25 124
Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000)

nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2009

Op 25 september 2009 (Kamerstuk 25 124, nr. 60) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de maatregelen rond het verbeteren van de techniek, de organisatie en het gebruik van C2000 en tevens over de werkzaamheden en de bevindingen van de door mij ingestelde expertgroep C2000. De expertgroep C2000 heeft mij recent haar tussenrapportage doen toekomen, die als bijlage bij deze brief is opgenomen.1

Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor de wijze waarop de leden van de expertgroep en van de klankbordgroep zich inzetten om voortvarend tot aanbevelingen te komen om het C2000-systeem (in al zijn aspecten) te verbeteren en (mede daardoor) het vertrouwen in C2000 bij de hulpverleners te herstellen.

Ik onderschrijf de opvattingen van de expertgroep dat de huidige problemen rond C2000 niet op één aspect of groep afgeschoven moeten worden: het gaat om een samenstel van problemen in de techniek, de organisatie en het gebruik. Ik onderschrijf ook dat er alles aan gedaan moet worden om C2000 op alle aspecten zo te verbeteren dat de hulpverleners erop kunnen vertrouwen dat C2000 goed werkt.

Hier en daar wordt gesuggereerd dat C2000 als geheel niet goed zou functioneren en daarom zo snel mogelijk vervangen zou moeten worden. Deze opvattingen zijn ook bezien door de expertgroep en door de onder haar vallende breed samengestelde klankbordgroep. Kijkend naar de (digitale) radiocommunicatie netwerken voor de hulpdiensten blijkt, dat de op de Tetra-standaard gebaseerde netwerken (zoals C2000 er één is) dé standaard zijn binnen geheel Europa (en ook in andere delen van de wereld) voor de radiocommunicatie tussen de hulpdiensten. Dit blijkt ook uit internationaal onderzoek (Noorwegen, onderzoek Gartner). C2000 op zich staat dan ook bij zowel de expertgroep als bij haar klankbordgroep als communicatiesysteem niet ter discussie. Er is voor mij dan ook op dit moment geen aanleiding om naar alternatieve systemen te kijken die C2000 kunnen vervangen.

Al in gang gezette acties

Anticiperend op de aanbevelingen van de expertgroep C2000 heb ik ondertussen al diverse acties ondernomen.

Zo heb ik de VtS-PN opdracht gegeven voor het project AutoTune Combiners. Het wordt daarmee mogelijk om de frequenties van de opstelpunten op afstand aan te passen. Hierdoor zullen de gebruikers bij herverdeling van frequenties minder last van verstoringen ondervinden dan thans het geval is. Gelet op de vele frequentieaanpassingen die nodig zijn bij een mogelijke herverdeling of bij vergroting van de huidige capaciteit is dit project onontbeerlijk om deze aanpassingen met voor de gebruikers aanvaardbare verstoringen te kunnen realiseren.

De Europees aanbestede overeenkomsten voor debase-radio’s en de masten zullen in 2010 verlopen. Daarom worden deze onderdelen thans opnieuw aanbesteed.

Daarnaast wordt thans, onder het lopende contract, met de leverancier gesproken om nog dit jaar extra base-radio’s aan te schaffen. Hierdoor zal het mogelijk worden om een beperkt aantal opstelpunten, waar de huidige capaciteit mogelijk te weinig is, uit te breiden naar een hogere capaciteit.

Momenteel zijn er drie mobiele opstelpunten beschikbaar die ingezet kunnen worden bij onder andere geplande grootschalige evenementen teneinde op de locatie van zo’n evenement tijdelijk de capaciteit te vergroten. Ik heb recent opdracht gegeven tot de aanschaf van nog eens drie mobiele opstelpunten.

Tenslotte wil ik u informeren over de z.g. DMO-problematiek. Diverse brandweerkorpsen hebben aangegeven dat zij binnenshuis een betere directe verbinding van portofoon tot portofoon hebben met de (oude) analoge portofoons, dan met de op de TETRA-standaard gebaseerde digitale portofoons. In samenwerking met de NVBR wordt thans bezien of en zo ja welke verschillen er zijn. Ik heb het Agentschap TELECOM verzocht om de huidige analoge frequenties voor de betreffende brandweerkorpsen voorlopig te handhaven, in ieder geval totdat de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn.

