamer. Ook zijn de aangekondigde plannen op sportgebied in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen tegen het licht gehouden van de doelstellingen uit Wat sport beweegt. Daarnaast zijn de reacties verwerkt die de diverse beleidspartners in een eerder stadium op de genoemde sportnota hebben gegeven. Dat geldt eveneens voor enige nieuwe beleidsdocumenten die zij sinds het verschijnen van de sportnota hebben gepubliceerd. Tenslotte is een concept-versie van dit plan van aanpak voorgelegd aan de beleidspartners NOC*NSF, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Landelijke Contactraad en het Interprovinciaal Overleg.
De opbouw van dit plan is als volgt. Nadat in de tweede paragraaf kort wordt ingegaan op de grenzen van de planningsmogelijkheden op sportgebied, vermeldt de derde paragraaf de belangrijkste «wapenfeiten» sinds het uitbrengen van de sportnota. Vervolgens geeft de vierde paragraaf per (sub-)beleidsthema en geordend volgens de drie elementen van de doelstelling van het beleid weer wat er sinds het verschijnen van de sportnota in verband met deze doelstelling is gerealiseerd en welke voornemens er voor de komende jaren zijn. In dit schema – dat in een bijlage wordt toegelicht – wordt eveneens een relatie gelegd tussen de verschillende beleidsvoornemens en de gedachtenvorming omtrent de meest wenselijke maatschappelijke infrastructuur op langere termijn («Agenda 2000+). Welke implicaties de totale beleidsagenda heeft voor de beleidsinstrumenten, staat centraal in de vijfde paragraaf. Als tweede bijlage is een lijst met gebruikte afkortingen toegevoegd.
Zoals aangegeven in de sportnota, kent de sportsector een sterk decentraal karakter en zijn de diverse beleidspartners gelijkwaardig bij het sportbeleid betrokken. De politiek-bestuurlijke verhoudingen worden gekenmerkt door een hoge mate van zelfbepaling door de sector.
Hierdoor neemt het belang van coördinatie in het sportbeleid toe. Zo vraagt bevordering van «sportinclusief denken» in andere sectoren alsook het «maatschappij-inclusief» denken in de sport om een versterking van de coördinerende rol door de rijksoverheid. Aan die coördinatie is soms eveneens behoefte als het gaat om versterking van de afstemming en samenhang van het beleid van beleidspartners binnen de sportsector (bijvoorbeeld de lokale overheid, de georganiseerde sport en de commerciële sport). Per casus zal in overleg met de beleidspartners moeten worden bepaald in hoeverre het gewenst is dat de rijksoverheid deze coördinerende rol op zich neemt.
Voor het voorliggende plan heeft die situatie twee consequenties. Ten eerste wordt hierin bij voorkeur gebruik gemaakt van beleidsinstrumenten met een faciliterende, stimulerende werking. Ten tweede wordt hierin onderkend dat vele beleidsplannen op langere termijn alleen in samenspraak met de beleidspartners kunnen worden ingevuld en gerealiseerd. Dit impliceert dat voor diverse onderwerpen de toekomstige, nastrevenswaardige situatie niet op voorhand exact is aan te geven. Deze zal gestalte moeten krijgen op basis van partnership met andere departementen, overheidslagen, veldorganisaties en andere betrokken beleidspartners en intermediairs.
Uitgaande van deze grenzen aan de sportbeleidsplanning is bij de uitwerking van de sportnota gekozen voor een communicatieve werkwijze en een bottom-up benadering. Dit betekent dat de hier aangekondigde actiepunten ten aanzien van problemen of ontwikkelingen waarin de overheid weinig directe invloed heeft, vooral van procedurele aard zijn.
De nota Wat sport beweegt vormt vanzelfsprekend het centrale referentiekader voor dit plan van aanpak. In deze nota is de centrale doelstelling van het rijkssportbeleid gedefinieerd. Aangegeven is op welke wijze de sport een bijdrage kan leveren aan algemene beleidsvoornemens, gericht op een positieve ontwikkeling van onze samenleving. Bovendien is een visie gegeven op de wijze waarop de sport kan en moet worden versterkt, om zowel haar intrinsieke waarde als haar maatschappelijke betekenis optimaal te benutten. Uitdrukkelijke aandacht is besteed aan de manier waarop andere departementen hierbij een rol kunnen spelen door middel van een sportinclusieve beleidsvoering. Ook is uitvoerig stilgestaan bij het belang van een verbetering van de beleidscoördinatie met partners en betrokkenen in het veld.
Bijna tien maanden na het verschijnen van de nota kan worden geconstateerd dat er veel op gang is gebracht. Het sportinclusieve denken op andere departementen en door gemeentelijke diensten heeft ontegenzeggelijk een impuls gekregen, al moet hier opnieuw worden geconstateerd dat de nota een startpunt vormde en er dus nog een lange weg te gaan is. Politieke partijen hebben in hun concept-verkiezingsprogramma's meer aandacht voor sport dan ooit tevoren. Veel plannen uit deze programma's sluiten aan bij Wat sport beweegt. Zo lijkt er overeenstemming te bestaan over het bevorderen van (de aanstelling van) vakleerkrachten lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, versterking van de breedtesport, bestrijding van de bewegingsarmoede onder de jeugd, een door de overheid gesteunde gedeeltelijke professionalisering van het sportkader en verhoging van de kwaliteit van het lokale sportaanbod. Deze plannen leiden tot een aanzienlijke extra financieringsbehoefte.
De beleidscoördinatie is eveneens geïntensiveerd. Zo is het zogenoemde Nijkerk-beraad tot stand gekomen, waarin VWS met de partners NOC*NSF, VNG/LC en IPO overleg voert. Dit heeft bijv. al geleid tot een initiatief gericht op de versterking van de sportinfrastructuur. Die versterking zal onder meer plaats gaan vinden via het Strategisch Project Infrastructuur (SPIN), een initiatief van NOC*NSF, dat in 1998 tot een ontwerp zal dienen te leiden van een transparante, effectieve en efficiënte organisatorische infrastructuur ter ondersteuning van de sportaanbieders op het lokale niveau. Vervolgens zal de implementatie van start gaan. Tevens heeft een interdepartementaal samenwerkingsverband op het gebied van de sport gestalte gekregen. Dit samenwerkingsverband moet het gremium worden voor overleg over sportzaken die meerdere departementen tegelijk betreffen. Belangrijke agendapunten voor dit samenwerkingsverband zijn onder meer: bewegingsbevordering, werkgelegenheid, Holland-promotie, stedelijke leefbaarheid en bevordering milieuvriendelijke sportbeoefening.
Het voorliggende plan van aanpak geeft deze voortgang meer in detail per beleids(sub)thema weer. Omdat het gaat om een concrete invulling van Wat sport beweegt, is de beleidsvisie ten aanzien van deze thema's slechts in een enkele zin vermeld. Meer hierover kant in deze nota zelf worden aangetroffen. Voor de duidelijkheid is daarom wel dezelfde indeling gevolgd. Dat wil zeggen dat de voornemens en actiepunten zijn aangeduid overeenkomstig de tien prioritaire beleidsthema's in hoofdstuk 4 van de sportnota.
Bij de implementatie van de sportnota wordt aan deze tien beleidsthema's gelijke prioriteit gegeven. Verschillen in de mate en aard van de voornemens en actiepunten (en dus tevens in de toewijzing van financiële middelen) die in het plan van aanpak naar voren komen, zijn het gevolg van de ongelijke fasen waarin de diverse beleidsthema's zich bevinden. Ook de grenzen die de bestaande politiek-bestuurlijke verhoudingen op sportgebied stellen aan de planningsmogelijkheden van de rijksoverheid kunnen de oorzaak van dergelijke verschillen zijn.
4. SCHEMATISCH OVERZICHT PLAN VAN AANPAK IMPLEMENTATIE NOTA «WAT SPORT BEWEEGT»
Thema: de in hoofdstuk 4 van de nota «Wat sport beweegt» beschreven thema's.
Huidig beleid/voortgang: stand van zaken en voortgang sinds de publicatie van de nota.
Voornemens: de plannen voor de komende jaren
Agenda 2000: meer of minder of geen samenhang van het betreffende (deel)thema met discussies over de inrichting van de Agenda 2000+
++ = sterke samenhang
+ = samenhang
± = beperkte samenhang
– = geen samenhang
Het schema is qua hoofdindeling bepaald door de drie elementen van de doelstelling van het kabinetsbeleid op het gebied van de sport. Deze luidt als volgt:
Het, met inachtneming van de intrinsieke waarde, optimaal benutten van de positieve maatschappelijke waarde van sport door:
1: het versterken van de sportinfrastructuur (thema's: 4.1 en 4.2);
2: het veiligstellen en (waar nodig) verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening (thema's: 4.3, 4.4 en 4.5);
3: het verbeteren van de samenhang van het (mede) op sport betrekking hebbende beleid (thema's 4.6, 4.7, 4.8, 4.9 en 4.10).
