25 110
Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie van 1 januari tot 1 juli 1997

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 mei 1997

Hierbij informeren wij u over de resultaten van de ministeriële conferentie over vrouwenhandel die in Den Haag werd gehouden van 24 t/m 26 april jl.

De conferentie is afgesloten met de unaniem onderschreven Verklaring van Den Haag bevattende Europese richtlijnen voor effectieve maatregelen ter voorkoming en bestrijding van vrouwenhandel gericht op seksuele uitbuiting. Ter informatie doen wij Uw Kamer de Verklaring toekomen, zoals deze op 26 april jl. door EU Ministers en Staatssecretarissen van Justitie en Emancipatiezaken werd aangenomen1.

Het doel van de Verklaring is om verdere actie te stimuleren op nationaal en Europees niveau op het gebied van preventie, opsporing en vervolging en hulp aan slachtoffers van internationale vrouwenhandel. De verdere uitwerking van de in de Verklaring genoemde maatregelen zal dan ook geschieden door de EU lidstaten op nationaal niveau en in de Europese instituten. Bij het aannemen van de Verklaring van Den Haag zegde Luxemburg toe zorg te zullen dragen voor een vervolg onder het voorzitterschap van de Europese Unie vanaf 1 juli a.s.

De regering beschouwt deze Verklaring als een doorbraak in het denken over vrouwenhandel. Niet eerder zijn op Europees niveau gezamenlijk zulke concrete maatregelen in de strijd tegen vrouwenhandel overwogen. Met deze ministeriële conferentie is een gemeenschappelijk gespreksbasis geschapen die er eerder niet was en zijn de EU lidstaten een morele binding aangegaan om vrouwenhandel effectief en in samenwerking met elkaar te bestrijden. Daarbij is de noodzakelijke tweezijdigheid van de te volgen aanpak uitdrukkelijk onderkend: de opvang van slachtoffers aan de ene kant en de bestrijding van criminaliteit aan de andere kant.

De Verklaring van Den Haag is om tweeërlei redenen een stap voorwaarts. Enerzijds omdat de Verklaring tot stand kwam in een unieke samenwerking tussen de beleidsterreinen Justitie en Emancipatiebeleid, anderzijds omdat hiermee op Europees niveau een concreet vervolg is gegeven aan het Platform for Action van Beijing van 1995, de Mededeling van de Europese Commissie inzake vrouwenhandel en het Gemeenschappelijk Optreden van de JBZ-Raad ter bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen. Met de Europese Commissie, waarmee de ministeriële conferentie in Den Haag in nauwe samenwerking is voorbereid, zal zo spoedig mogelijk overleg plaatsvinden over de mogelijkheden voor de verdere uitwerking van de in de Verklaring genoemde maatregelen.

Als waarnemers waren aanwezig vertegenwoordigers van de volgende kandidaatlanden: Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Cyprus. Als speciale waarnemers waren aanwezig: vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en Canada en de Raad van Europa alsmede leden van Uw Kamer en het Europees Parlement. Tijdens de voorconferentie werd bovendien verslag gedaan door de rapporteur uit de Europese NGO conferentie inzake vrouwenhandel, die werd gehouden in Noordwijkerhout van 5 t/m 7 april jl.

Inmiddels is de interdepartementale werkgroep, die de ministeriële conferentie heeft voorbereid, gestart met de inventarisatie van de actiepunten uit de Haagse Verklaring die voor een vervolg op nationaal niveau in aanmerking komen. Wij zullen Uw Kamer informeren over het vervolgbeleid dat de regering voorstaat.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Coördinerend Minister van Emancipatiebeleid

A. P. W. Melkert

De Minister van Justitie

W. Sorgdrager


XNoot
1

De bijlage – The Hague Ministerial Declaration on European guidelines for effective measures to prevent and combat trafficking in women for the purpose of sexual exploitation – ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven