25 112
Wijziging van het Besluit dierenvervoer 1994

nr. 88
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 november 1996

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 november 1996.

De wens dat de inwerkingtreding van de maatregelen bij de wet wordt geregeld kan door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 december 1996.

Hierbij doe ik U, overeenkomstig artikel 110, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, een algemene maatregel van bestuur toekomen.1

Het betreft een besluit tot wijziging van het Besluit dierenvervoer 1994 dat is gebaseerd op de artikelen 38, 45, 58, 60 en 111 van genoemde wet.

Het onderhavige besluit vloeit voort uit de richtlijn 95/29/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1995 tot wijziging van Richtlijn 91/628/EEG inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (PbEG L 148). In verband met de voorgeschreven datum van inwerkingtreding – 1 januari 1997 – doe ik U spoedheidshalve het besluit toekomen voordat het in het Staatsblad is geplaatst. Gelijktijdig wordt het besluit aan de Minister van Justitie ter publicatie in het Staatsblad aangeboden.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven