25 122
Regeling voor de totstandkoming van een gemeentelijk werkfonds voor voorzieningen ter bevordering van de toetreding tot het arbeidsproces van langdurig werklozen en jongeren (Wet inschakeling werkzoekenden)

nr. 30
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 juni 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt na «arbeidsongeschiktheidscriteria» een komma geplaatst en ingevoegd: de Algemene nabestaandenwet.

B

Aan artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt na «sluiten» de zinsnede toegevoegd: of werkzaamheden als zelfstandige te gaan verrichten.

C

In artikel 4, tweede lid, tweede volzin, wordt na «worden verricht» een komma geplaatst en wordt de zinsnede ingevoegd: een voorrangspositie bij werving en selectie ten opzichte van niet in de onderneming werkzame personen.

D

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het gemeentebestuur stelt na overleg met vertegenwoordigers van representatieve organisaties van werkgevers en van werknemers in de regio, waarin de gemeente gelegen is, regels vast voor de beoordeling van klachten over overtreding van het tweede en derde lid.

E

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van het eerste lid, die in ieder geval betrekking hebben op:

a. de samenwerking tussen de gemeente en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie bij de uitvoering van de op grond van deze wet aan de gemeente en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgedragen taken;

b. de bepaling van de mogelijkheden tot vermindering van de afstand tot de arbeidsmarkt door middel van de noodzakelijke dienstverlening van de gemeente op grond van deze wet en van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van Arbeidsvoorzieningswet 1996 als voorbereiding op het besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van artikel 12;

c. de procedures van bezwaar, indien een belanghebbende beroep instelt tegen een besluit, dat betrekking heeft op onderdeel b;

d. de wijze waarop geschillen die rijzen in het kader van de samenwerking, bedoeld in onderdeel a, worden beslecht.

F

In artikel 11, aanhef, wordt «bedoeld in de artikelen 9 en 10, tweede lid» vervangen door: bedoeld in artikel 9.

G

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid vervangen door nieuwe leden, luidende:

1. Slechts met een verklaring van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie komen langdurig werklozen, die 23 jaar of ouder zijn, in aanmerking voor de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 en 5.

2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, is een besluit, inhoudende dat de afstand tot de arbeidsmarkt van een langdurig werkloze zodanig is dat

a. voor toeleiding naar de arbeidsmarkt intensieve arbeidsinpassingstrajecten noodzakelijk zijn en dat de voorzieningen op grond van deze wet daarvoor het meest in aanmerking komen; of

b. deze gelet op de situatie op de arbeidsmarkt en van betrokkene onoverbrugbaar is en dat slechts de voorzieningen op grond van deze wet aangewezen zijn.

b. Het derde, tot vierde vernummerde lid, komt te luiden:

4. Voor de uitvoering van de taak van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in het eerste lid, zijn de regels op grond van artikel 7, tweede lid, van toepassing.

H

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

2. Na afloop van de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente slechts een nieuwe dienstbetrekking met de langdurig werkloze aangaan met een verklaring van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie als bedoeld in artikel 12, eerste en tweede lid.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor de subsidieverstrekking bedraagt de arbeidsduur van de dienstbetrekking 32 uur per week, tenzij op grond van bij de werknemer gelegen factoren een langere of kortere arbeidsduur dan 32 uur gerechtvaardigd is.

b. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid en er wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Om de dienstbetrekking voor subsidie in aanmerking te laten komen wordt in de dienstbetrekking bij de toepassing van de artikelen 9 en 13, eerste lid, aan de werknemer, met uitzondering van die bedoeld in artikel 12, tweede lid, niet meer loon betaald dan het bedrag dat gezien de leeftijd van de werknemer en de overeengekomen arbeidsduur, in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, voor hem als minimumloon geldt, tenzij daarvan op grond van bij ministeriële regeling te bepalen omstandigheden kan worden afgeweken.

