25 097
Structuurverandering elektriciteitssector

nr. 27
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 juli 1999

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 30 juni 1999 overleg gevoerd met minister Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken over criteria instemming aandelenvervreemding elektriciteitsbedrijven (25 097, nr. 26).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Crone (PvdA) zei in de krant gelezen te hebben dat Reliant Energy Inc., de kandidaat-koper van UNA, de besluitvorming in Den Haag over de elektriciteitssector nauwgezet volgt, maar hij had de indruk dat het gedrag van de Kamer en de minister zeer voorspelbaar is omdat alles in de wetsbehandeling van de afgelopen vier jaar besloten ligt. Voor de PvdA staat voorop dat privatisering wel een gevolg kan zijn van liberalisering, maar daaraan niet vooraf kan gaan. Dan kunnen immers private monopolies ontstaan. Om dit te vermijden is een reeks voorzieningen getroffen, maar als de besluitvorming in verkeerde handen komt, is daar geen toezicht tegen opgewassen.

Het landelijk transportnet is per definitie een monopolie. Wie precies weet hoeveel stroom over dit net gaat, naar wie en op welke momenten van de dag, heeft zeer sterke marktinformatie. Deze informatie mag onder geen beding in handen van marktpartijen komen. In de wet zijn hiertegen waarborgen, «Chinese muren», opgenomen. Bovendien heeft de bakstenenoperatie het voordeel dat 50% en één aandeel in de beheerder van het landelijk net van rechtswege overgaan op de Staat, waarmee de meerderheidsbeslissing is veiliggesteld. Komen deze aandelen uiteindelijk toch in private handen, dan is het de vraag hoe deze informatie dan nog wordt afgeschermd. De «Chinese muren» die hiervoor in de wet zijn opgenomen, vond de heer Crone te zwak. Hij kon zich dan ook vinden in het voorstel van de minister het bedrijf om te zetten in een structuurvennootschap, waardoor de invloed van de aandeelhouders tot nihil wordt teruggebracht en het toezicht te laten uitoefenen door DTE (Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet). Het landelijk net lijkt hiermee veiliggesteld. De aandelen komen evenwel pas in handen van de Staat als de AMvB over de NMC-kosten in werking treedt. Is het nog mogelijk dat het bakstenenakkoord niet wordt gesloten? Dan kan de minister immers niet besluiten tot omzetting in een stuctuurvennootschap. Hiervoor moet nog een oplossing worden gevonden.

Bij het regionale net gaat het niet zozeer om strategisch gevoelige informatie, als wel om de strategische beslissingen die de regionale netbeheerders moeten nemen over de lokale infrastructuur voor elektriciteit én gas, warmte, zonne-energie, warmtekracht, enz. Daarnaast zijn er specifieke belangen voor kleinverbruikers. Dit zijn voorlopig nog gebonden klanten, maar zullen ze dat altijd blijven? De privatisering die de minister wil – 33% tot 2000 en 49% tot 2002 – gaat de PvdA daarom iets te snel. Dit impliceert immers dat een AH, Shell of EDF al grote invloed kan krijgen, terwijl de ontvlechting van distributiebedrijven en netbeheerders nog niet is voltooid. Zijn deze bedrijven erin gestapt, dan kan van hen niet over een tijdje worden verlangd dat ze er weer uitstappen. De heer Crone was het er overigens wel mee eens dat het ministerie distributiebedrijven en netbeheerders strikt wil scheiden. Hij pleitte ervoor hiermee eerst twee jaar ervaring op te doen. Voor het goed functioneren van de regionale netten is het cruciaal dat de netbeheerder geen BV'tje van drie mensen is die voor alle beslissingen bij de moeder moeten aankloppen. Om zelfstandig te kunnen beslissen is het nodig dat de waarde van het net geactiveerd is bij de netbeheerder.