Voorlopige aanbevelingen expertgroep

De expertgroep doet in haar tussenrapportage al diverse concrete aanbevelingen. Ik zal hieraan direct uitvoering gaan geven.

DIPP-lijst

Eén van de aangegeven punten voor verbetering van C2000 is het wegwerken van de zogeheten DIPP-lijst. Dit is een lijst met locaties waar C2000 geoptimaliseerd moet worden. De expertgroep beveelt aan om de ongeveer 60 knelpunten die op deze lijst staan versneld, dat wil zeggen binnen twee jaar, weg te werken.

Deze aanbeveling wil ik overnemen. Hierbij teken ik wel aan dat dit versneld wegwerken diverse consequenties heeft. Er is tijdelijk aanvullend investeringsbudget benodigd en tevens dient het onderhoudsbudget structureel verhoogd te worden. Getracht wordt voor de investeringen verschuivingen aan te brengen binnen de begroting en meerjarenraming van mijn ministerie. De verhoging van de onderhoudskosten zal onvermijdelijk voor rekening komen van de gebruikers.

Naast de financiële en de technische/organisatorische kant, speelt ook een rol dat de maatschappelijke weerstand tegen het plaatsen van masten helaas toeneemt.

Verder verandert de bebouwing van Nederland voortdurend: Nieuwe woonwijken en (grote) gebouwen worden bijgebouwd, nieuwe risicolocaties ontstaan. Het C2000-netwerk zal hierop voortdurend aangepast moeten worden. Er zal daarom ook altijd een DIPP-lijst blijven bestaan. Ik zal dan ook aan de expertgroep vragen om de methodiek waarmee de huidige DIPP-lijst tot stand is gekomen en de methodiek van permanent onderhoud nog eens kritisch tegen het licht te houden. Ik kan mij voorstellen dat (zo mogelijk na het wegwerken van de huidige achterstand) één of twee keer per jaar nieuwe aanpassingen/verbeteringen van het C2000-netwerk via de (aangepaste) DIPP-methodiek geprioriteerd worden en dat ik vervolgens in overleg met het Veiligheidsberaad de vernieuwde lijst vaststel.

Landelijk kader fleetmapping (LKF)

Met C2000 is een landelijk dekkende infrastructuur gerealiseerd. In 2002 is het Landelijk Kader Fleetmapping C2000 (LKF) ontwikkeld. Dit kader is een afgesproken samenstel van gespreksgroepen en operationele procedures voor het gebruik van C2000. OOV-diensten hebben gezamenlijk belang bij dit kader voor de uitvoering van hun operationele taken. Goede afstemming bij het gebruik van C2000 is nodig om de beschikbare capaciteit efficiënt te benutten.

Het kader heeft zowel betrekking op interregionale, bovenregionale en landelijke samenwerking, als op het verlenen van monodisciplinaire en multidisciplinaire bijstand. Alle disciplines hebben zich gecommitteerd aan de afspraken in dit Landelijke Kader. De inhoud wordt vastgesteld door het Veiligheidsberaad. Het beheer en de verspreiding onder de gebruikers van C2000 valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Met de aanbeveling om aan het Veiligheidsberaad te verzoeken het huidige LKF kritisch te bezien, waar nodig te saneren c.q. te complementeren ben ik het eens. Zoals ik al eerder aan de Kamer berichtte heb ik op 31 augustus 2009 aan het Veiligheidsberaad verzocht om, in samenwerking met de andere C2000-gebruikers, het LKF te actualiseren en te complementeren. Tevens heb ik verzocht aan te geven op welke wijze deze procedures bekend worden gemaakt aan alle C2000-gebruikers en hoe deze procedures worden geoefend. Ik verwacht dat het Veiligheidsberaad mij hierover op korte termijn informeert.

