25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 337 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2024

Op 4 april jl. vond het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken plaats. Tijdens het debat zijn diversie moties ingediend die ik aan het einde van de tweede termijn van de zijde van het kabinet heb voorzien van een appreciatie. Een van de moties die ik toen heb ontraden, is de motie van de leden Idsinga en Van Eijk over «de Belastingdienst intensiever laten toetsen of een belastingplichtige die als buitenlands belastingplichtige aangifte doet daadwerkelijk buitenlands belastingplichtig is».1

Op 8 april jl. hebben de leden Idsinga en Van Eijk een gewijzigde motie ingediend ter vervanging van bovengenoemde motie.2 Ik informeer uw Kamer graag dat deze gewijzigde motie de appreciatie «oordeel Kamer» krijgt.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Kamerstukken II, 25 087, nr. 334.

X Noot
2

2024Z05964 Motie d.d. 8 april 2024 – Gewijzigde motie van de leden Idsinga en Van Eijk over een evaluatie naar de doelstellingen, huidige regelgeving en handhavings- en uitvoeringspraktijk rondom de vaststelling van fiscale woonplaats (t.v.v. 25 087, nr. 334).

Naar boven