De rangschikking van de thema's onder de genoemde elementen is bedoeld om de samenhang tussen de thema's aan te geven. Wel wordt opgemerkt, dat deze rangschikking geen absoluut karakter heeft. Immers, zowel de elementen uit de doelstelling als de thema's hangen ook weer met elkaar samen. Er bestaan vele dwarsverbindingen.
Doelstelling: het versterken van de kwaliteit van de sportinfrastructuur
THEMA | HUIDIG BELEID/VOORTGANG | VOORNEMENS | AGENDA 2000+ |
---|---|---|---|
4.1 Het sportaanbod | |||
sportorganisaties | – definitie SPIN-project – beleidsadvies kwaliteitsbeleid in de sport – realiseren één ongedeelde organisatie voor sport- en bewegingsstimulering | – ontwerp en implementatie SPIN ontwikkelen en implementatie kwaliteitsbeleid | ++ |
vrijwilligers | – ondersteunen diverse projecten, zowel binnen de sport als ook in relatie met algemeen vrijwilligersbeleid | – ontsluiting algemene vrijwilligerscentrales voor de sport – doelgroepen in kaderfuncties – ondersteuning meerjarenplan VIS | + |
professionalisering | – ondersteunen PRinS-project NOC*NSF | – visievorming mede gelet op SPIN – onderzoek stimulering marktwerking | ++ |
deskundigheid | – erkennen aparte HBO-sport en bewegen – vooronderzoek bevordering samenhang sportopleidingen | – implementatie van samenhang sportopleidingen – komen tot hoogstaande en goed gespreide opleidingsstructuur | + |
gemeenten | – steun aan start pilots integraal gemeentelijk sportbeleid – ondersteuning lokaal sportaccommodatiebeleid | – evaluatie en follow up integraal gemeentelijk sportbeleid – ontwikkeling landelijk ondersteuningsaanbod | ++ |
4.2 Topsportklimaat | – ondersteuning talentherkenning en -begeleiding | – uitbreiding en versterking topkader – versterking maatschappelijke positie topsporters – herziening topsportfinanciering | + |
topsportaccommodaties en evenementen | – ondersteuning topsportevenementen in eigen land – onderzoek benutting sport voor Holland-imago – inventarisatie knelpunten topsportaccommodaties | – inzetten sport i.h.k. van Holland imago – meerjarenplan topsportaccommodaties en topsportevenementen | + |
media | – (vervolg)onderzoek sport-media | – stimuleren media-aandacht voor maatsch. functie sport | ± |
Doelstelling: het veiligstellen en (waar nodig) verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening
THEMA | HUIDIG BELEID/VOORTGANG | VOORNEMENS | AGENDA 2000+ |
---|---|---|---|
4.3 Waarden en normen in de sport | |||
STFP | – presentatie Nederlands actieplan – realisatie eenduidige, faciliterende organisatie | – massamediale campagne en uitwerking sporen onderwijs, georganiseerde en anders-georganiseerde sport, overheden en internationaal | ± |
voetbalvandalisme | – evaluatie licentie maatregelen – plan van aanpak sociaal preventief supportersbeleid – pilots persoonsgebonden clubkaart | – monitoring mbt EURO 2000 – implementatie soc.prev supporters beleid – doen invoeren persoonsgebonden club-kaart | ++ |
seksuele intimidatie | – opstelling gedragscode – reactie op rapport Sport en Gender | – uitvoering sportief beleid tegen seksuele intimidatie – implementatie in de sport | + |
vechtevenementen | – opdracht voor studie naar de aspecten verbonden aan een onafhankelijke adviescommissie en raakvlakken met georganiseerde sport | – (doen) instellen landelijke adviescommissie – organisatorische inbedding in georganiseerde sport | – |
onderzoek | – steun onderzoek en projecten | – afronding eerste fase, start tweede fase WNS-onderzoeksprogramma | ± |
4.4 Maatschappelijke participatie en sport | |||
jeugd (Jib) | – uitwerking Plan van Aanpak Jib | – leraar l.o. terug in basisonderwijs – projecten afhakers V.O. en sportverenigingen – verwerven draagvlak en inbedding in regulier (lokaal) beleid | ++ |
allochtonen | – projecten gericht op actieve sport- en/of bestuursdeelname – ontwikkelen evaluatiemeter gemeentelijk beleid | onderzoek naar en implementatie vangnetten zwemvaardigheid – aanbieden module met culturele dimensie in (zwem)opleidingen | + |
asielzoekers | – steunen COA-project deskundigheidsbevordering | ± | |
mensen met een handicap | – projecten sport en revalidatie – implementatie topsport verstandelijk gehandicapten – zoeken naar oplossing van de vervoersproblematiek (i.h.k. van WVG) | – realiseren volwaardige topsportstatus lichamelijk en verstandelijk gehandicapten – proeve van wet gelijke behandeling – realiseren kennis- en informatiecentrum – evaluatie projecten sport en revalidatie | + |
ouderen (ook in relatie tot bewegingsbevordering; thema 4.5) | – diverse projecten gericht op actieve sport- en bestuurlijke participatie en beeldvorming | – implementatie bewegingsmodules en onderlinge afstemming – toetsing reglementen op leeftijdsdiscriminatie – kaderwerving (PUM) | + |
vrouwen | – projecten gericht op evenredige participatie, beeldvorming in media, e.d. als facet van het emancipatiebeleid van het kabinet | – stimuleren sport deelname allochtone meisjes – verbeteren inzichten in en expertise van participatie door vrouwen en genderproblematiek – ontwikkeling van kenniscentrum vrouw en sport | + |
4.5 Sport en gezondheid | |||
bewegingsbevordering | – steunen NIB en bevorderen afstemming met Jib – TNO-trendrapport «Bewegen en gezondheid» gepubliceerd | implementatie beweegmodule in Permanent Onderzoek LeeFSituatie (CBS) – participatie in WHO-programma «active living» – onderbrenging gezondheidsdeterminant «bewegen» in ZON-onderzoeksprogram- mering – stimuleren bewegingsaanbod voor chronisch zieken – start ontmoediging tabaksgebruik in oa. sportkantines | ++ |
blessurepreventie | – opname sportletsels in POLS (CBS) – continuering project «Sportblessures, preventie en zorg», actie «Sport blessure Vrij». | – stimulering tot actief sportmedisch- en veiligheidsbeleid, w.o. registratie mbt. sportletsels, blessurepreventie (o.a. bij paardrijden) en ontwikkelen actieprogramma vervolgaanpak blessures – onderzoeken mogelijkheid erkenningsregeling voor detailhandel in sportartikelen en -schoenen – bevorderen voorlichting over veilig sportmateriaal | + |
doping | – aandacht voor doping in fitnesscentra, positie van de huisarts, distributie dopingmiddelen en erkenning NeCeDo-opleiding dopingcontroleur | – voorbereiden ronde-tafel bijeenkomst «Ethiek en doping» – bevordering samenwerking NeCeDo en fitness-branche mbt. «Lijf, Sport en Middelen» – steunen ontwikkeling ISO-normering controle-systeem – brede gedragsgerichte voorlichting | + |
sportmedische zorg | – TNO-rapport over behoefte aan sportartsen is afgerond en het project «Huisarts en sport» is gestart | – bevordering consensus zorgaanbieders en NOC*NSF over adequaat verzekeringspakket en over organisatie van de sportmedische zorg – ondersteunen kwaliteitsontwikkeling en deskundigheidsbevordering | + |
Doelstelling: het verbeteren van de samenhang van het (mede) op sport betrekking hebbende beleid
THEMA | HUIDIG BELEID/VOORTGANG | VOORNEMENS | AGENDA 2000+ |
---|---|---|---|
4.6 Werkgelegenheid en sport | – met het sportbeleid bijdragen aan de toepassing van arbeidsmaatregelen – via Arbeidsvoorziening bijdragen aan professionalisering van de sport | – werkconferentie en overige vervolgactiviteiten ivm 40 000 banenplan – ondersteuning hulp bij de benutting regelingen van de Wet Inschakeling Werkzoekenden – onderzoek stimulering ondernemerschap in sportsector – versterking arbeidsaanbod tbv. sportsector | +/– |
4.7 Stedelijke leefbaarheid en sport | – realisatie multi-projecten in gemeenten (voorbeeldprojecten) | – aansluiting bij departementaal Lokaal Sociaal Beleid – bevordering aandacht voor sport en leefbaarheid in gemeentelijke pilots voor lokaal integraal beleid | ++ |
4.8 Ruimtelijke ordening en sport | – aandacht voor sportbelangen in lokaal en regionaal ruimtelijk ordeningsbeleid | – onderzoeksopdracht ter ontwikkeling beleidsvisie – ondersteuning project ter bevordering regionale belangenbehartiging sport en recreatie | ++ |
4.9 Milieu en sport | – stimuleren toegankelijkheid wetgeving voor en toepassing daarvan door sportsector – quick-scan sport en milieu en beleidskader bepalen | – visieontwikkeling ter inbedding sportbelangen in regulier milieubeleid en bevordering milieuvriendelijke sport – bieden zorgsysteem en ondersteuning sportsector bij inwerkingtreding AMvB wet milieubeheer en projecten in kader van Beleidsagenda Milieu en Toerisme/Recreatie | + |