Voor de distributiebedrijven geldt in feite hetzelfde als voor de regionale netbeheerders. Ook hier is het wenselijk de praktijk te evalueren alvorens tot privatisering over te gaan. De distributiebedrijven zullen vanaf 2007, of zo mogelijk eerder, de kleinverbruikers voor zich moeten winnen als normale klanten. Het is de vraag of de AH's nu al de kans moeten krijgen kennis op te bouwen in de bestaande distributiebedrijven met een monopolievergunning voor levering, met het gevolg dat anderen in 2007 al per definitie verliezen omdat zij geen contacten hebben. Misschien kan ook de EDF hierin al participeren. Is daarbij overigens sprake van reciprociteit? Verder is relevant dat de distributiesector zich thans verdeelt in twee grote blokken. De NMA stelt terecht vragen over deze duopolie. Zou de EDF hierin deelnemen, dan heeft zij al een bijna-monopolie. Hoe beoordeelt de minister de uitspraken hierover en kan de NMA of de DTE oordelen dat deze blokken te groot zijn?

Met de privatisering van de productiebedrijven volgens de gemaakte afspraken, kon de heer Crone instemmen. De EPB's (elektriciteitsproductiebedrijven) moeten garant staan voor hun gemeenschappelijke afspraken en voor de bakstenen. Het is wel wenselijk dat in het EPB vreemd kapitaal en private managementervaring worden ingebracht, zodat deze bedrijven zich kunnen versterken op de markt. Hun mede-eigendom van het landelijk net is veiliggesteld, maar de heer Crone zag niet in waarom een private onderneming het landelijk net zou willen beheren. Hierover heeft zij immers geen zeggenschap. Het kapitaal kan elders rendabeler geïnvesteerd worden.

Het oranjegevoel speelt hierbij naar de mening van de minister geen rol. Toch wilde de heer Crone dat de minister op z'n minst de opvatting van de verkopende aandeelhouders toetst over de te verwachten continuïteit van het bedrijf dat verkocht gaat worden. Het is de vraag of zij daarover een eindoordeel moeten uitspreken, maar het leek hem toch goed dat hiernaar wordt gekeken. Tot slot beveelde hij de lokale overheden aan, de regionale netten in handen te houden omdat deze een belangrijke vestigingsfactor zijn voor gezinnen en bedrijven.

De heer Van den Akker (CDA) kon de opmerking van de minister dat het oranjegevoel bij de privatisering geen enkele rol speelt, niet rijmen met het eerder gedane voorstel om een grootschalig productiebedrijf op te zetten. Hiermee zou Nederland juist sterker staan in de Europese concurrentiestrijd en zou de kans op overname door buitenlandse bedrijven worden vermeden. Voor het CDA betekent het oranjegevoel dat de overheid een belangrijke nutsfunctie moet behouden om een betrouwbare en rechtvaardige elektriciteitsvoorziening voor particulieren en bedrijfsleven zeker te stellen. Hij drong er bij de minister op aan, te proberen 100% van het landelijk hoogspanningsnet in handen te krijgen, conform de wens van de grote fracties in de Eerste Kamer. De minister zegt dat dit niet mogelijk is omdat zij de aandelen niet in handen heeft, maar de heer Van den Akker wees erop dat de overheid in de waterleidingsector de aandelen ook niet in handen heeft en dat toch een splitsing is geëist tussen energie en water om het overheidseigendom bij de waterleidingbedrijven veilig te stellen. Worden op dit moment nog pogingen gedaan om 100% van het landelijk net in handen te krijgen?

Ingevolge artikel 77d van de Elektriciteitswet gaan 50% plus één aandeel in de beheerder van het landelijk net van rechtswege over op de Staat. De heer Van den Akker wees erop dat de artikelen 77a t/m d pas in werking treden na de adviezen van de commissie van wijze mannen en van de Raad van State en na overleg hierover met beide Kamers.

Kan de minister aangeven waarom haar beslissing over instemming met de voorgenomen verkoop van aandelen UNA aan Reliant met dertien weken is vertraagd? Houdt dit verband met het advies van de commissie van wijze mannen en welke knelpunten zijn er nog? Is het waar dat de minister van Reliant aanvullende garanties heeft geëist en zo ja, waarom? Hij verzocht de minister verder aan te geven hoe wordt omgegaan met het belang van UNA in het landelijk hoogspanningsnet. Wordt dit belang afgescheiden voordat aandelen aan Reliant overgaan? De CDA-fractie maakte zich ernstig zorgen over het mogelijk niet doorgaan van de deal tussen Reliant en UNA. Reliant voelt zich verstrikt geraakt in allerlei politieke verwikkelingen. In de Elektriciteitswet 1998 is 2,1 mld. aan bakstenen opgenomen, waarvan 500 mln. voor rekening van Reliant zouden komen, maar de afwikkeling van de bakstenen is nog afhankelijk van de uitspraak van de commissie van wijze mannen. Verder worden bedrijven in de Klimaatnota verplicht om van kolen op gas over te gaan. De goedkeuring van de aandelenoverdracht blijft almaar uit. Hij wees erop dat het niet doorgaan van de deal de overheid vele miljarden kan kosten. Niet alleen ontvangt UNA geen 4,5 mld., maar ook de aankoopprijzen van andere bedrijven zouden daardoor fors worden verlaagd. Het CDA was het ermee eens dat productiebedrijven worden verkocht, maar de bakstenen moeten een onderdeel van de verkoop zijn. De kleinverbruiker en het bedrijfsleven mag niet worden belast met een toeslag op de tarieven om de resterende importcontracten te verhalen.

De minister merkte op dat een aantal partijen in de Eerste Kamer in eerste termijn wel heeft gevraagd naar een 100% overname van het landelijk net, maar daar na het antwoord van de minister niet meer op is teruggekomen. Verder benadrukte zij dat in de Klimaatnota niet is opgenomen dat de bedrijven van kolen op gas moeten overgaan.

De heer Crone (PvdA) was van mening dat de heer Van den Akker met deze woorden op basis van verkeerde feiten twijfel over de overname bevestigt. Het is niet aan een Kamerlid om zich te bemoeien met de onderhandelingen tussen twee private partijen. Tot nu toe hebben de minister en de Kamer alleen naar voren gebracht dat bij een verdere daling van de prijzen bekeken zal worden in hoeverre de rijksoverheid aan de kosten die daardoor ontstaan, tegemoet kan komen. Nieuwe eisen zijn niet gesteld.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) wees erop dat Reliant bij de onderhandelingen met UNA wist welke zaken nog onzeker waren.

De heer Van den Akker (CDA) zei nogmaals dat het bij een bedrijfsovername ongebruikelijk is om een solvabiliteitsgarantie te vragen. Hij vernam graag van de minister of inderdaad geen nieuwe eisen zijn gesteld.

Bij de regionale netbedrijven zal tot 2000 en tot 2002 instemming worden verleend met een privatisering van 33%, respectievelijk 49% van de aandelen omdat het toezicht door DTE nog verder ontwikkeld moet worden. Dit impliceert dat DTE nog tot volle wasdom moet komen. DTE is een kamer van de NMA en binnenkort zal een wetsvoorstel worden ingediend om van de NMA een ZBO te maken. Hiervoor was het CDA niet geporteerd omdat de consequenties hiervan nog niet bekend zijn. Zolang dat niet goed is geregeld, is het te riskant om een publiek monopolie in private handen te leggen. De heer Van den Akker pleitte er daarom voor ervaring op te doen met het toezicht en pas daarna over te gaan tot privatisering.

Hij verzocht de minister aan te geven hoe het staat met het geven van instemming met de door de EPB's aan te wijzen onafhankelijke netbeheerders en het verlenen van de vergunningen voor het leveren aan beschermde afnemers. Volgens Eneco heeft nog geen netbeheerder een vergunning gekregen, ook TenneT niet. Welke knelpunten doen zich hierbij nog voor?