J

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Een wijziging van de krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

K

Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

2. De vastgestelde subsidie kan van de verleende subsidie afwijken,

a. voorzover de arbeidsduur van de dienstbetrekkingen, waarmee bij de subsidieverlening rekening is gehouden, niet gerechtvaardigd afwijkt van 32 uur per week;

b. indien het loon in de dienstbetrekkingen niet voldoet aan de vereisten van artikel 15, tweede en derde lid;

c. indien artikel 15, vierde lid, van toepassing is;

d. indien het gemeentebestuur niet heeft voldaan aan de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen;

e. indien de besteding van de subsidie anderszins heeft plaatsgevonden in strijd met deze wet.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 15, eerste lid, onderdeel b», vervangen door: artikel 15, tweede lid, en «artikel 15, tweede lid» door: artikel 15, derde lid.

b. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien overeenkomstig het eerste lid, artikel 15, tweede lid, van toepassing is, wordt het voor de werknemer geldende minimumloon verhoogd met een bedrag, dat onder aftrek van de op het loon in te houden loonbelasting en premies ingevolge de sociale verzekeringswetten, leidt tot een nettoloon, dat gelijk is aan het nettoloon, dat aan de werknemer in de arbeidsovereenkomst met de banenpool werd betaald. Deze toeslag wordt uitsluitend voor de toepassing van artikel 31, tweede lid, onder c, van de Wet op de loonbelasting 1964 aangemerkt als uitkering van publiekrechtelijke aard en blijft buiten beschouwing bij op het inkomen van de werknemer afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen of verstrekkingen.

4. De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing, indien in aansluiting op een arbeidsovereenkomst met de banenpool of een dienstbetrekking als bedoeld in het eerste lid een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan of een ambtelijke aanstelling wordt verkregen, waarvoor op grond van een algemeen verbindend voorschrift is bepaald, dat het aanvangsloon het voor de werknemer geldende minimumloon is, en dit loon op overeenkomstige wijze als in de eerste volzin van het derde lid wordt verhoogd.

M

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel C komt artikel 73, tweede lid, te luiden:

2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie stellen voor iedere werknemer, jonger dan 23 jaar, die recht op uitkering heeft op grond van hoofdstuk IIa en IIb, gezamenlijk een traject vast gericht op de inschakeling in het arbeidsproces.

b. In onderdeel D wordt in artikel 93b, tweede lid, «landelijk instituut» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

Toelichting

Onderdeel A

Met name de voorzieningen bedoeld in artikel 3 kunnen ook van belang zijn voor personen, die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw) ontvangen. Als de gemeente activiteiten organiseert, die tot doel hebben mensen, die afhankelijk zijn van een uitkering, te ondersteunen naar het toetreden tot het arbeidsproces, dan zouden deze activiteiten ook toegankelijk moeten zijn voor Anw-ers. Juist de Anw-ers, die hun uitkeringsrecht ontlenen aan het feit, dat zij kinderen onder de 18 jaar in hun huishouden hebben, zijn gebaat bij deze activiteiten. Vandaar dat de Anw aan dit artikelonderdeel is toegevoegd.

Onderdeel B

Sommige personen, die langdurig werkloos zijn, kunnen ook met arbeid eigen inkomsten verwerven, als ze als zelfstandige werkzaamheden gaan verrichten. Deze wijziging voorziet er in, dat duidelijk wordt dat activiteiten ter bevordering van inschakeling in de arbeid en scholing ook gericht kunnen zijn op het als zelfstandige gaan werken.

Dergelijke projecten kunnen daarmee door de gemeenten mede gefinancierd worden uit het Werkfonds.

Onderdeel C

Doordat een persoon op een Wiw-dienstbetrekking zijn werkzaamheden verricht bij een hem inlenende organisatie kan hij laten zien wat hij waard is bij het verrichten van arbeid. Op die wijze kan het ook voor de inlener interessant zijn die werknemer bij vacatures voor een functie in aanmerking te laten komen. Dit blijkt ook een effectieve wijze te zijn om te kunnen uitstromen als banenpooler. Daartoe is het van belang, dat de inleners gestimuleerd worden om bij passende functies de Wiw-werknemers te laten meesolliciteren als gebruikelijk is bij interne vacaturevervulling. Met deze wijziging wordt voorgeschreven, dat in de detacheringsovereenkomst over zo'n positie al tussen de gemeente en de inlener afspraken worden gemaakt.