4.10 Internationale samenwerking en sport | |||
multilaterale samenwerking | – participeren in CDDS van de RvE en in sportverbanden van de EU; – versterking van de plaats van sport binnen m.n. EU-verband (Verdrag van Amsterdam) | – bijdragen verbetering organisatie CDDS – versterking samenwerking in CDDS-verband ivm STFP en ondersteuning landen in Centraal en Oost Europa – bevordering publiek private samenwerking in kader EU – inrichting coördinatiepunt internationaal sportbeleid BuZa | – |
bilaterale samenwerking | – ondersteuning MoU-projecten | – vitalisering sportparagraaf in Culturele Akkoorden | – |
ontwikkelingssamenwerking | – intensivering sportprojecten in Afrika, Suriname en in de DOV-landen; – mede-financiering EU van SCORE-project in Zuid Afrika | – werkconferentie sport-ontwikkelingssamenwerking – invulling MoU met Zuid Afrika – ontwikkeling en ondersteuning SCORE-achtig project in Suriname – beoordeling toepassing PUM-regeling in sportontwikkelingssamenwerking | – |
5. BELEIDSINSTRUMENTEN | |||
coördinatie | – verbetering beleidsafstemming door o.a. instelling Nijkerker-beraad, Breed Interdepartementaal Samenwerkingsverband Sport, e.d. | – instelling werkgroep Agenda 2000+ – versterken «sportinclusief denken» | ++ |
onderzoek en informatievoorziening | – verbetering afstemming vraag en aanbod, systematisering informatiestromen e.d. | – onderzoek naar en implementatie afstemming sport(gerelateerd)onderzoek – afstemmen sportinformatievoorziening lokaal en nationaal – opzetten lange termijn toekomstverkenning sport – ontwikkeling KID (NOC*NSF) en KIC (NEBAS) – verbetering evaluatie sportbeleidsprogramma's – verbetering toegankelijkheid registratie sportonderzoek | ± |
regelgeving | – toepassing Welzijnswet en, waar mogelijk, andere wetgeving | – bevordering totstandkoming sportinclusieve regelgeving | ++ |
financiering | – besteding extra gelden over geprioriteerde thema's – bevordering fusie SNS/NIL, SENS en BGL | – verruimen financiële ondersteuning rijkssportbeleid – tegengaan verdere stijging lasten lokale sportorganisaties – herordening bestaande financieringsstromen – inventarisatie financiële consequenties verkiezingsprogramma's politieke partijen inzake sport | ++ |
Doelstelling 1: het versterken van de kwaliteit van de sportinfrastructuur
Het beleid is gericht op het verbeteren en versterken van de kwaliteit van het aanbod van georganiseerde, anders-georganiseerde en ongeorganiseerde sport. Daartoe is dynamisering en innovatie van de infrastructuur op alle niveaus nodig. Dit geschiedt zowel langs de weg van de betreffende landelijke organisaties en hun geledingen als langs de weg van de gemeenten.
– Het SPIN-project is gestart. De definitiefase daarvan is afgerond. Doel van dit project is te komen tot een, transparante, effectieve en efficiënte sportinfrastructuur. Verbetering en versterking van de ondersteuning is daarin een belangrijk aspect.
– Ter ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid op sportgebied is onderzoeksbureau Diopter opdracht gegeven tot het schrijven van een beleidsadvies met een analyserend en programmerend karakter. Dit advies is in de vorm van het rapport «Goed, beter, best. Naar een kwaliteitsbeleid in een pluriforme sportsector» inmiddels aan de Tweede Kamer toegezonden.
– Het project «Versterking infrastructuur» (verenigingsondersteuning) is gecontinueerd.
– Aan Fit!Vak en de BWS is steun verleend voor een project dat ten doel heeft de arbeidsvoorwaarden in de fitness-branche te verbeteren.
– Het beleid om organisaties die vergelijkbare of dezelfde takken van sport organiseren te laten samengaan, wordt voortgezet.
– Advisering over de afronding van de clusteringsoperatie door CdK Ter Beek e.a. met betrekking tot de LOSB.
– Ontwerp en implementatie van de gewenste transparante, effectieve en efficiënte infrastructuur als resultaat van het SPIN-project.
– Komen tot een landelijke ondersteuningsaanbod vanuit één ongedeelde organisatie voor sport- en bewegingsstimulering. Aandacht hierbij voor een verhoging van het kwalitatieve niveau en voor afstemming met andere ondersteuners.
– Ontwikkeling en implementatie van een gedifferentieerd kwaliteitsbeleid, dat organisaties in de sport stimuleert op meer systematische wijze vergroting te gaan nastreven van hun product-, proces-, klant- en maatschappij-gerichte kwaliteit (o.a. door toepassing van certificaten, kwaliteitsprijzen, toetsingsinstrumenten, e.d.).
Het vrijwilligersbeleid in de sport sluit aan bij het rijksoverheidsbeleid voor vrijwilligerswerk in het algemeen. Hierbij is explicietere waardering een belangrijk doel. Specifiek voor de sport wordt een bijdrage geleverd aan oplossing van zowel het kwantitatieve (werven en behouden) als kwalitatieve (ondersteuning) aspect van de kaderproblematiek.
– Verstrekking onderzoeksopdracht aan de NFWS m.m.v. NOC*NSF, VWS, Erasmus e.a. naar de knelpunten voor sportvrijwilligerswerk vanuit organisatorisch perspectief.
– Ondersteuning NFWS/NOV-project ter ontsluiting van vrijwilligerscentrales voor de sport. Tevens inventarisatie van plekken waar aansluiting gerealiseerd is.
– Ondersteuning NOC-NSF-beleid «Vrijwilligers in de sport 1997–2002» (VIS), waarbij coördinatie en personeelsbeleid een belangrijke rol spelen. De campagne «Hart voor sport, oog voor vrijwilligers» maakt hiervan onderdeel uit.
– Actualiseren van de beleidsvisie, onder meer op basis van de resultaten van het NFWS-onderzoek en in relatie tot projecten zoals SPIN en PRinS van NOC*NSF.
– Faciliteren van het beleid sociale hygiëne voor sportvrijwilligers, werkzaam in sportkantines, e.d.
– Onderzoeken van mogelijke financiële maatregelen (btw-vrije diensten; belastingaftrek van onkosten; stimuleren van gemeentelijk beleid inzake tegemoetkomingen).
– Stimuleren van vrijwilligerswerk (in de sport) door uitkeringsgerechtigden.
– Toetsen of de extra waardering, scholing en ondersteuning van vrijwilligers de interne druk van verenigingen daadwerkelijk doen verminderen.
– Bijbrengen van vaardigheden in sportbegeleiding aan jongeren in het kader van JiB via lesprogramma's in het voortgezet onderwijs.
– Ondersteunen van een project van de NFWS m.b.t. kaderweekenden voor jongeren vanaf 16 jaar door JiB.
– Extra aandacht voor kadervorming in doelgroepenbeleid (vrouw & sport, Nieuwe leden, nieuw kader).
Professionalisering kan beschouwd worden als een proces waarin kwaliteit van taakuitoefening, beroepsvorming en betaling een (wisselende) rol spelen. Professionalisering wordt gesteund in het kader van de versterking van de sportinfrastructuur en heeft ten doel vrijwilligers in de sport deskundiger te laten werken door betere begeleiding, meer coördinatie en – waar nodig – het inhuren van deskundigheid en/of «extra handen».
– Ondersteuning PRinS-project van NOC*NSF, waarbij in eerste instantie wordt onderzocht welke behoefte er bestaat aan relatief hoog opgeleid kader.
– Ontwikkelen van een uitgewerkte beleidsvisie over ontwikkeling sport-arbeidsmarkt in samenhang met het in gang gezette beleid ter versterking van de infrastructuur en een visie op vrijwilligersbeleid.
– Ondersteunen van experimenten met nieuw ontworpen functieprofielen voor kwaliteitsbevorderend of coördinerend kader, als tweede fase in het PRinS-project.
– Via Arbeidsvoorziening bijdragen aan de professionalisering in de sport, bijv. d.m.v. het aanbieden van scholing en – meer algemeen – via sectormonitoring
– Onderzoek naar hoe de marktwerking in de sportsector verder te stimuleren is m.b.v. bestaande regelingen voor MKB.
– Versterking van het arbeidsaanbod t.b.v. de sportsector; het monitoren en transparanter maken van vraag en aanbod, o.m. door gebruikmaking van moderne informatie-technologieën.
Het ondersteunen van opleidingen van sportorganisaties gericht op sporttechnisch en -medisch kader, het bewaken van de kwaliteit van deze opleidingen via het systeem van erkenningen en rijksgecommitteerden, het ondersteunen van vernieuwingen en bevorderen van de aandacht voor gedragscodes en (de diversiteit in de) doelgroepen. Tevens is er sprake van een heroriëntatie op de positie, de kwalificatiestructuur en kwaliteitszorg van de bondsopleidingen in relatie tot andere opleidingen op het gebied van de sport en lichamelijke opvoeding in Nederlands en Europees verband.
– Start van de HBO-Sport en Bewegen.
– Het verstrekken van een hernieuwde NKSO-opdracht om te komen tot een vernieuwde kwalificatiestructuur die is afgestemd op andere opleidingen.
– Samen met OC&W en NOC*NSF is opdracht verstrekt tot een inventariserend vooronderzoek naar de samenhang van opleidingen tussen de sportsector, reguliere OCW-opleidingen en andere opleidingen met sport en bewegingsactiviteiten en toekomstige scenario's.
– Onderzoek naar noodzaak van erkenning van de opleiding tot buitensportinstructeur van de Vereniging Buitensport Organisaties Nederland (VeBon).
– Onderzoek naar een nieuwe ijking van de ondersteuning van opleidingen.
– Start maken met een project samen met OC&W en NOC*NSF om vanuit een gezamenlijk beleidskader te komen tot een samenhangend opleidingssysteem ten behoeve van sport en aanpalende sectoren.
– Realiseren van een nieuwe kwalificatiestructuur voor opleidingen.
– Actualiseren van het erkenningensysteem in het kader van een nieuw systeem van kwaliteitszorg.
– Het totstandbrengen van een hoogstaande en goed gespreide sportopleidingsstructuur in ons land.
Gemeenten ondersteuning (methodieken en voorbeelden) bieden om intersectoraal te werken aan behoud van openbare ruimte voor sport en bewegen, ondersteuning van de lokale sportinfrastructuur, stimulering van sportparticipatie van specifieke bevolkingsgroepen en een gezonde levensstijl van burgers. Er is aansluiting met het departementsbrede thema Lokaal Sociaal Beleid.
Verder steunen van gemeenten in een aantal aspecten van hun sportaccommodatiebeleid.
– Verstrekking van een opdracht aan de LC voor onderzoek naar integrale beleidsvoering in ca. 8 pilotgemeenten (i.s.m. VNG), met als doel een model daarvoor te presenteren in de brochurereeks «Kijk op lokaal sportbeleid».
– Ondersteuning NKS-project model-servicepunt, waarbij meer concreet geëxperimenteerd wordt in 2 pilotgemeenten met een bestaande opzet voor service aan verenigingen.
– Start maken met een project ter ondersteuning grootschalige pilots in een aantal gemeenten, om het door LC vervaardigde model voor integrale beleidsvoering te testen (bij wijze van lokale «adoptie» van de nota «Wat sport beweegt»).
– Uitwerking van een horizontale, meer algemeen georiënteerde, ondersteuningsstructuur ten behoeve van georganiseerde, ongeorganiseerde en anders-georganiseerde sport op lokaal niveau in samenhang met en aansluiting op de te ontwikkelen verticale structuur (langs de lijn van de sportbond-vereniging) en met de ondersteuning die geboden wordt vanuit de landelijke sportstimuleringsorganisatie.
– Starten van regulier overleg met de sportwethouders van gemeenten met meer dan 100 000 inwoners.
– Continueren van overleg met wethouders van onderwijs i.h.k. van Jeugd in Beweging.
– Samenhang brengen in reeds in gang gezette ontwikkeling van evaluatie-methodieken (voor bijvoorbeeld multiprojecten en sportbeoefening door allochtonen) om gemeenten een eenduidig monitoring-instrument te bieden.
– Uitvoering geven aan een meerjarig monitoring-project privatisering.
– Aandacht binnen JiB voor sport in Lokaal (jeugd)beleid.
– Ondersteuning project de sportieve gemeente i.k.v. STFP.
Het beleid richt zich met name op het optimaliseren van de bij de landelijke organisaties aanwezige topsportinfrastructuur en het bewaken van verantwoorde topsportbeoefening. De sporttechnische, medische en maatschappelijke begeleiding zijn de pijlers waarop bedoelde infrastructuur rust. In relatie hiermee wordt een accent gelegd op talentontwikkeling, de rechtspositie van topsporters en de wetenschappelijke «flankering» van de topsportpraktijk. Tevens wordt de benutting van positieve maatschappelijke effecten van topsportbeoefening bevorderd (Holland-promotie).
– Ondersteuning van sportbonden, gericht op de uitvoering van topsportbeleidsplannen.
– Ondersteuning NOC*NSF mbt. talentontwikkeling en inrichting Olympisch netwerk tbv.
– Ondersteuning van de ontwikkeling en implementatie van een structureel talentherkennings- en begeleidingsinstrumentarium door NOC*NSF.
– Ondersteuning onderzoek naar de leefsituatie van de topsport(st)er.
– Interdepartementaal overleg, gericht op verbetering topsportklimaat d.m.v. (waar nodig en mogelijk) aanpassing van wet- en regelgeving.
– Bevordering verbetering topsportklimaat d.m.v. herziening topsportcategorieën en topsportfinancieringssysteem (w.o. oplossing definiëringsproblematiek rond topsporters met een handicap, discussie over onkosten, inkomen en pensioenvorming).
– Interdepartementaal overleg gericht op vergroting inkomenszekerheid en sociale zekerheid van topsporters (status bijzondere beroepsgroepen).
– Ondersteuning/optimalisering – tezamen met andere departementen en het bedrijfsleven – van de landelijke infrastructuur voor topsportbegeleiding, talentontwikkeling en sportwetenschappelijk onderzoek.
– Bijdragen aan versterking arbeidsmarktpositie topsporters (specifieke arbeidsbemiddeling).
Topsportaccommodaties en -evenementen
– Verlenen van financiële bijdragen aan landelijke sportorganisaties t.b.v. zogenoemde A- en B-accommodaties.
– Ondersteuning diverse in ons land te organiseren topsportevenementen (o.a. EK-voetbal in het jaar 2000).
– Onderzoek naar de economische en maatschappelijke waardering van grote sportevenementen (Ministeries van VWS en EZ, i.s.m. NBT en de werkgroep Holland Imago).
– Steunverlening aan Nederlandse internationale bestuurders die op die terreinen werkzaam zijn waarin effectief bevorderd kan worden dat grote sportevenementen in Nederland plaatsvinden.
– Bezien in hoeverre Holland-promotionele activiteiten en handelsbevorderende activiteiten kunnen worden afgestemd op de agenda van topsportevenementen.
– Ondersteuning onderzoek naar de problemen (per tak van sport) w.b. het accommodatiegebruik ten behoeve van topsport.
– Instelling (programmerings-)werkgroep voor het opstellen van een meerjarenplan (10–15 jaar) i.s.m. NOC*NSF, betreffende sportbonden, gemeenten en provincies om grote sportevenementen (m.n. EK's en WK's) naar Nederland te halen. Onderdeel van de planning is het realiseren van de noodzakelijke sportaccommodaties.
– Bijdrage aan (afstudeer)onderzoek naar de sportberichtgeving in Nederlandse dagbladen.
– Ondersteuning onderzoek naar dominante betekenissen van etniciteit en gender in de sportmedia.
– Ondersteuning (vervolg)onderzoek naar de betekenis van sport in de media (in het kader van het programma «Waarden en normen in de sport II»).
– Stimuleren media-aandacht voor de maatschappelijke achtergrondaspecten van sport, bijv. acties tegen intolerantie, (geïntegreerde) sportbeoefening door gehandicapte mensen. Dit door vertegenwoordigers van de media te betrekken bij projecten, zoals is gebeurd bij «Sport, Tolerantie en Fair Play».
Doelstelling 2: Het veiligstellen en (waar nodig) verbeteren van de kwaliteit van de sportbeoefening
4.3. Waarden en normen in de sport
Sport, Tolerantie en Fair Play
Positieve tendensen in de sport stimuleren en negatieve tendenzen bestrijden, met een positieve benadering en met behulp van een veelheid aan sportbetrokkenen.
– Presentatie van het Nederlands actieplan «Sport, tolerantie en Fair Play» op 28 maart 1997. Dit bevat 55 lopende projecten, variërend van verstrekking van de Fair Play Award (aan Krajicek) en FIFA-fair play dagen tot een basisschool project, een NCSU project «ouders en sportieve opvoeding» en het NIPO-onderzoek «Sport, Tolerantie en Fair Play» (mei 1997).
– Realisatie van een eenduidige organisatorische structuur voor ontwikkeling en uitvoering van het Nederlands actieplan met de oprichting van de Stichting STFPN en faciliterend bureau op 27 juni 1997.
– Organisatie van een ronde tafelbijeenkomst op 18 september 1997, ter voorbereiding van het jaarprogramma voor 1998 en om nog niet betrokken organisaties te enthousiasmeren.
– Ontwikkelen van een model-aanpak voor bonden.
– Uitvoeren van een massa-mediale antidiscriminatie campagne met als nevendoel bestaande instrumenten voor bestrijding van discriminatie onder de aandacht te brengen.
– Omvormen via European Fair Play Movement van het Nederlands actieplan STFP tot model voor andere landen.
– Organiseren van een bijeenkomst op 9 december 1997 van vertegenwoordigers van de Raad van Europa om te komen tot een internationaal netwerk van nationale STFP-ambassadeurs.
– Verwerven van gedragenheid en substantiële financiële steun van de sportsector en andere relevante sectoren.