Met het privatiseren van de productiebedrijven had het CDA geen moeite, mits de bakstenen hiervan een onderdeel uitmaken. Tegen de privatisering van de distributiebedrijven had het CDA ook geen bezwaar nu de levering aan beschermde afnemers in de wet is geregeld. Wel was de heer Van den Akker tegen de privatisering van TenneT. Een overheidsdeelname van 100% achtte hij gewenst. Tot slot vroeg hij de minister toe te zeggen de regionale netbeheerders niet te privatiseren voordat het toezicht op orde is.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) vond een verhoging van de efficiency en de productiviteit van de elektriciteitsbedrijven noodzakelijk voor de aanpassing aan de vrije markt. Daarbij heeft Nederland een efficiënt opererende elektriciteitssector voor ogen, waarbij de consument tegen een lage prijs van energie profiteert. Bij het verbeteren van de efficiency speelt de financiële slagkracht een belangrijke rol. Uit de jaarverslagen van de Nederlandse elektriciteitsbedrijven blijkt evenwel dat de solvabiliteitspositie van veel bedrijven niet echt sterk is. Aandelenvervreemding kan daarin verandering brengen en buitenlands aandeelhouderschap kan de internationale slagkracht versterken. Hiermee worden de overlevingskansen op een sterk concurrerende internationale markt vergroot. Zij zei het daarom te betreuren dat het niet is gelukt in Nederland een GPB te realiseren en dat de sector dus nu op andere voorwaarden moet worden versterkt.

Zij verzocht de minister aan te geven wanneer de commissie van wijze mannen een oplossing voor de bakstenenproblematiek bekend zal maken.

Over de transport- en koppelnetten merkte zij op dat de VVD het eens is met het uitgangspunt van de minister dat de netbeheerder in staat moet zijn om de hem wettelijk opgedragen taken uit te voeren met een raad van commissarissen die in meerderheid onafhankelijk dient te zijn. Het door de minister voorgestelde structuurregime is uitzonderlijk omdat de aandeelhouder daarbij nauwelijks zeggenschap heeft en de raad van commissarissen de verantwoordelijkheid draagt. Zij verzocht de minister voor deze raad van commissarissen vooral geen ambtenaren aan te trekken, maar mensen van buitenaf, uit de marktsector. Worden wel ambtenaren benoemd, dan kan immers het misverstand bestaan dat die ambtenaar de minister moet inlichten en dat is niet wenselijk.

Publieke nutsfuncties kunnen geprivatiseerd worden, mits de overheid daarbij de goede randvoorwaarden aangeeft. Een goede toezichthouder is daarbij van belang. De DTE moet daarom vanaf het begin heel deskundig zijn en de spelregels met grote duidelijkheid toepassen. Is de minister bereid de capaciteit en de deskundigheid van de DTE te versterken?

In de brief (25 097, nr. 26) geeft de minister de privatiseringsmogelijkheden van de regionale netten aan. De VVD hecht eraan, dat dit zorgvuldig gebeurt. Wat is eigenlijk de ratio van de door de minister voorgestelde privatiseringsmogelijkheden en wordt hiermee de zorgvuldigheid wel gewaarborgd? Met privatisering kan immers ook worden gewacht totdat de DTE volwaardig functioneert. Zij sprak de hoop uit dat een aantal problemen ten tijde van een volgend overleg opgelost zullen zijn.

De heer Van Walsem (D66) herinnerde eraan dat het erom gaat de productiebedrijven te verkopen zonder dat de revenuen in de zakken van de aandeelhouders verdwijnen terwijl de klanten de rekening moeten betalen. Daar stond hij nog steeds achter. Met de uitgangspunten die de minister verwoordt in haar nota (26 097, nr. 26) was hij het van harte eens. Het liberaliseren van de energiemarkt betekent automatisch een verdere privatisering en daarover moet men zich dan ook niet al te druk maken. Met de constatering dat het oranjegevoel daarbij geen rol speelt, had hij geen moeite. In Europa en daarbuiten wordt sneller tot liberalisering overgegaan dan werd verwacht. Dat leek de heer Van Walsem alleen maar gunstig. Wil Nederland zijn koppositie echter behouden, dan zal snel en adequaat gehandeld moeten worden. Dat betekent dat de bakstenenproblematiek opgelost moet worden. Hij was het ermee eens dat de bedrijven inclusief de bakstenen worden verkocht.

Hij kon zich voorstellen dat de minister het besluit omtrent instemming met de verkoop van aandelen van UNA aan Reliant met dertien weken heeft verdaagd tot 3 september. De commissie van wijze mannen zal echter pas in oktober adviseren. Hoe kan dan uiterlijk 3 september een beslissing worden genomen? Er moet zo spoedig mogelijk uitsluitsel worden gegeven, en wel voor 3 september, opdat alle partijen weten waar ze aan toe zijn.

De heer Van Walsem sloot zich aan bij de opmerkingen van de heer Crone over de regionale netwerken. Een goed ingewerkte DTE is van belang. Bovendien moet de ontvlechting nog plaatsvinden. Met de privatisering hiervan kan best nog even worden gewacht. Hij had geen begrip voor de toets bij de aandeelhouders, waarom de heer Crone had gevraagd. Daar was hij geen voorstander van.

Antwoord van de regering

De minister merkte op dat de Nederlandse productiesector volop in de belangstelling staat van buitenlandse bedrijven. Dat de overheid zorgt voor een goede elektriciteitsvoorziening, heeft niets te maken met het oranjegevoel. Dat is gewoon de plicht van de overheid, die daarvoor ook de verantwoordelijkheid draagt. Het GPB had ook niets met het oranjegevoel te maken. Immers was geenszins bepaald wie daarover aan het eind van de rit het aandeelhouderschap zou hebben. Zij was er overigens van overtuigd dat het met het oranjegevoel wel goed zit omdat vooralsnog meer door Nederlandse bedrijven in het buitenland wordt geworven dan andersom.

Bij de behandeling van de Elektriciteitswet in de Kamer is door de regering en de Kamer benadrukt dat de transport- en koppelnetten onafhankelijk moeten functioneren. De wet geeft daar verschillende waarborgen voor: de plicht tot afscheiding van het netbeheer in een aparte organisatie, een nadrukkelijk verbod voor de netbeheerder op bevoordeling van verwante bedrijven, de vereiste onafhankelijkheid van de meerderheid van commissarissen van netbeheerders en het goedkeuringsrecht van commissarissen omtrent belangrijke bestuursbesluiten van de netbeheerder. De minister wees erop dat de afspraken over de privatisering van distributiebedrijven en netbeheerders – maximaal 33% tot 2000 en 49% tot 2002 – in de Eerste Kamer door de vorige minister van EZ zijn gemaakt. Daarmee wordt de ontwikkeling van de markt gevolgd. Het toezicht zal meer moeten worden ontwikkeld naarmate verdergaand geprivatiseerd kan worden. De privatisering kan worden vertraagd, zoals de heer Crone verzocht, maar de minister achtte dat niet echt nodig. Tot nu toe is de overname van regionale netwerken tamelijk theoretisch. Hierbij worden eerder fusies geconstateerd. De overheid moet een eenmaal aangegeven richting niet van dag tot dag veranderen.

De bedrijven die elektriciteit leveren aan beschermde afnemers, staan geheel onder het toezichtsregime. Zij hebben een leveringsvergunning nodig en de tarieven worden door de minister vastgesteld. Met privatisering wordt alleen ingestemd als het netwerk werkelijk onafhankelijk is gepositioneerd. Aan een verdere privatisering worden overigens nog strengere eisen gesteld. Daarvoor dient sprake te zijn van het gescheiden onderbrengen in de structuurvennootschap. De mogelijkheid tot het verlengen van de privatiseringstoestemming is opgenomen in artikel 72 van de Elektriciteitswet. Onder omstandigheden is de privatisering van een meerderheidsbelang mogelijk. Daarvoor is het wel nodig dat de beheerder volledig is georganiseerd als structuurvennootschap. Dan zijn er dus twee aparte structuur-NV's. Een absoluut verbod op privatisering tot 2002 van welk belang dan ook, ook van een meerderheidsbelang, vond de minister te zwaar. Dat leek haar niet nodig. De onafhankelijkheid en de bescherming van de klanten zijn immers gewaarborgd.

De minister was het met de heer Crone eens dat er voor privatisering, ook van 33%, volstrekte helderheid moet zijn over de scheiding tussen de distributiepoot en de regionale netbeheerder. Bovendien moet instemming verleend zijn met de aanwijzing van de netbeheerder. Zij merkte wel op dat de maxima – 33% en 49% – niet voor niks in de wet zijn opgenomen. In hoeverre daarvan gebruik zal worden gemaakt, kan bediscussieerd worden met de Kamer, maar dat was voor haar geen reden om ongeacht de ontwikkelingen van privatisering af te stappen. Zij zei wel toe de beslissing over de aanwijzing van de netbeheerders gemotiveerd aan de Kamer voor te leggen. Met de aanwijzing zal overigens niet worden ingestemd dan nadat het toezicht netjes is geregeld. De minister ging ervan uit dat mevrouw Voûte met de versterking van de DTE doelt op een vergroting van de kwaliteit van DTE. Zij was ervan overtuigd dat met de gekozen structuur en door de ervaringen binnen de NMA een goede richting is ingeslagen.

De aanwijzingen die tot nu toe aan de minister van EZ zijn voorgelegd, leiden nog niet tot een voldoende onafhankelijk netbeheer. Recentelijk zijn gesprekken gevoerd met bijna alle bedrijven en hun netbeheerders. Binnenkort zullen de eisen geconcretiseerd worden. De bedrijven worden daarover ingelicht en gevraagd, hun aanwijzingen daaraan aan te passen. De minister hoopte daarna spoedig te kunnen beginnen met de aanwijzing van netbeheerders en het verlenen van leveringsvergunningen.

Zij wees er verder op dat voor EDF dezelfde regels gelden als voor andere aandeelhouders. De wet geeft voldoende waarborgen voor goede tarieven voor levering. Die worden namelijk niet door EDF, maar door de minister van EZ vastgesteld.

De NMA heeft besloten dat vergunning moet worden aangevraagd voor de fusie van Pnemega en Edon. De minister had veel vertrouwen in de wijsheid van NMA terzake.

Als nu wordt geëist dat de Staat 100% aandelen van TenneT in handen dient te krijgen, zal de klant dat uiteindelijk moeten betalen. Daartoe was de minister voorlopig niet bereid. Zij gaf aan dat de enige reden waarom zij positief staat tegenover 50% plus één aandeel is dat daardoor de kosten beperkt kunnen blijven. De onafhankelijkheid van TenneT zal in principe niet veranderen. TenneT zal zonder meer moeten voldoen aan het criterium van de structuurvennootschap vanwege het geplaatste kapitaal en het aantal werknemers dat hierbij betrokken is. Dat is nu al keurig geregeld. Op de opmerking van de heer Crone dat er toch wel iets moet veranderen omdat de aandeelhouders volgens de huidige wet ook zelf bestuurders en commissarissen mogen voordragen, terwijl de minister hierbij een goedkeuringsrecht heeft, antwoordde de minister dat hierop het BW van toepassing is. De vennootschap zal vooralsnog zeker geen vennootschap worden met grote vrijheden.

Het kabinet staat in het algemeen positief tegenover introductie en verbreding van de marktwerking in de nutssector. Bij liberalisering is het evenwel van belang dat de specifieke kenmerken van de sector nadrukkelijk in ogenschouw worden genomen.

