nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Overgangswet verzorgingshuizen voor de situaties waarin niet
tijdig een plan op grond van de Wet op de bejaardenoorden is vastgesteld.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 november 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op voortzetting
van de subsidieverlening noodzakelijk is een voorziening te treffen voor de
situaties waarin niet tijdig een plan op grond van de Wet op de bejaardenoorden
is vastgesteld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Na artikel 27 van de Overgangswet verzorgingshuizen wordt een nieuw artikel
toegevoegd, luidende:
Artikel 27a
1. Indien op het tijdstip waarop artikel 25 in werking treedt geen plan
op grond van de Wet op de bejaardenoorden is vastgesteld voor de periode tot
1 januari 2001, wordt zodanig plan zo spoedig mogelijk vastgesteld met toepassing
van de daarop betrekking hebbende artikelen van de Wet op de bejaardenoorden.
2. Voor zover geen plan is vastgesteld, zijn de artikelen 4, 5, 8, 9 en
10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, onverminderd de
op grond van de Wet op de bejaardenoorden ten aanzien van een verzorgingshuis
genomen besluiten:
a. de verzorgingshuizen ten behoeve waarvan onmiddellijk voor het in het
eerste lid bedoelde tijdstip subsidie werd verleend op grond van de Wet op
de bejaardenoorden, gelden als opgenomen in een plan;
b. de toegestane capaciteit van een verzorgingshuis onmiddellijk voor
het in het eerste lid bedoelde tijdstip geldt als de in een plan opgenomen
capaciteit;
c. de omvang van andere activiteiten dan het verlenen van zorg, bestaande
uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, welke onmiddellijk
voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip voor subsidie op grond van de
Wet op de bejaardenoorden in aanmerking werd gebracht, geldt als de in een
plan opgenomen omvang van activiteiten.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na
31 december 1996, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug
tot en met 1 januari 1997.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,