– Voortzetten Nederlands actieplan tot 2000. Bepalen van noodzaak tot voortzetting actie.
– Inbedden van de actie STFP in gevestigde evenementen en in regulier beleid van sportorganisaties, welzijnsinstellingen, onderwijs, overheden, vakorganisaties, enz.
Leveren van bijdragen aan intensivering bestrijding voetbalvandalisme.
– Overleg met KNVB over handhaving licentievoorwaarden
– Overleg met KNVB en andere betrokkenen over pilots persoonsgebonden clubkaart
– Instelling landelijke werkgroep sociaal-preventief supportersbeleid.
– In de loop van volgend jaar evaluatie handhaving licentievoorwaarden KNVB
– Overleg met KNVB en andere betrokkenen over integrale invoering persoonsgebonden clubkaart miv volgend speelseizoen
– Opstelling en implementatie plan van aanpak sociaal-preventief supportersbeleid.
Seksuele intimidatie en misbruik
Er is sprake van zowel een curatieve als een preventieve benadering.
– Ondersteuning van NOC*NSF ter uitvoering van het beleidsplan «Sportief beleid tegen seksuele intimidatie». In dit kader is op 20 mei 1997 een gedragscode vastgesteld. Verder worden richtlijnen opgesteld voor verenigingen over wat te doen bij vermoeden of melding van seksuele intimidatie en voor aandachtspunten bij het werven van kader. Voor klachtenbehandeling is een vertrouwenscommissie ingesteld met leden van diverse sportbonden.
– Onderzoek naar risicofactoren.
– Reactie formuleren op het rapport van de Emancipatie Raad «Sport en gender».
– Aanhaken bij bestaande meldpunten, met een telefoonlijn voor slachtoffers van seksuele intimidatie in de sport.
– Adviseren over een structuur voor instelling van een vertrouwenspersoon dicht bij de verenigingen.
– Ontwikkelen van opvang van beschuldigden.
– Opname van de gedragscode in modules van vrijwilligersopleidingen.
Grenzen stellen aan verharding van vechtevenementen en aan commerciële exploitatie hiervan als «geweldsamusement»; enerzijds door in samenspraak met gemeentelijke overheden voorwaarden te stellen aan vergunningen; anderzijds door reglementering via zelfregulering te bevorderen.
– Overleg met VNG, hetgeen heeft geresulteerd in een advies van de VNG aan de gemeenten over het te voeren vergunningenbeleid inzake harde vechtevenementen.
– Formulering samenstelling, taak, werkwijze en positionering van een te vormen landelijke adviescommissie inzake toelaatbaarheid harde vechtevenementen.
– Installatie landelijke adviescommissie van onafhankelijke deskundigen, met zowel een procedurele als een normstellende taakstelling.
– Monitoren ontwikkelingen op het gebied van harde vechtevenementen.
– Overleg met NOC*NSF over nieuwe organisatiestructuur voor harde vechtsporten.
– (Zo nodig) oprichten van een nieuwe federatie voor harde vechtsporten die stimuleert tot zelfregulering.
Onderzoek op het terrein van Waarden en Normen in de Sport
Facilitering onderzoeksprojecten, gericht op kritische reflexie op de sportpraktijk en het sportbeleid, alsmede het bieden van aanknopingspunten en mogelijke oplossingen en/of verbeteringen van de sport(beleids)praktijk.
– Ondersteuning onderzoeksprogramma «Waarden en normen in de sport» (WNS).
– Ondersteuning diverse projecten landelijke sport(koepel)organisaties.
– Ondersteuning vervolg-onderzoeksprogramma «Waarden en normen in de sport» (WNSII), gericht op de thema's: vitaliteit van de sportvereniging, jeugd en sport, pluriformiteit, omgangsvormen in de sport, besturen in de sport, sport en media.
– Ondersteuning diverse projecten landelijke sport(koepel)organisaties.
4.4. Maatschappelijke participatie en sport
Drempels vanwege leeftijd, etniciteit, handicap en/of sexe voor sportbeoefening bij specifieke bevolkingsgroepen verlagen en kader werven uit deze groepen, teneinde grotere maatschappelijke participatie te realiseren. Hiertoe de landelijke taak van LOSB steunen en innovatieve voorbeeldprojecten van gemeenten en sportorganisaties steunen en de resultaten verspreiden.
Ondersteuning van en participatie in het project Jeugd in Beweging
– JiB:
– introductie van de projectdoelen middels regiobijeenkomsten
– opstelling handleiding ter beoordeling van aanvragen
– verstrekking opdrachten aan diverse organisaties m.b.t. drie programma's: sportoriëntatie- en keuze, bewegen en gezondheid en lokaal beleid.
– subsidiëring projecten in met name gemeenten
– Realiseren van projecten bij sportorganisaties.
– Steunen van projecten ter sociale integratie van specifieke bevolkingsgroepen (dit thema doorsnijdt de drie programma-lijnen).
– Waar relevant samenhang brengen in verschillende (bestaande) projecten.
– Betrekken van jongeren zelf bij projecten d.m.v. jeugdpanels en de nationale jeugdprijs.
– Verwerven van draagvlak in en realisatie van inbedding in regulier beleid van gemeenten en sportorganisaties.
– Koninkrijksspelen hebben in 1997 op Curaçao plaatsgehad.
– Verder ontwikkelen sport(ontwikkelings)samenwerking met de Antillen en Aruba
– Steunen organisatie Koninkrijksspelen 1999
Stimuleren van participatie in de sport (sportbeoefening en vervulling van de kaderfuncties), in aansluiting op het beleid «Integratie etnische minderheden».
– Verlenen van steun aan diverse LOSB-projecten: o.m. Nieuw Kader, Nieuwe Leden (verdieping van de Sport = Gaaf!-aanpak); ontwikkeling van een evaluatiemeter gemeentelijk beleid.
– Steun aan diverse sportstimuleringsprojecten van bonden (NKS, KNVB, KNGB, KNAU).
– Steun aan project van bureau Dexter met jeugdpanels in Amsterdam, Hoofddorp en Hengelo.
– Aansluiting bij actualisering van het LISWO-onderzoek naar allochtonen in besturen van WVC-sectoren.
– Overleg met wethouders van gemeenten met meer dan 100 000 inwoners over noodzaak van en ervaringen met vangnetten zwemvaardigheid.
– Publiceren van een brochure over de sportpanels met allochtone jeugd in de reeks «Kijk op lokaal sportbeleid».
– Overleg met Forum over kaderwerving en vrijwilligerswerk.
– Stimuleren van de implementatie en waar nodig verbetering van vangnetten zwemvaardigheid (bijvoorbeeld door via scholen ouders van allochtone kinderen aan te sporen hen zwemles te laten volgen).
– Aanbieden van module over de culturele dimensie in opleiding voor zwemonderwijs.
– Steun aan COA-project deskundigheidsbevordering in asielzoekerscentra.
– Steun aan projecten m.b.t. asielzoekers en sport door diverse provinciale sportraden.
4.4.3. Mensen met een handicap
Stimuleren van sportbeoefening door mensen met een handicap. Hiertoe een specifieke ondersteuning en belangenhartiging door de NEBAS en NSG bevorderen en (innovatieve voorbeeldprojecten) in gemeenten, provincies en sportorganisaties steunen.
– (Geïntensiveerde) ondersteuning NEBAS en NSG ten behoeve van:
– algemene sportontwikkelings- en stimuleringsactiviteiten
– deskundigheidsbevordering
– topsport, waaronder ook topsportevenementen
– sportmedische activiteiten
– internationale (bestuurlijke) activiteiten
– projecten sport en revalidatie
– samenwerking met NFSG
– het opzetten van een kennis- en informatiecentrum
– Ondersteuning van projecten en evenementen bij diverse landelijke sportorganisaties en in diverse provincies
– Overleg over de Wet voorzieningen gehandicapten met de VNG, de NEBAS en het ministerie van SZW over de vervoersproblemen van met name wedstrijd- en teamsporters met een handicap
– Eerste voorbereidende gesprekken over proeve van wet over gelijke behandeling van mensen met een handicap in o.a. de sport
– Ontwikkeling en uitwerking topsport voor mensen met een verstandelijke handicap en realiseren volwaardige topsportstatus.
– Bereiken van een volwaardige status van topsporters met een lichamelijke handicap
– Proeve van wet over gelijke behandeling van mensen met een handicap in o.a. de sport
– Realiseren van een profielschets voor een professionele NSG-regio-ondersteuners.
– (Verdere) samenwerking tussen NEBAS, NSG, Nationaal Fonds Sport Gehandicapten en Federatie Paardrijden Gehandicapten
– Realiseren van kenniscentrum
– Implementatie en uitbreiding van de doorverwijzingsprojecten met revalidatiecentra
Met het sportbeleid wordt in aansluiting op het ouderenbeleid bijgedragen aan de vitaliteit, sociale participatie en zelfstandigheid van ouderen. Hiertoe worden drempels voor sportbeoefening verlaagd en vervulling van kaderfuncties door 55-plussers bevorderd.