Op de stelling van de heer Van den Akker over de watersector antwoordde de minister dat de primaire verantwoordelijkheid voor de waterleidingsector bij VROM ligt. Er is wel degelijk verschil met de elektriciteitssector. Het toezicht is bij de watersector moeilijker te organiseren vanwege de waarborgen voor de kwaliteit van het water, de daarmee verbonden gezondheidsmaatstaven en de complexiteit van het transport van water over lange afstanden. De vorming van multi-utilities is nog steeds mogelijk, maar vooralsnog zal water daarvan moeten worden afgesplitst. Tot nu toe is het kabinet tot de conclusie gekomen dat deze zaak te ingewikkeld is en dat onvoldoende garanties kunnen worden geboden.

De minister sloot niet uit dat in de raad van commissarissen ook ambtenaren worden benoemd. Deze zullen echter op geen enkele manier betrokken zijn bij het energiebeleid. Het kan van belang zijn dat iemand in de raad van commissarissen weet hoe de overheid werkt. Van een terugrapportage aan de minister mag nooit sprake zijn.

Op 9 maart is een concreet verzoek gedaan om instemming met de voorgenomen privatisering van UNA. Hierop is schriftelijk nadere informatie gevraagd. Het uitstel van dertien weken is gebaseerd op de termijnen die volgens de AWB hiervoor gelden. Namens de minister is overleg gevoerd met UNA en Reliant. Daarbij is de positie van de bestaande aandeelhouders ook in beschouwing genomen. Benadrukt is dat er rekening mee gehouden moet worden dat de Staat de meerderheid van de aandelen in het landelijk net zal hebben en dat verzekerd moet zijn dat de bakstenen betaald kunnen worden. De minister zei kennis te hebben genomen van het privatiseringsplan en te hebben aangegeven in welke situatie instemming mogelijk is. Zij merkte verder op dat UNA 25% aandelen heeft in de SEP. Wordt Reliant een meerderheidsaandeelhouder in UNA, dan heeft Reliant in het uiterste geval ook 25% van de aandelen in de SEP. Vooralsnog is niet voorzien dat een meerderheid voor particuliere aandeelhouders in de SEP en in TenneT ontstaat. De minister wilde voorkomen dat de meerderheid van die aandelen in handen is van particulieren voordat de Staat 50% plus één aandeel in het landelijk net heeft. Tot die tijd wilde zij dat het stemrecht van de minderheid van de aandelen in het landelijk net, voorzover die in particuliere handen komen, slechts na instemming door de overheid wordt uitgeoefend. De minister wilde graag van de Kamerleden vernemen of zij met de tot nu toe uitgezette lijn konden instemmen.

Tegenover de heer Van den Akker merkte de minister op dat de bedrijven zelf niet uit de verdeling van de bakstenen zijn gekomen. Die onzekerheid is dus niet door de overheid, maar door de bedrijven zelf geschapen. De omvang van de bakstenen kan nooit een probleem zijn, omdat het dan alleen maar over de bedragen boven de 2,1 mld. gaat. Als uit de definitieve toedeling van de NMC-kosten en de ontbinding van de OVS (overeenkomst van samenwerking) blijkt dat de geschatte kosten niet juist zijn, zijn de bestaande aandeelhouders op grond van het contract daarop aanspreekbaar door Reliant. Er is wel een realistische schatting gemaakt. Omdat de omvang nog niet vaststaat, moet daarover een afspraak worden gemaakt. Het kan daarbij gaan om een andere allocatie van de verplichtingen dan nu door UNA is voorzien. Reliant heeft dan een terugbetalingsclaim op de gemeente Amsterdam en Utrecht en op de provincies Noord-Holland en Utrecht. Om voldoende zekerheid te hebben dat de vennootschap UNA daadwerkelijk in staat zal zijn de op haar rustende verplichtingen te dragen, moet daarvoor een garantie gevraagd worden van de aandeelhouder. Die garantie zal zodanig gestructureerd moeten zijn dat de nieuwe aandeelhouder, in geval van dreigende insolventie van UNA, de opbrengst die hij verkrijgt uit de terugbetaling door de bestaande aandeelhouders, aanwendt voor het dragen van die kosten door UNA. Er zijn dus geen aanvullende solvabiliteitseisen gesteld. De minister benadrukte wel dat de AWB haar verplicht uiterlijk 3 september een beslissing te nemen. Wordt het besluit niet tijdig genomen, dat leidt dit automatisch tot een instemming ex lege, maar dat zei de minister zich niet te zullen permitteren. De bal ligt nu bij Reliant en UNA.