Frequentiebehoefte

Vergroting van de capaciteit van C2000, door het bijplaatsen van meer gesprekswegen in bestaande opstelpunten of door bijplaatsing van opstelpunten (DIPP-lijst) heeft consequenties voor de daarmee verbonden noodzakelijke frequenties. Een mogelijkheid zou zijn frequenties voor gebieden waar C2000 geoptimaliseerd dient te worden te verkrijgen door een herverdeling van de huidige capaciteit. Dat zou inhouden dat in bepaalde gebieden frequenties (en dus capaciteit) ingeleverd zouden moeten worden. Daarbij wordt echter al snel de grens van de minimaal noodzakelijk geachte capaciteit bereikt.

Een betere optie acht ik de bestaande capaciteit uit te breiden. Dit kan echter alleen wanneer de thans beschikbare frequentieruimte vergroot wordt. De huidige C2000-frequentiebanden zijn internationaal geharmoniseerd. Het heeft mijn voorkeur (gelet op de internationale samenwerking) de door mij noodzakelijk geachte uitbreiding van de huidige frequentiebanden in Europees verband te harmoniseren. Gelet op de daarmee gemoeide doorlooptijd wil ik hier niet op wachten en ik zal dan ook aan het ministerie van Economische Zaken (de frequentiebeheerder in Nederland) verzoeken om de huidige C2000 frequentieruimte uit te breiden.

Projectorganisatie

De suggestie van de expertgroep om een krachtige projectorganisatie in het leven te roepen die, in afstemming met het Veiligheidsberaad en het Korpsbeheerdersberaad, de verantwoordelijkheid zal dragen om de verbeteringen van C2000 te realiseren acht ik een goede optie. In het verleden is een soortgelijke actie ondernomen door, toentertijd, de instelling van de projectdirectie C2000. Ik heb aan de expertgroep verzocht om deze suggestie nader uit te werken. Hierbij acht ik het van belang dat niet alleen de huidige verbeteringen worden geïmplementeerd, maar ook dat op langere termijn geborgd wordt dat C2000 een systeem is dat vertrouwd wordt. Ik vind het overigens voor de hand liggen bij de borging van C2000 ook een rol te geven aan de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.

Special coverage locations (SCL)

C2000 heeft, conform de specificaties, naast de gegarandeerde buitenhuisdekking slechts een beperkte mate van binnenhuisdekking. Bij een beperkt aantal objecten, die voor grote aantallen burgers toegankelijk zijn, is binnenhuisdekking essentieel voor het goed kunnen functioneren van de hulpverleningsdiensten. Daarom zijn al tijdens de projectfase van C2000, in overleg met het betreffende lokale bevoegde gezag, 32 SCL’s aangewezen en voor rekening van het Rijk gerealiseerd. Deze zijn allemaal operationeel. Daarna zijn door het lokale bevoegde gezag nog eens 82 SCL locaties aangewezen, die voor rekening van de objecthouder gerealiseerd dienden te worden. Van deze 82 extra SCL-locaties zijn er thans 70 volledig operationeel, de overige 12 zijn in aanleg.

Hiermee is in een beperkt aantal objecten binnenhuisdekking gerealiseerd. Het is aan het lokale bevoegde gezag om te bepalen of en zo ja welke andere objecten nog als SCL aangewezen zouden moeten worden omdat ook daar een goede binnenhuisdekking essentieel is. De expertgroep zal overigens nog met aanbevelingen komen voor het beleid rond SCL’s.

De eindrapportage

De expertgroep is nog niet gereed met zijn werk. Een aantal punten zal, zo blijkt uit de tussenrapportage, in de eindrapportage terugkomen.

Dit zijn in elk geval: het gebruikersonderzoek, het gebruik van C2000 en de C2000-opleiding, de complexiteit van de sturing op C2000 en de mogelijkheden om die complexiteit te reduceren, de verschuiving van de bij de start aan C2000 gestelde eisen, een mogelijke herdimensionering van het C2000-netwerk, en tenslotte zoals hiervoor al aangegeven de Special Coverage Locatie-problematiek (= selectieve binnenhuisdekking). Ik zal voor deze punten de eindrapportage van de expertgroep met de definitieve aanbevelingen afwachten alvorens hier nader op in te gaan.

Tenslotte meld ik u dat ik de tussenrapportage en deze brief ook aan de besturen van de veiligheidsregio’s en aan de korpsbeheerders zal aanbieden.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven