25 098
Crisissituatie Grote Meren Gebied

nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2008

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van het lid Irrgang gedaan bij de regeling van werkzaamheden van 28 oktober 2008 (2008Z05324) en het verzoek van het lid Van Dam gedaan bij de regeling van werkzaamheden op 30 oktober 2008 (2008Z05540) inzake de ontwikkelingen in het oosten van de DRC.

In deze brief zullen wij ingaan op de actuele situatie in het conflictgebied, de internationale en Nederlandse inspanningen om het tij te keren – met inbegrip van de boodschappen aan Rwanda over de situatie in Oost-DRC – en de implicaties voor de EVDB-missie in het veld.

Op 28 augustus jl. zijn hernieuwde gevechten uitgebroken tussen het Congolese leger (FARDC) en de troepen van dissidente generaal Nkunda (CNDP). Vorige week bereikte het conflict een dieptepunt, toen Nkunda’s troepen optrokken naar Goma. Inmiddels heeft Nkunda een eenzijdig staakt-het-vuren afgekondigd, maar het risico van nieuwe geweldsexplosies is groot. Het Congolese leger heeft Goma verlaten, waarbij op grote schaal mensenrechtenschendingen en plunderingen zijn voorgekomen. De humanitaire situatie is uitermate zorgwekkend, en de toegang tot ontheemden nog altijd beperkt. Drie van de vier vluchtelingenkampen rond Rutshuru zijn vernietigd. Op maandag 3 november heeft een eerste hulpkonvooi de stad Rutshuru, 75 kilometer ten noorden van Goma, kunnen bereiken, met bescherming van MONUC.

De diplomatieke inspanningen zijn in de afgelopen weken in een stroomversnelling geraakt. Er vindt intensief overleg plaats tussen AU, VN, VS, EU en individuele lidstaten om tot optimale afstemming te komen van strategieën en boodschappen. Een EU-missie van de Franse en Britse ministers van buitenlandse zaken heeft het afgelopen weekeinde een bezoek gebracht aan Kinshasa, Goma, Kigali en Dar es Salaam. Op 3 november vond er in Marseille een informele ministriële bijeenkomst («Gymnich») plaats, waarbij de ministers Kouchner en Miliband hun bevindingen deelden met hun EU-collega’s. Voorafgaand aan de EU-missie heeft Minister Verhagen contact opgenomen met Hoge Vertegenwoordiger Solana, waarbij de Minister heeft aangegeven dat prioriteit gegeven moet worden het voorkomen van verdere geweldsescalatie en verdere verslechtering van de humanitaire situatie, en waarin de Minister het belang van MONUC-versterking heeft onderstreept. Minister Verhagen heeft hier ook zijn ambtgenoten Kouchner en Miliband op aangesproken. Vorige week bezochten onder anderen de VN Speciaal Gezant Edmund Mullet, de Amerikaanse Assistant Secretary of State, Jendayi Frazer en de Belgische minister van buitenlandse zaken De Gucht de regio. Naar verwachting zal in het komende weekeinde een top plaatsvinden tussen de presidenten van DRC, Rwanda, Uganda en Burundi, waarschijnlijk voorgezeten door de SGVN en bijgewoond door vertegenwoordigers van de EU, AU en andere regionale organisaties.

Nederland is uiterst bezorgd over de ontstane situatie en de houdbaarheid van het staakt-het-vuren. Bij de Nederlandse inzet in alle internationale initiatieven staat dan ook voorop dat hernieuwd geweld en verdere verslechtering van de humanitaire situatie moeten worden voorkomen en waar mogelijk een basis moet worden gelegd voor een structurele oplossing op de langere termijn.

Nederland pleit in zijn internationale contacten voor eenduidige en eensgezinde boodschappen aan het adres van zowel Kinshasa en Kigali. Voor alle partijen dient duidelijk te zijn dat de kortste weg naar duurzame vrede de uitvoering van de akkoorden van Nairobi en Goma is.

President Kabila dient te worden aangesproken op de samenwerking tussen onderdelen van het Congolese leger en de FDLR (voorheen ex-FAR/Interahamwe) en op de mensenrechtenschendingen en plunderingen door zijn soldaten bij hun terugtrekking uit Goma en omgeving.

Tegelijkertijd moet President Kagame worden opgeroepen de CNDP-operaties te veroordelen, Nkunda op te roepen zich opnieuw te committeren aan het Goma-vredesproces en onmiddellijk actie te ondernemen tegen mogelijke rekrutering door CNDP op Rwandees grondgebied. Opgemerkt zij dat tot nog toe geen bewijs geleverd is voor directe steun van de Rwandese autoriteiten aan Nkunda. Bij zijn bezoek aan de regio aan het eind van deze maand zal Minister Koenders bovenstaande punten bij President Kagame opbrengen, en tevens gesprekken voeren in Goma.

De militaire inspanningen van de VN-vredesmissie MONUC zijn erop gericht de burgerbevolking te beschermen, Nkunda tegenwicht te bieden en gerichte actie te ondernemen tegen de FDLR, ter uitvoering van het Nairobi-akkoord. De positie van MONUC is de afgelopen maanden verzwakt, niet alleen door de aanvallen van de CNDP maar ook door de anti-MONUC propaganda, waarmee de lokale bevolking tegen MONUC is opgezet. MONUC zal er alles aan moeten doen om het vertrouwen van de burgerbevolking te herwinnen. De versterking van MONUC is essentieel. Op 15 november a.s. zal de Veiligheidsraad opnieuw spreken over versterking van MONUC, op basis van een inventarisatie van MONUC’s capaciteitsbehoefte die DPKO-chef Le Roy momenteel maakt.

De EU is zich sterk bewust van de urgentie van de situatie in de DRC en de regio. De EU ondersteunt de diplomatieke intiatieven om de spanning tussen de DRC en Rwanda te verminderen. In de EU worden ook de mogelijkheden waarmee de EU kan bijdragen aan een verbetering van de veiligheidssituatie verkend en besproken. Duidelijk is dat de VN en MONUC een belangrijke rol moeten spelen bij de verbetering van de situatie. Binnen de EU vindt discussie plaats over de mogelijkheden en vorm die de betrokkenheid van de EU bij de verbetering van de veiligheid- en humanitaire situatie zou moeten en kunnen krijgen; wellicht zal deze discussie tijdens de a.s. RAZEB worden voortgezet. Nederland is zeer bezorgd over de situatie en staat daarom positief tegenover het verder in kaart brengen van betrokkenheid van de EU mits dit nauw wordt gecoördineerd met de VN.

De huidige situatie in het oosten heeft vooralsnog geen consequenties voor de activiteiten van de EVDB-missies EUPOL en EUSEC, met uitzondering van de EUSEC-activiteiten in de Kivu’s, met name in de omgeving van Goma. In die stad is momenteel een EUSEC-team geplaatst van zes militairen, waaronder een Nederlandse officier, dat de hervorming van de betalingsketen aan een Congolese brigade ondersteunt. Naar aanleiding van de gevechten in Goma, verbleef het team om veiligheidsredenen enige dagen op het kamp van MONUC. Zaterdag jl. keerde het team weer terug naar zijn eigen locatie. De Congolese brigade keert langzaamaan ook terug. Zodra de Congolese brigade weer enigszins op sterkte is, kan het EUSEC-team zijn werkzaamheden hervatten.

De onrust van de afgelopen maanden heeft geleid tot een toename van het aantal ontheemden; schattingen over het totaal aantal ontheemden lopen uiteen van 900 000 tot 2 miljoen, van wie 200 000 in de afgelopen maand ontheemd zijn geraakt. Nederland had al in een vroeg stadium onze bijdrage aan het pooled humanitarian fund met € 8 miljoen opgehoogd, tot € 16,9 miljoen. De VN heeft vooralsnog niet om verdere bijdragen verzocht. Het knelpunt zit momenteel vooral in het gebrek aan toegang tot de ontheemden.

Het eerder genoemde hulpkonvooi maakt een eerste inventarisatie van de noden. De regering staat welwillend tegenover extra bijdragen voor humanitaire hulp.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

Naar boven