– In het kader van Nederland in Beweging worden regionale projecten gesteund, waarbij een impuls wordt gegeven aan plaatselijke initiatieven door het leggen van verbindingen tussen welzijns- en ouderenorganisaties ter plekke.
– In het onderzoeksprogramma «preventie en ouderen», dat dit jaar naar aanleiding van het gelijknamige advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg dit jaar is opgesteld, is één van de kernthema's «bewegen». Aan ZON is een coördinerende rol toegekend bij de uitwerking van de implementatie van (bestaande) bewegingsmodules en het (doen) uitvoeren van evaluatie- en effectonderzoek.
– Steun aan een onderzoek naar de effecten van een televisieprogramma voor ouderen. In een pilotproject zullen vanaf 1 januari 1998 op het kanaal TV-Vandaag dagelijks korte informatie-clips worden getoond, waarin het bewegen voor de doelgroep ouderen centraal staat. Mogelijk kunnen de resultaten van het onderzoek leiden tot sponsoring van uitgebreidere televisieprogramma's voor deze doelgroep, waarin naast informatie over beweging, ook tips over gezondheid, voeding en andere vormen van recreatie aan bod kan komen.
– Steun aan diverse projecten, die in het werkplan van LOSB zijn opgenomen. Het gaat enerzijds om projecten in het kader van het MbvO en om projecten gericht op stimulering van ouderen in gemeenten (Groninger actief leven model (GALM), voorbeeldproject in Skasterlân en Goed Oud).
Anderzijds is een bijdrage geleverd aan onderzoek gericht op hoe ouderen kunnen functioneren in sportclubs en voorbeeldprojecten bij diverse bonden.
– Verstrekking van een opdracht aan Zorgonderzoek Nederland ter implementatie en coördinatie van uitvoeringsprojecten van het actieprogramma «Bewegen en Ouderen» in afstemming met NIB.
– Meer aandacht aan kaderwervingsprojecten, waarbij het PUM als model kan worden gebruikt.
– Participeren in activiteiten van het Landelijk Bureau Leeftijdsdiscriminatie omtrent beeldvorming.
– Toetsen van reglementen en statuten van bonden op discriminerende bepalingen m.b.t. leeftijd en steunen van het ontwikkelen en implementeren van alternatieven.
– Ontwikkelen van nieuwe bewegingsmodules voor groepen ouderen, die tot op heden minder in beeld waren.
Stimuleren van een evenredige participatie in de sport door vrouwen en mannen, als een facet in het bredere emancipatiebeleid van de overheid.
– Steun aan diverse projecten uit het werkplan van de LOSB (o.m. is aandacht voor sportdeelname van allochtone meisjes een facet in multiprojecten gericht op risicojongeren).
– Steun aan ontwikkeling van diverse cursussen gericht op bestuursfuncties en sporttechnische functies (NeVoBo, KNGB).
– Vervolg geven aan projecten met emancipatiemedewerkers bij diverse bonden (KNVB, NKS).
– Opdrachtverstrekking voor onderzoek naar sportvrouwen in de media aan Universiteit Utrecht i.s.m. het bureau beeldvorming van de NOS.
– Steun en deelname aan de werkgroep «Vrouw en sport» van de Europese Sport Conferentie.
– Steunen van sportstimuleringsprojecten gericht op allochtone meisjes n.a.v. het adviesrapport «Sport en gender, vrouwen in beeld» van de Emancipatieraad. (Dit vormt een uitzondering voor het opnieuw oppakken van stimulering sportdeelname voor de doelgroep vrouwen en meisjes).
– Verbeteren van registratie van vrouwelijke kaderleden bij bonden.
– Overleg met NOC*NSF over ontwikkeling van een instrument om (het gemis aan) evenredigheid V/M expliciet in beeld te brengen, zoals een checklist om projecten te bezien op aantrekkelijkheid voor vrouwen of te voorzien van streefcijfers m.b.t. evenredige betrokkenheid V/M.
– Bevorderen deskundigheid van medewerkers bij organisaties op het gebied van de sport met betrekking tot de genderproblematiek.
– Ontwikkeling van een kenniscentrum vrouw & sport, met een adviserende en informerende functie.
In JiB wordt ook steun gegeven aan projecten gericht op sportdeelname door allochtone meisjes. In leerplanontwikkeling wordt een uitsplitsing gemaakt naar de doelgroep meisjes, om een fundament te bieden voor de praktijk van sport(kennismaking).
Het beleid is gericht op bewegingsstimulering van ouderen, jeugdigen en lichamelijk in-actieve groepen, zoals chronisch zieken, volwassenen/werknemers, het terugdringen van sportblessures, dopingbestrijding en het doen voorzien in adequate sportmedische zorg.
De landelijke organisaties worden meer aangesproken en (in samenwerking met NOC*NSF) ondersteund bij de ontwikkeling en implementatie van een sportmedisch- en veiligheidsbeleid.
Noodzakelijk ondersteunend en monitorend onderzoek wordt verricht door o.m. TNO-PG, NIA-TNO en enkele universiteiten (VU Amsterdam; Universiteit Utrecht).
– Stimulering verbetering periodieke (trend)rapportage mb.t. de relatie bewegen en blessures en andere gezondheidsaspecten en identificatie «beweegredenen».
– Ondersteuning (d.m.v. subsidieverlening aan NOC*NSF) van de actie «Nederland in Beweging!» en van de Nederlandse participatie in vervolg-fase EU-project «Europe on the Move».
– Gereedkomen eerste TNO-Trendrapport «Bewegen en gezondheid» (november 1997).
– Afstemming programma's «Nederland in Beweging!» en «Jeugd in Beweging» w.b. het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd.
– Bevordering actieve leefstijl van ouderen d.m.v. ondersteuning totstandkoming «promotievideoclips» voor acties «55+ in beweging», «Goed oud worden», «Meer bewegen voor ouderen», «GALM» en senioren in de sportvereniging.
– Bevordering dat de ZON-programmering vanaf 1999 nadrukkelijk mede is gericht op de «gezondheidsdeterminant» lichaamsbeweging.
– Stimulering vormgeving programma bewegingsaanbod chronisch zieken (LOSB, i.s.m. Nat.Cie Chronisch Zieken en NOC*NSF/NIB)
– Starten met de ontwikkeling van een actieprogramma gericht op het ontmoedigen van tabaksgebruik en matiging van alcoholgebruik in sportkantines, e.d.
– Implementatie beweegmodule in de permanente enquêtering van CBS (Permanent Onderzoek LeefSituatie).
– Nederlandse participatie in het WHO-programma «Active Living», als één van de speerpunten van deze organisatie in de 21ste eeuw.
– Start deelprogramma NIB tbv. volwassenen/werknemers.
– Opname van sportletsels in de permanente enquêtering van CBS (Permanent Onderzoek LeefSituatie) per 1-1-1997.
– Continuering project «Sportblessures, preventie en zorg»: actie «Sport Blessure Vrij».
– Ondersteuning initiatief Watersportberaad om in samenwerking met de SWOV ongevallen te water in de pleziervaart te inventariseren.
– Ondersteuning van Consument en Veiligheid (i.s.m. ministeries van SoZaWe en V&W) ten behoeve van de 4e Wereldconferentie over ongevalpreventie 1998.
– Ondersteuning van NOC*NSF t.b.v. een inventarisatie en de voorbereiding van een expert-meeting over blessure-preventie (in het kader van de wereldconferentie 1998).
– Preventie van blessures onderbrengen in ZON-programmering
– Ontwikkeling (in samenwerking met het ministerie van LNV) plan van aanpak voorlichting blessurepreventie «Paardrijden».
– Ontwikkeling uitgewerkt actieprogramma t.b.v. de vervolg-aanpak sportblessures, mede gerelateerd aan de nota «Veilig thuis».
– In samenwerking met de FGHS (Vereniging van Fabrikanten en Groothandelaren in Sportbenodigdheden) onderzoeken van de mogelijkheid van invoering van een erkenningsregeling voor de detailhandel in sportschoenen.
– Ondersteuning informatievoorziening aan ongeorganiseerde sporters en consumenten-informatie over veilig sportmateriaal (Consument en Veiligheid en NOC*NSF).
– Stimulering (i.s.m. NOC*NSF) van sportbonden tot een actief sportmedisch- en veiligheidsbeleid.
– Bevordering registratie aard, omvang, preventie en behandeling van sportletsels in samenhang met privé-, verkeers- en arbeidsongeval-letsels.
– Convenant dopingpreventie in erkenningseisen fitnessbranche (zelfregulering) mei 1997.
– Onderzoeksrapportage Huisarts en doping (eind 1997).
– Onderzoeksrapportage Distributie dopingmiddelen (begin 1998).
– Erkenning NeCeDo-opleiding dopingcontroleur.
– Voorbereiding Ronde Tafel-bijeenkomst «Ethiek en Doping»
– Bevordering samenwerking NeCeDo en fitnessbranche m.b.t. «Lijf, Sport en Middelen».
– Dopingreglement voor alle relevante bonden en doen plaatshebben van «out of competition» controles
– Ondersteuning ontwikkeling door NeCeDo van ISO-normering voor de gehele controle-procedure van het Nederlandse controlesysteem (en evt. andere landen).
– Ondersteuning gedragsgerichte voorlichting over doping aan diverse doelgroepen (trainers, fysiotherapeuten en andere begeleiders) en opname gedragsregels in opleidingscurricula.
– Gereedkomen TNO-rapport behoefte aan sportartsen (november 1997)
– Start meerjarenproject «Huisarts en Sport» (november 1997).
– Bevordering consensus «zorgaanbieders» en NOC*NSF (als belangenbehartiger van de sporter) over een adequaat verzekeringspakket (basispakket of de goedkoopste aanvullende verzekeringen) en (n.a.v de TNO-rapportage omtrent de behoefte aan sportgeneeskunde) over de gewenste organisatie-vorm van de sportgeneeskunde: vanuit het ziekenhuis, maar met blijvende aandacht voor preventie en tevens gelegenheid om voor sportbonden en topsport (projectmatig) diensten te verlenen.
– Ondersteuning Vereniging voor Sportgeneeskunde en Nederlands Instituut Opleiding Sportartsen en andere organisaties t.b.v. kwaliteitsontwikkeling en deskundigheidsbevordering sportmedische zorg.
– Ondersteuning NOC*NSF bij projecten «Stoma en sportief bewegen» en «Chronische huidaandoeningen en sportief bewegen»
– Onderzoek naar de fysiotherapeutische consumptie bij sportblessures.
Doelstelling 3: Het verbeteren van de samenhang van het (mede) op sport betrekking hebbende beleid
Met het sportbeleid bijdragen aan toepassing van arbeidsmarktmaatregelen van de overheid. In samenhang met het beleid ter versterking van de infrastructuur van de sport (incl. vrijwilligersbeleid en professionalisering).
– Steun aan diverse LOSB-projecten gericht op toepassing ven de Banenpoolregeling en scholing van banenpoolers.
– Steun aan een communicatietraject onder leiding van de LC over toepassing van het 40 000 banenplan in de sport:
– organisatie werkconferentie voorjaar 1997
– onderzoek «De handen uit de mouwen».
– productie, verspreiding en actualisering van de brochure «Sport – Werk in uitvoering» (deel 1 uit de reeks «Kijk op lokaal sportbeleid»)
– Steun aan participatie door NOC*NSF aan het communicatie traject over toepassing van het 40 000-banenplan in specifiek de georganiseerde sport.
– Start follow-up van het communicatietraject o.l.v. de LC:
– organisatie 2e werkconferentie januari 1998
– werving en selectie van een landelijke consulent die met name aan pleitbezorging doet, de landelijke betrokkenen informeert (evaluatie van diverse initiatieven en registratie van het aantal gerealiseerde banen) en verder (met name een doorverwijs)rol vervult in advisering t.b.v. lokale initiatieven.
– Opbouw van een plaats in de bestaande ondersteuningsstructuur van de sportsector (LC, provinciale sportraden, LOSB) voor hulp bij toepassing van de regelingen die samengaan in de Wet Inschakeling Werkzoekenden, ter benutting van de WIW in de sportsector bij de inschakeling van voornamelijk laag-opgeleiden en vrijwilligers, waarbij het streven is zoveel mogelijk WIW-ers te laten doorstromen naar regulier werk.
– Onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van stimulerende maatregelen van de overheid gericht op marktwerking/ondernemerschap.
4.7. Stedelijke leefbaarheid en sport
Met het sportbeleid bijdragen aan oplossing van de grootstedelijke problematiek door een inbedding van sportactiviteiten in intersectoraal lokaal beleid zoals het sociale vernieuwingsbeleid en het grote-steden-beleid. Hiertoe innovatieve voorbeeldprojecten steunen.
– Voortgezette steun aan diverse meerjaren multi-projecten (waarin tegelijkertijd gewerkt wordt aan diverse aspecten zoals werkgelegenheid in de sport, buurtbeheer, sociale veiligheid etc.).
– Ontwikkeling van een evaluatie-module voor multiprojecten door de Universiteit van Groningen.
– Aansluiten bij het departementale «Lokaal Sociaal Beleid», dat gemeenten een kader welzijnsbeleid biedt.
– Als facet aandacht besteden aan de bijdrage van sportbeleid aan leefbaarheid in de voorgenomen grootschalige gemeentelijke pilots voor lokaal integraal beleid (zie 4.1.5).
– In samenhang met het beleid ter integratie van allochtonen het beleid ter voorziening in arbeidsbehoefte (zo mogelijk vrijwilligers) en ter ondersteuning van het buurt- en wijkbeheer bijdragen met het sportbeleid aan toepassing van arbeidsmarktmaatregelen
4.8. Ruimtelijke ordening en sport
Stimuleren dat sportbelangen ingebracht worden in het (lokale en regionale) ruimtelijke ordeningsbeleid.
– Ondersteuning aan een project «geografische informatiesystemen» van de gemeentelijke Dienst Recreatie Rotterdam ter ontwikkeling van een instrument (met gebruikmaking van kengetallen en demografische gegevens) om vrijetijdsbesteding en ruimtelijke ordening op elkaar af te stemmen.
– Onderzoeksopdracht verstrekken ter ontwikkeling van een beleidsvisie over Sport en ruimtelijke ordening.
– Ondersteunen van het project van het platform «Ruimte voor Recreatie» in het kader van «Recreatie op eigen Benen» dat ten doel heeft regionale belangenbehartiging t.b.v. recreatie én sport te organiseren.
Stimuleren dat sportorganisaties met milieu-bepalingen in wetgeving om kunnen gaan en stimuleren dat sportbelangen (passend) gewicht krijgen in overwegingen van het milieubeleid.
– Participatie in het troika-directeurenoverleg (VROM/VWS/Sportsector)
– Verstrekken van opdracht voor uitvoering van een quick-scan «Sport en milieu» om inzicht te krijgen in hoeverre sportbeoefening het milieu belast en wat de druk is op de sportsector van milieu-regelgeving.
– Indien de quick-scan de noodzaak en mogelijkheid van energiebesparing blijkt dan wordt het toepassen in de sportsector van de betreffende subsidie-regeling voor de non-profitsector gestimuleerd
– Ondersteunen van de ontwikkeling van een milieuzorgsysteem door de LOSB.
– Stimuleren van diverse projecten, o.a. in het kader van de Beleidsagenda Milieu en Toerisme/Recreatie.
– Ontwikkelen van een visie ter structurele inbedding van sportbelangen in regulier milieubeleid en andersom ter bevordering van milieuvriendelijke sportbeoefening.
– Bezien van de resultaten van de evaluatie van de energieheffing in het licht van de resultaten van de quick-scan.
– Bieden van een zorgsysteem en van adequate ondersteuning aan de sportsector wanneer het Besluit Horeca, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer (AmvB in het kader van de Wet Milieubeheer) in werking treedt (medio juni 1998). Gelijktijdig draagvlak verwerven in de sector.
4.10. Internationale samenwerking en sport
Met opname van de sport in het EU Verdrag van Amsterdam en de zeer positieve ervaringen met o.m. de projecten in Zuid Afrika is zowel de Europese als de mondiale dimensie van dit beleid vergroot. Dat biedt voldoende legitimering voor intensivering van het beleid op het onderhavige terrein, zowel in de vorm van multilaterale als bilaterale (ontwikkelings)samenwerking.
– Bijdrage aan succesvolle organisatie van de Europese Sportconferentie te Amsterdam.
– Bijdragen aan verbetering van de interne organisatie van het Committee for the Development of Sport (CDDS) van de Raad van Europa en Versterking van de samenwerking in Europees (CDDS)- verband, gericht op het bevorderen van de Sport for All-gedachte, de bestrijding van het voetbalvandalisme, het tegengaan van dopinggebruik en de promotie van Tolerantie & Fair Play in de sport.
– Versterking van de samenwerking in CDDS-verband, gericht op ondersteuning van landen in Centraal en Oost Europa bij het opzetten van een sportinfrastructuur gebaseerd op het particulier initiatief.
– Bevordering publiek-private samenwerking in het kader van de Europese Unie (Sportforum)
– Inrichten van een centraal coördinatiepunt voor het internationale sportbeleid bij het ministerie van Buitenlandse Zaken
– Afsluiting Memorandum of Understanding (MoU) op sportgebied met China, Indonesië, Slowakije en Zuid Afrika ter formalisering van de samenwerking op sportgebied.
– Mede-bekostiging (door het min. van BuiZa) van de restauratie van het ijsstadion van Serajewo.
– Ondersteuning van de in de verschillende bij de MoU's behorende Programms of Cooperation (PoC) vervatte projecten.
– Versterking van de samenwerking op het terrein van de sport d.m.v. «vitalisering» van de sportparagraaf in de met een 30-tal landen afgesloten Culturele Akkoorden.
– Inpassen van sportactiviteiten in het kader van het programma Japan 2000.
