25 074
Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

nr. 44
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 november 2001

De Conferentie in Doha is in meerdere opzichten succesvol geweest. De betekenis van de resultaten richt zich niet alleen op de WTO, die als organisatie sterker uit deze Conferentie naar voren is gekomen, maar ook op het internationale economische en politieke klimaat. De compromisbereidheid van en uiteindelijke overeenstemming tussen 142 landen, op basis van consensus (!), vormt een krachtig signaal van internationale politieke en economische samenwerking op een cruciaal moment.

Inhoudelijk gezien is de voornaamste uitkomst van de 4e Ministeriële WTO Conferentie de vaststelling van een agenda voor een nieuwe ronde van onderhandelingen binnen de WTO. Hiermee is gelukt wat in Seattle faalde en is een stevige basis gelegd voor een gezonde toekomst van de WTO. Tot mijn genoegen is de agenda voor de nieuwe ronde ook boven verwachting ambitieus. Er is onder andere sprake van zowel een forse inzet op landbouw (mede belangrijk gelet op de interne EU discussie over hervorming van het GLB), als ook van directe onderhandelingen over handel en milieu. Tegelijkertijd is ook een nadrukkelijke focus op de belangen van ontwikkelingslanden gerealiseerd.

Andere belangrijke uitkomsten van Doha zijn de formele goedkeuring van de toetreding van China en Taiwan en de aanname van een verklaring over de mogelijkheden voor ontwikkelingslanden om binnen het raamwerk van het WTO-verdrag over handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten (TRIP's) maatregelen te treffen ten behoeve van gezondheidszorg. Tevens werd goedkeuring verkregen voor de Cotonou-overeenkomst van de EU met de ACS-landen.

Hieronder worden deze resultaten op hoofdlijnen toegelicht en wordt een eerste appreciatie daarvan gegeven. Ik neem mij voor om na een eerste evaluatie in EU-verband, een meer uitgebreid verslag met een nadere analyse van de Conferentie en de consequenties daarvan aan u toe te zenden.

1. Een nieuw ronde van WTO-onderhandelingen

De belangrijkste uitkomst van de Conferentie betreft de vaststelling van een brede agenda voor een nieuwe ronde van onderhandelingen binnen de WTO. Overeengekomen is dat de uitkomsten van de onderhandelingen worden behandeld als één pakket (zgn. «single undertaking»: niets is akkoord tot alles akkoord is). Verder is afgesproken dat de onderhandelingen op 1 januari 2005 moeten zijn afgerond. De verschillende onderwerpen op de agenda kunnen grofweg worden ingedeeld in drie categorieën: (a) onderwerpen waarbij de onderhandelingen direct worden gestart; (b) onderwerpen die eerst nader zullen worden bestudeerd en waarover pas in een tweede fase onderhandelingen starten; en (c) een restcategorie. Bij alle onderwerpen is sprake van een speciale focus op de belangen van ontwikkelingslanden, met name de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's)

De onderwerpen in categorie (a) zijn:

• Implementatieverzoeken van ontwikkelingslanden: Het betreft hier een 100-tal verzoeken van ontwikkelingslanden over de uitwerking van de resultaten van de vorige (Uruguay) ronde, die naar hun mening onvoldoende de belangen van ontwikkelingslanden weerspiegelen. Over een 50-tal verzoeken is in Doha direct een besluit genomen. De overige verzoeken worden terugverwezen naar de relevante WTO-werkgroepen en zullen daar met voorrang worden behandeld. In uitzondering op de «single undertaking» zullen onderhandelingsuitkomsten op dit terrein al kunnen worden uitgevoerd nog voordat de onderhandelingen over de overige onderwerpen zijn afgerond. Opmerkelijk en teleurstellend is het ontbreken in de directe besluiten van extra markttoegang voor textiel en kleding. De door ontwikkelingslanden gewenste versnelde liberalisering door ontwikkelde landen is daarin niet opgenomen. De versnelde liberalisering had deze landen de ruimte kunnen bieden hun marktpositie te verstevigen in het licht van de toetreding van China.

• Landbouw: Afgesproken is dat de al in 2000 gestarte onderhandelingen worden voorgezet en gericht zullen zijn op (1) substantiële verbetering in markttoegang (m.n. afbouw tarieven en quota); (2) vermindering van alle vormen van exportsubsidies «with a view to phasing out»; en (3) substantiële vermindering van handelsverstorende interne steun. Een bijzondere behandeling van ontwikkelingslanden zal intergraal onderdeel uitmaken van de onderhandelingen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de zgn. «niet-handels belangen» (o.a. milieu, plattelandsontwikkeling en voedselveiligheid). Met name de inzet inzake exportsubsidies was omstreden. Frankrijk en Ierland waren tegen uitfasering als doel van de onderhandelingen. «Phasing out» is blijven staan, maar is zodanig geclausuleerd dat dit niet per se hoeft te worden opgevat als einddoel van déze ronde van onderhandelingen.