De commissie van wijze mannen heeft zich de problematiek eigen gemaakt en gesprekken gevoerd met de SEP en de vier EPB's. Er is een aantal aanvullende onderzoeken gestart. Verwacht wordt dat de commissie in oktober haar advies aan de minister van EZ zal aanbieden. Dit advies en het advies van de Raad van State over de artikel 75 t/m 77 van de Elektriciteitswet zal zo spoedig mogelijk, voorzien van het commentaar van de minister, aan de Kamer worden toegestuurd.

De minister was het niet eens met de heer Van den Akker dat de DTE niet snel genoeg in staat is om het toezicht goed uit te oefenen. DTE werkt hard en geeft goede adviezen. Voor 1 januari 2000 moet DTE de tarieven voor 2000 vaststellen en dan is het toezicht ook operationeel. De functie van DTE wordt in de loop van de tijd zwaarder, maar tot nu toe gaat alles op tempo. De tariefdragers, die per 1 juli moeten worden vastgesteld, zijn bijna vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de leveringsvergunning.

Op de vraag van de heer Crone wat er gebeurt als tussentijds een private partner op de markt komt omdat het bakstenenakkoord niet rond komt of omdat het te lang gaat duren, antwoordde de minister dat het net dan beschermd wordt doordat de minister voor die tussenliggende periode het stemrecht uitoefent voor het bedrijf. Komen partijen er helemaal niet uit, dan zal iets anders bedacht moeten worden.

Nadere gedachtewisseling

De heer Crone (PvdA) was tevreden met het antwoord over de productiebedrijven en het landelijk net. Hij sprak ook zijn vertrouwen uit in de DTE.

Hij had begrepen dat de invulling van de plafonds bij de privatisering van de netbedrijven afhangt van het functioneren van de DTE en van de gerealiseerde verdeling tussen distributiebedrijven en nieuwe netbeheerders. De toestemming van de minister in dezen zal afhangen van een debat daarover met de Kamer in het najaar. De PvdA behield zich wel nadrukkelijk het recht voor een of twee jaar af te wachten alvorens de plafonds worden ingevuld.

De heer Van den Akker (CDA) benadrukte nogmaals dat het voor de privatisering belangrijk is dat de netbeheerders op orde zijn. Maar nog belangrijker is dat het toezicht goed geregeld is. Voordat aan deze criteria is voldaan, kan niet tot privatisering worden overgegaan.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) vond het van belang dat nu voortvarend wordt gewerkt. Zij hoopte dat voor 3 september duidelijkheid ontstaat voor UNA en Reliant en dat tot een goede oplossing gekomen kan worden.

De minister was het ermee eens dat het toezicht goed moet functioneren, maar zij vond het niet minder belangrijk dat de netbeheerder ook goed functioneert. Het gaat er immers om dat zodanig wordt gewerkt dat het inzicht verkregen kan worden dat nodig is om goed toezicht uit te oefenen.

Op dit moment ligt er geen enkele aanvraag voor de privatisering van een netbedrijf. Als het toezicht goed is geregeld en de aanwijzing er goed uitziet en er komt een aanvraag, dan zei de minister niet bij voorbaat over een toestemming te zullen aarzelen. Zij zegde toe de Kamer onmiddellijk van een eventuele aanvraag op de hoogte te stellen.

Zodra de aanwijzingen voor het grootste deel rond zijn, zal aan de Kamer kenbaar worden gemaakt, hoe een en ander zal worden geregeld.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M.B. Vos (GroenLinks), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA), Blok (VVD) en Hindriks (PvdA).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Bakker (D66), Cornielje (VVD), Schimmel (D66), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Koenders (PvdA), Udo (VVD) en Hamer (PvdA).

Naar boven