– Intensivering van de ondersteuning van sportprojecten in Afrika, Suriname en in de DOV-landen (Bhutan, Benin en Costa Rica)
– Financiële (mede-)ondersteuning (door het ministerie van Buiza) van een sport-media-project, gekoppeld aan de Afrikaanse voetbalkampioenschappen die in februari 1998 zullen plaatsvinden in Burkina Faso.
– Financiële ondersteuning door de Europese Unie van het SCORE-project in Zuid Afrika.
– Organisatie (door de ministeries van VWS en BuiZa) van een werkconferentie over sport en ontwikkelingssamenwerking met betrokken organisaties uit het veld. Deze conferentie moet leiden tot een «position paper» over genoemd onderwerp.
– Op- en vaststelling van een samenhangend beleidskader «sport en ontwikkelings- samenwerking».
– Nadere invulling van het MoU met Zuid Afrika dat in augustus 1997 is ondertekend.
– Ontwikkeling en ondersteuning (door de ministeries van VWS en Buiza) van een met SCORE-Zuid Afrika vergelijkbaar project voor Suriname.
– Vaststelling in hoeverre de zogenoemde PUM-regeling toegepast kan worden op het gebied van de sportontwikkelingssamenwerking.
– Deskundigheidsbevordering van de buitenposten op het terrein van sportontwikkelingssamenwerking.
– Uitwerking beleidskader sport en ontwikkelingssamenwerking.
Het beleid is gericht op het realiseren van een optimale beleidsafstemming tussen departementen, overheidslagen en veldorganisaties.
– Het zogenaamde «Nijkerk-beraad», te beschouwen als een actualisering van de uit de PHLS ontstane overlegstructuur, is ingesteld; de partners VWS, VNG/LC en NOC*NSF komen in onderling overleg bij elkaar wanneer daartoe aanleiding is. Het gaat daarbij om hoofdlijnen van beleid.
– Instelling van het Breed Interdepartementaal Sportberaad (BIS), met als doel het gremium te zijn op het niveau van de rijksoverheid waarin zaken die meerdere departementen tegelijk betreffen worden besproken en afgestemd. Bezien zal worden of het BIS een gestructureerd karakter kan krijgen.
– Instelling ad-hoc groep Agenda 2000+
5.2. Onderzoek en informatievoorziening
Het beleid is gericht op verbetering van de afstemming van vraag naar en aanbod van (wetenschappelijke) informatie, de systematisering van de informatiestromen/-voorziening, het bevorderen van «eenheid van taal»/standaardisatie, alsmede de verbetering van de «vertaalfunctie» tussen onderzoekssfeer en die van het sportbeleid en de sportpraktijk.
– Ondersteuning van de eerste uitgave CBS-Jaarboek Sport
– Nederlandse participatie in COMPASS-project
– Ondersteuning van de ontwikkeling van het KID (NOC*NSF) is gegeven
– Ondersteuning van de ontwikkeling van het KIC (NEBAS)
– Studie afstemming sport(gerelateerd) onderzoek en implementatie aanbevelingen leidend tot o.m. meer geïntegreerde en samenhangende programmering
– Uitvoering lange termijn-toekomstverkenning sport
– Afstemmen sportinformatievoorziening (sportdeelname-monitoring) op/tussen lokaal en nationaal niveau
– Verbeteren evaluatie sportbeleidsprogramma's en ex ante-analyse neveneffecten t.z.v. sport in overige beleidsprogramma's
– Verbeteren (toegankelijkheid) registratie lopend/afgerond sportonderzoek
Mede in relatie tot het rapport «Goed, beter best; naar een kwaliteitsbeleid in een pluriforme sportsector» van het bureau Diopter zal steun worden verleend aan de ontwikkeling en implementatie van kwaliteitssystemen in de sport. Tevens zal in dit kader steun worden verleend aan initiatieven van de kant van NOC*NSF om te komen tot harmonisatie van reglementen en het scheppen van een centrale beroepsmogelijkheid in de georganiseerde sport.
Bevorderd zal worden dat formele regelgeving van de kant van de rijksoverheid waar nodig en mogelijk «sportinclusief» tot stand komt.
De financiering van de sport is erop gericht het sportaanbod in ons land evenwichtig, toegankelijk en pluriform te doen zijn.
Mede op initiatief van de Kamer is aan het sportbudget van VWS een bedrag van 10 miljoen structureel toegevoegd. Ongeveer de helft van dit bedrag compenseert de bezuinigingen, die in het kader van het regeerakkoord moesten worden doorgevoerd. De toegevoegde 10 miljoen wordt ingezet voor een aantal prioritaire thema's. De budgetfinanciering voor landelijke sportorganisaties wordt vooralsnog onverkort gehandhaafd. De financiering van het reguliere beleid geschiedt zoals aangegeven in bijlage II van de nota «Wat sport beweegt».
– | De extra gelden worden in 1998 besteed aan de volgende thema's: | (x f 1 000,-) | |
§4.1: | het sportaanbod (gecombineerd met thema 4.6) | 2 750 | |
§4.2: | topsportklimaat (grote evenementen, talentherkenning) | 1 250 | |
§4.3: | waarden en normen: | ||
* STFP | 1 000 | ||
* Sociaal preventief supportersbeleid | 500 | ||
§4.4: | maatschappelijke participatie: | ||
§4.4.1: Jeugd (Jib) | 1 500 | ||
§4.4.3: Mensen met een handicap | 800 | ||
§4.5: | gezondheid en sport | 1 000 | |
§4.6: | werkgelegenheid en sport (gecombineerd met thema 4.1) | – | |
§4.9: | milieu en sport | 250 | |
§4.10: | internationale samenwerking en sport | 500 | |
§5.2: | onderzoek en informatievoorziening (o.a. KID) | 450 |
– Bevorderen dat de beoogde fusie tussen de SNS/NIL, de SENS en de BGL in 1998 een feit wordt.
– Inventariseren van financiële consequenties van initiatieven genoemd in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen.
– Bezien van de gevolgen van de mogelijke beperking van dan wel het verbod op tabaksreclame voor de auto- en motorsport.
– Verruimen van de financiële ondersteuning van het rijkssportbeleid, onder meer vanwege de verwevenheid van sport met andere sectoren en de meerwaarde van sport voor die sectoren (sportinclusief denken en handelen).
– Tegengaan van een verdere stijging van de lasten van met name lokale sportorganisaties.
– Bezien van mogelijkheden van herordening van bestaande financieringsstromen.
Bij de overhandiging van het NOC*NSF-rapport «De maatschappelijke betekenis van sport» (najaar 1996) heeft minister-president Kok bevestigd dat sport onderdeel uitmaakt van de «Agenda 2000+». Momenteel is een inventarisatie gaande van de veelzijdige wijzen waarop sport en bewegen kunnen bijdragen aan de gewenste toekomstige infrastructuur van Nederland. Kern hiervan is dat de sport positieve effecten kan hebben op de gezondheid, de economie, de werkgelegenheid en de stabiliteit van de samenleving (bevordering sociale cohesie en sociale integratie).
Om van deze maatschappelijke waarde van sport te kunnen profiteren is een goede infrastructuur nodig. Sportaccommodaties, speelveldjes, materialen, scholen en dergelijke dienen te beantwoorden aan kwaliteitseisen die verantwoorde sportbeoefening waarborgen en daarnaast toegankelijk en bereikbaar zijn. Kwaliteitseisen moeten eveneens worden gesteld aan de (vrijwillige) begeleiders, trainers, coaches, bestuurders en professionals, die een essentiële rol vervullen in het realiseren van verantwoorde sportbeoefening op elk niveau en voor elk soort van sportbeoefening, inclusief de sportbeoefening van gehandicapten.
Om de bijdragen en behoeften van de sport in verband met zowel de «harde» als de «zachte» infrastructuur nader te bepalen, hebben VWS en NOC*NSF een werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep zal aansluiten bij enerzijds nota's van het ministerie van VWS, NOC*NSF en andere beleidspartners, en anderzijds notities die vanuit andere sectoren inmiddels met de Agenda 2000+ in verband zijn gebracht, zoals de missiebrief (EZ, V&W, VROM en LNV), Nederland 2030 (VROM), de Recreatieschets 2020 (LNV) en De som der delen (RIVM).
BWS | Bond van Werknemers in de Sport |
IOS | Interprovinciaal Overleg Sport |
JiB | Programma «Jeugd in Beweging» |
KIC | Kennis en Informatie Centrum (NEBAS) |
KID | Kennis-, Informatie en Documentatiecentrum (NOC*NSF) |
LC | Landelijke Contactraad |
LOSB | Landelijke Organisatie voor Sport en Bewegingsstimulering |
NEBAS | Nederlandse Bond voor Aangepast Sporten |
NFWS | Nationale Federatie van Werkers in de Sport |
NOV | Nederlandse Organsatie Vrijwilligerswerk |
NSG | Nederlandse Sportbond voor mensen met een verstandelijke handicap |
PRinS | Project «Professionalisering in de sport» |
SPIN | Project «Sportinfrastructuur» |
STFP | Programma «Sport, Tolerantie en Fair Play» |
VIS | Project «Vrijwilligers in de sport» |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
WOS | Werkgeversorganisatie in de sport |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25125-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.