• Diensten: De onderhandelingen over de handel in diensten waren in Doha onomstreden. Net als de onderhandelingen over landbouw zullen ze worden voortgezet. Nieuw is de vaststelling van data voor de verschillende fasen in de onderhandelingen, die een versnelling van het onderhandelingstempo moeten genereren.

• Markttoegang voor niet-agrarische producten: Ook dit onderwerp was redelijk onomstreden in Doha. Afgesproken is om de tarieven voor industrieproducten over de volle breedte substantieel te verlagen of af te schaffen. Van ontwikkelingslanden zal in ruil van verlagingen door ontwikkelde landen geen gelijke tegenprestatie worden verwacht (asymmetrische onderhandelingen).

• TRIP's: Naast de verklaring over de relatie tussen TRIP's en gezondheidszorg in ontwikkelingslanden (zie hieronder), is afgesproken dat onderhandeld zal worden over een multilateraal register voor de bescherming van geografische oorsprongsbenamingen voor wijn en sterke drank.

• Geschillenbeslechting: Er zal onderhandeld gaan worden over verduidelijking en verbetering van de disciplines en procedures van de geschillenbeslechting. In afwijking van de einddatum voor de gehele ronde zullen deze onderhandelingen al in mei 2003 moeten worden afgerond.

In categorie (b) bevinden zich de volgende onderwerpen:

• De zgn. «Singapore-onderwerpen»: Dit betreft handel en investeringen, handel en mededinging, handelsfacilitatie en transparantie bij overheidsaanbestedingen. Voor al deze vier onderwerpen is afgesproken dat pas vanaf de vijfde Ministeriële WTO Conferentie zal worden onderhandeld, na een besluit (bij consensus) over de wijze waarop die onderhandelingen zullen worden gevoerd. Daaraan voorafgaand zal het werk zich richten op een nadere bepaling en verduidelijking van de te onderhandelen elementen. De datum van de 5e Conferentie moet nog worden vastgesteld, maar deze zal in principe plaatsvinden in najaar 2003. Verder is afgesproken dat ook deze onderwerpen vallen onder de «single undertaking» en de onderhandelingen dus voor 2005 moeten zijn afgerond.

• WTO-regels: Dit agendaonderwerp betreft hoofdzakelijk de WTO-regels over antidumping en antisubsidie. Afgesproken is dat onderhandelingen weliswaar direct zullen starten, maar er tevens sprake zal zijn van een initiële fase waarin de te onderhandelen elementen in deze regels nader zullen worden bepaald. Hiermee is een lichte vorm van een twee-fasenstructuur opgenomen, die overigens wel minder ver gaat dat de structuur bij de bovenstaande «Singapore-onderwerpen». Vermeldenswaard is dat in de onderhandelingen over antisubsidieregels ook specifiek visserijsubsidies worden meegenomen. Insteek is om deze met name te toetsten aan criteria van duurzaamheid (overbevissing).

• Handel en milieu: Boven verwachting is het de EU gelukt om milieu direct op de onderhandelingsagenda te plaatsen. Er zal onder meer gestart worden met onderhandelingen over de verduidelijking van de relatie tussen de WTO-akkoorden en Multilaterale Milieuakkoorden. Een aantal andere zaken, zoals de verduidelijking van de WTO-regels in relatie tot etikettering zal eerst nader worden bestudeerd. Na de 5e Conferentie moet worden besloten of ook daarover gaat worden onderhandeld.

De restcategorie bevat hoofdzakelijk elementen voor het komende werkprogramma van de WTO, parallel aan de onderhandelingen. Onder meer is op verzoek van ontwikkelingslanden afgesproken om werkgroepen in te stellen voor de relatie tussen handel, schulden en financiële stromen en voor de relatie tussen handel en de overdracht van technologie. Deze werkgroepen zullen in eerste instantie rapporteren aan de 5e Conferentie. Verder is afgesproken om in ieder geval tot aan de 5e Conferentie de praktijk te handhaven om geen tarieven te heffen op elektronische handel.

2. Ministeriële Verklaring inzake TRIP's/gezondheidszorg

Naast de agenda voor de nieuwe ronde is tevens een verklaring aangenomen inzake de relatie tussen het TRIP's-Verdrag en gezondheidsbeleid in ontwikkelingslanden. Deze verklaring onderschrijft de basisprincipes van het TRIP's-Verdrag inzake de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, en verduidelijkt tegelijkertijd de wijze waarop het TRIP's-Verdrag afwijkingen van deze bescherming toelaat, indien dat vanuit optiek van gezondheidsbeleid in ontwikkelingslanden noodzakelijk is. Het gaat daarbij met name om de concretisering van de mogelijkheden voor dwanglicenties teneinde tegen betaalbare prijzen toegang te krijgen tot medicijnen. Daarenboven is bepaald dat de problematiek van kleine ontwikkelingslanden, die zelf geen farmaceutische productiecapaciteit hebben (en dus nationaal geen dwanglicenties kunnen afgeven), nader zal worden onderzocht en met spoed moet worden opgelost. Eind 2002 zal hierover worden gerapporteerd. De verklaring is zowel door ontwikkelingslanden zelf als door vooraanstaande NGO's als een belangrijk en positief resultaat verwelkomd.

3. Toetreding China en Taiwan

Alhoewel een formaliteit, vormde de toetreding van China en Taiwan tijdens de Conferentie een belangrijke mijlpaal voor de WTO. Hun toetreding betekent, gelet op hun omvang en aandeel in de wereldhandel, een belangrijke versterking van het mondiale karakter van de WTO.

4. Appreciatie

De agenda van de nieuwe ronde weerspiegelt in hoge mate de doelstellingen die Nederland vooraf had gesteld. Zelfs handel en milieu is binnen de «single undertaking» op de agenda geplaatst. Dat daarbij niet alle EU-wensen aan de orde komen mag zeker niet als nederlaag worden opgevat. Vooraf was duidelijk dat niet alle wensen op de lange EU-lijst zouden kunnen worden binnengehaald. Uiteindelijk heeft de EU vrijwel volledig de brede agenda gekregen waar het vooraf op had ingezet.

Verder is van belang dat de door Nederland en de EU gewenste focus op de belangen van ontwikkelingslanden – helaas met uitzondering van textiel en kleding – in de agenda tot uiting is gebracht. Er zal echter hard gewerkt moeten worden om de nieuwe ronde het predikaat «ontwikkelingsronde» met recht te kunnen laten dragen. Bij alle onderwerpen is overeengekomen dat specifiek met hun belangen rekening moet worden gehouden en dat landen dit ook in hun onderhandelingsvoorstellen zullen moeten verwerken. Daarnaast is bij tal van onderwerpen de inzet op een vergroting van technische assistentie en capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden opgenomen, alhoewel het hier slechts een inspanningsverplichting betreft. DG WTO, Mike Moore, heeft aangegeven tijdens de eerstkomende budgetbesprekingen dit ook te willen vertalen in een verhoging van het WTO-budget. Nederland heeft de wens daartoe al eerder geuit en zal dat pleidooi dus krachtig ondersteunen, ondanks het feit dat een verhoging van het WTO-budget de afgelopen jaren onhaalbaar is gebleken.

Naast het bovenstaande geldt dat de verklaring over TRIP's/gezondheidszorg als positief resultaat geboekstaafd mag worden. De bemiddelende rol van de EU heeft daaraan wezenlijk bijgedragen. Een ander positief aspect van de van de Conferentie was de beter gecoördineerde opstelling van ontwikkelingslanden dan voorheen, die mede geleid heeft tot de focus op hun belangen in de agenda. Zij hebben zowel voorafgaand aan als tijdens de Conferentie duidelijk hadden gemaakt dat een ronde zonder aandacht voor hun belangen niet aan de orde kon zijn. In hoeverre hun belangen straks in de ronde ook daadwerkelijk gehonoreerd zullen worden is mede afhankelijk van een succesvolle continuering van deze onderlinge samenwerking.

Al met al is er sprake van een succesvolle Conferentie. Op een cruciaal moment is internationale politieke en economische samenwerking getoond. Van diverse kanten is compromisbereidheid aan de dag gelegd om tot een veelomvattende agenda voor komende onderhandelingen te komen, die zowel een dam kunnen opwerpen tegen dreigend protectionisme, als een versterking kunnen opleveren van de WTO als organisatie en van de positie van ontwikkelingslanden in het mondiale handelssysteem De uitdaging is nu deze samenwerking voort te zetten tijdens de onderhandelingen om deze tot een goed einde te brengen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Naar boven