Onderdeel D

In het tweede en derde lid van artikel 6 zijn algemene normen opgenomen voor de vergoedingen, die voor de werkzaamheden bedoeld in deze wet en voor de goederen en diensten tot stand gekomen met de arbeid van de werknemers op grond van deze wet worden gevraagd. Deze vergoedingen mogen de concurrentieverhoudingen niet verstoren. In hoeverre van een dergelijke concurrentieverstoring sprake is, zal pas worden bepaald, indien over de vergoedingen voor de goederen en diensten wordt geklaagd. Het is gewenst, dat ook op lokaal niveau of in ieder geval op regionaal niveau over concurrentieverstoring kan worden geklaagd. Een voorschrift daartoe moet na overleg met sociale partners worden vastgesteld. Daarbij zou ook geregeld kunnen worden, dat sociale partners op een meer permanente basis bij deze toets worden betrokken. Dit wordt echter overgelaten aan de behoefte in de gemeenten en de regio's. In het toegevoegde vierde lid wordt in ieder geval in de wet voorgeschreven, dat op gemeentelijk niveau meer inhoud aan deze toets moet worden gegeven en dat sociale partners daarbij betrokken zijn. Wat betreft de representativiteit van de werkgevers- en werknemersorganisaties wordt verwezen naar de regio. Daarmee wordt aangesloten bij de Arbeidsvoorzieningswet 1996. Het betreft dan de organisaties die ook in het RBA-bestuur zijn vertegenwoordigd.

Onderdelen E, G en H

De algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 7 stelt in ieder geval regels voor de samenwerking als bedoeld in het eerste lid, voorzover die betrekking heeft op de taakverdeling tussen de gemeente en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van deze wet (onderdeel a). Onderdeel b betreft de vertaling van die specifieke samenwerking naar het proces van het afgeven van een verklaring ex artikel 12. Doelgroep van die verklaring zijn langdurig werklozen, die 23 jaar of ouder zijn. Zij komen slechts in aanmerking voor een Wiw-dienstbetrekking of een werkervaringsplaats als de Arbeidsvoorzieningsorganisatie heeft verklaard dat hun afstand tot de reguliere arbeidsmarkt onoverbrugbaar is of alleen te overbruggen is met een intensief arbeidsinpassingstraject en dat zij zijn geïndiceerd voor gesubsidieerde arbeid. Onderdeel b strekt ertoe dat de Arbeidsvoorzieningsorganisatie bij het verstrekken van de verklaring, bedoeld in artikel 12, in samenwerking met de gemeente de perspectieven van de langdurig werkloze, ouder dan 23 jaar beoordeelt en de mogelijkheden bepaalt om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

Bij deze samenwerking kan de procedure omtrent bezwaar organisatorische problemen geven. Er is pas bezwaar en beroep mogelijk, indien concrete besluiten worden genomen over de dienstverlening als vervolg op de vaststelling van de afstand tot de arbeidsmarkt. Dat tegen een besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie over de noodzakelijke dienstverlening beroep openstaat, voorzover dit het gevolg is van de verklaring ex artikel 12, blijkt uit artikel 12, dat met dit doel is geherformuleerd. De verklaring is een besluit, dat niet meer omvat dan de eerder vastgestelde aanduiding van de afstand tot de arbeidsmarkt en de beslissing, dat betrokkene het meest of slechts in aanmerking komt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 4 en 5. Dit besluit gaat dus verder dan de fase-indeling, waartegen op zich geen beroep open staat.

Bij samenwerking kunnen zich tussen de partijen, die een samenwerkingsovereenkomst sluiten conflicten voordoen. Een procedure ter beslechting daarvan in het kader van die samenwerkingsovereenkomst zal nader in de algemene maatregel van bestuur worden geregeld (onderdeel d).

Ten behoeve van de uitvoering van de taken door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in samenwerking met de gemeente zullen ook persoonsgegevens worden geregistreerd. Op grond van de algemeen geldende privacy-wetgeving heeft betrokkene altijd inzage in deze gegevens.

In artikel 12, vierde lid, wordt nu voorgeschreven, dat de uitoefening van de taak van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ingepast wordt in de samenwerking, die op grond van artikel 7 nader wordt geregeld.

Artikel 13, tweede lid, is aan de wijziging van artikel 12, eerste en tweede lid, aangepast.

Onderdeel F

Deze wijziging strekt er toe te waarborgen dat de Wiw-dienstbetrekking met een Wsw-geïndiceerde jongere na het bereiken van de leeftijd van 23 jaar wordt gecontinueerd totdat hij of zij in het kader van de Wsw een dienstbetrekking krijgt aangeboden. De bijzondere ontslaggronden, met name die van het bereiken van de 23-jarige leeftijd gelden niet.

Onderdelen I en K

Met de wijziging van de artikelen 15 en 18 wordt beoogd de subsidiesystematiek tussen het rijk en de gemeenten te verduidelijken, waar rekening wordt gehouden met de arbeidsduur. Uitgangspunt is, dat in de gevallen waarbij een afwijking van de 32 urennorm gerechtvaardigd is, de gemeente naar rato van het aantal arbeidsuren de rijkssubsidie ontvangt. Wanneer de Wiw-werknemer niet gerechtvaardigd meer heeft gewerkt dan 32 uur, wordt dit extra niet door het Rijk gesubsidieerd. Met deze wijziging van artikel 15 en 18 wordt het onderscheid tussen de subsidievoorwaarden met betrekking tot de arbeidsduur en die betreffende de beloning beter conform de in de toelichting weergegeven bedoeling geformuleerd. De aanpassing van artikel 24 (onderdeel L, bij a) heeft te maken met de vernummering van de artikelonderdelen in artikel 15.

Onderdeel J

Met deze wijziging wordt een voorhangprocedure opgenomen voor de wijziging van de algemene maatregel van bestuur, die het verdeelmodel, dat wil zeggen de wijze waarop de totale subsidie over de gemeenten wordt verdeeld, nader regelt. Een voorhangprocedure op het moment van de oorspronkelijke algemene maatregel van bestuur is niet noodzakelijk, omdat de uitgangspunten voor de verdeling en de financiële middelen bij de inwerkingtreding van de wet met het parlement zijn besproken.

Onderdeel L, onder b

Werknemers van wie de arbeidsovereenkomst met de banenpoolorganisatie wordt omgezet in een dienstbetrekking op grond van artikel 4 van de onderhavige wet, kunnen als gevolg van een wijziging van het toepasselijke belastingregime worden geconfronteerd met een achteruitgang in nettoloon. Het nieuwe derde lid van artikel 24 maakt het mogelijk een toeslag te verstrekken die deze achteruitgang compenseert. Door deze toeslag voor de toepassing van artikel 31, tweede lid, onder c, van de Wet op de loonbelasting 1964 aan te merken als een uitkering van publiekrechtelijke aard, en daarmee te brengen onder het regime van de eindheffing van de Wet op de loonbelasting, wordt geregeld dat de werkgever wel belasting en premies volksverzekeringen over de toeslag betaalt, maar dat tegelijkertijd de toeslag het belastbaar inkomen van betrokkene niet beïnvloedt, zodat bijvoorbeeld ongewenste effecten in de sfeer van de aanspraak op huursubsidie als gevolg van de toeslag worden voorkomen.

Het nieuwe vierde lid van artikel 24 regelt dat werknemers die in aansluiting op een arbeidsovereenkomst met de banenpool een dienstbetrekking zijn aangegaan in het kader van de regeling Extra werkgelegenheid langdurig werklozen en die een toeslag ontvangen als compensatie voor een achteruitgang in nettoloon op dezelfde wijze worden behandeld als werknemers van wie de arbeidsovereenkomst met de banenpoolorganisatie wordt omgezet in een dienstbetrekking op grond van de onderhavige wet. De toeslag is niet van invloed op de hoogte van het belastbaar inkomen van betrokkene.

Onderdeel M

De wijzigingen in dit onderdeel zijn van technische aard. Er is beter aangesloten bij de terminologie en de taakverdeling, die voortvloeit uit de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven